Voorkom besmetting van het uitgangsmateriaal met bacteriën Actie bedrijfshygiëne in depootaardappelteelt Kwaliteits-aardappelen akkoord; maar er zijn grenzen! Normen Grote kennis Tenslotte Zwartbenigheid en stengelnatrot geven de laatste jaren nogal wat pro blemen bij de pootgoedteelt. Bacteriën vertonen vaak een nogal grillig gedrag, waardoor de bestrijding moeilijk is. Dit komt ook omdat een bacteriebesmetting niet altijd zichtbaar is. We spreken dan van een latente besmetting. De latente besmetting kan toenemen en op een zeker moment leiden tot zichtbaar zieke planten. Dit zichtbaar worden hangt o.a. af van klimatologische factoren en bodemomstandigheden. De bacteriën vermeerderen zich vooral onder zuurstofarme omstan digheden. Deze omstandigheden zijn aanwezig in grond met een slechte structuur b.v. als gevolg van dichtslemping of dichtrijden (overvloedige regenval of beregening; kopakker, spuitsporen). Gezond pootgoed Terwille van het behoud van de goede naam van het Nederlandse pootgoed in binnen- en buitenland zal alles in het werk moeten wor den gesteld het pootgoed gezond te maken en te houden. Het op bouwen van "schoon" uitgangs materiaal en het voorkomen van herbesmetting zijn de onderwer pen, die in dit artikel worden toe gelicht. "Schone" uitgangsstam Ziekte-vrij pootgoed moet het uit gangspunt blijven voor een gezonde pootgoedteelt. Deze algemene stel regel is vooral voor bacteriën van toepassing. Stamselectie, uitgaande van gezonde knollen is de enige basis voor een gezonde teelt. De zoge naamde snelle vermeerdering biedt de mogelijkheid om zeker te zijn van een gezonde start, omdat alle uit gangsknollen op ziekten worden ge controleerd. Bij de traditionele stamselectie wordt de keuze van ge zonde uitgangsstammen onder steund door het laboratoriumonder zoek, dat door de N.A.K. wordt uit gevoerd. Herbesmetting Omdat bacteriën de eigenschap hebben wijd verspreid voor te komen is de kans op herbesmetting van ge zond materiaal altijd aanwezig. Om deze te voorkomen moet tijdens elke fase van de pootgoedteelt veel aan dacht worden geschonken aan be- drijfshygiënische maatregelen, maatregelen. Bewaring van het uitgangsmateriaal Bewaring in kiembakjes, onder een goede beluchting, is de beste metho de. De knollen kunnen dan droog gehouden worden. Onder droge om standigheden hebben bacteriën wei nig levenskansen. Ook kan het poot goed in de bakjes beter in de gaten gehouden worden en kunnen even tueel voorkomende rotte knollen ge makkelijk worden verwijderd.. De kieming kan beter in de hand wor den gehouden. Als afkiemen nodig is, kan dit zorgvuldig gebeuren. De perceelskeuze Kies voor de teelt van Uw eigen ver meerderingsmateriaal het beste per ceel uit. De grond moet een goede structuur bezitten, zodat voldoende zuurstof kan toetreden. Om dezelfde reden moet de ontwatering van het perceel in orde zijn. Kopakkers en eventuele lage, dikwijls natte per ceelsgedeelten moeten niet worden gebruikt voor de teelt van eigen uit gangsmateriaal. Het poten Belangrijk is dat het poten bij droog weer plaatsvindt en dat geen of zo weinig mogelijk kiem- of knolbe schadiging optreedt. Natte poters en beschadigingen werken de versprei ding van eventueel voorkomende bacteriën'in de hand. Poten met de hand is het beste. Bij jonge stammen dient het eigenlijk regel te zijn. Bij machinaal poten van grotere partijen 10 moet voorzichtig gewerkt worden. Vanzelfsprekend moet de machine schoon zijn. Bij regenachtig weer moeten de poters droog gehouden worden; dit geldt zowel voor het pootgoed in de machine als voor de voorraad op de wagen. Ook een "natte ontsmetting" in de voorraad- bak van de pootmachine moet wor den ontraden. Jonge stammen kun nen gemaÜkelijk zo gepoot worden dat er later bij de beoordeling 'en de verzorging van het gewas nauwelijks doorheen gelopen of gereden be hoeft te worden. Dit kan door de Bewaring van het uitgangsmateriaal in kiembakjes onder goede beluchting is de beste methode. aanleg van spuit- en looppaden en het aanbrengen van scheidingen met aangrenzende aardappelgewassen. De grond moet een goede struktuur bezitten zodat voldoende zuurstof kan toetreden Gewasverzorging Zorg voor een goede onkruidbestrij- ding voor de opkomst, opdat er na dien zo weinig mogelijk in het gewas gewerkt behoeft te worden. Let er ook op dat de werktuigen schoon zijn voor U er mee het gewas in gaat. In het buitenland is aangetoond dat bacteriën met regen en wind vanaf zieke planten verspreid kunnen wor den. Tevens vond men daar dat de besmetting die op deze wijze op ge zonde planten kan worden overge bracht, kan worden afgeremd door het gewas regelmatig met een koper houdend middel te bespuiten. Deze waarnemingen konden in Nederland tot dusver niet worden bevestigd, maar toch is het te overwegen om materiaal bestemd voor eigen ge bruik tegen Phytophtora te behan delen met koperoxychloride. Wel is het bekend dat koperbespuitingen de kg-opbrengst drukken, doch bij ei gen materiaal komt het vooral aan op het aantal bruikbare knollen. Be denk in het geval een koperhoudend middel wordt gebruikt, dat het gewas niet met minerale olie mag zijn of A. Schepers (P.A.G.V.) en P. Oos- terveld (N.A.K.) worden behandeld vanwege het risi co van bladverbranding. Het oogsten In vochtige grond zijn de lenticellen in de knolschil open. Onder deze omstandigheden kunnen eventueel aanwezige bacteriën gemakkelijk het knolweefsel binnendringen. Rooien onder droge omstandigheden vèr- dient daarom de voorkeur. Ook knolbeschadigingen zijn invalspoor ten voor bacteriën. Tracht deze dus zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar het enigszins mogelijk is, b.v. bij jonge stammen, moet geprobeerd worden met de hand te rooien, waarbij de knollen direct in bakjes worden gedaan. Ze drogen dan snel, zodat de l.enticellen gaan sluiten en bacteriën langs deze weg weinig kans meer hebben om het knolweefsel binnen te dringen. Op een droge, onbeschadigde knol overleven bac teriën niet lang! Bij machinaal rooien van grotere partijen dient in de eerste plaats de rooimachine grondig gereinigd te zijn. Voorzichtig rooien, onder droge omstandigheden, is ook hier erg be langrijk. Overweeg eens of in Uw geval het op voorraad rooien en daarna de wat opgedroogde knollen met de hand in poterbakjes rapen mogelijk is. Zorg dat geen moeder knollen mee worden opgeslagen. Als machinaal wordt geoogst moeten ze, indien enigszins mogelijk, al op de rooimachine worden uitgezocht. Wordt het later, b.v. op de tran sportband bij het inschuren gedaan, dan kan al een enorme versmering door de rotte moederknollen over de partij hebben plaatsgevonden.Streef ernaar dat zo weinig mogelijk grond mee in de bewaarplaats komt en draai de partij zo snel als in verband met een goede wondheling geoor loofd is droog. In droge partijen krijgen bacteriën weinig kans. Sorteren Materiaal voor eigen uitpoot dient vanzelfsprekend zelf gesorteerd te worden en niet via een centrale sor- teerinrichting te lopen. Schone ap paratuur en voorzichtig werken, op dat zo weinig mogelijk beschadigin gen optreden, is ook hier erg belang rijk. Eventueel in de partij aanwezige rotte knollen moeten voor het sorte ren worden uitgezocht. Sorteer Uw eigen uitgangsmateriaal zo vroeg mogelijk in de herfst en ontsmet direct daarna met kwik, op dat eventueel vanuit een rotte knol verspreide bacteriën niet de kans krijgen het knolweefsel binnen te dringen. De pootaardappelteelt en -afzet geniet in Nederland een grote belang stelling. Velen zijn doordrongen van het feit dat de kwaliteit hoog moet worden opgevoerd. Ook vele niet direkt betrokkenen praten daar dap per over mee. Ook wij als producenten zijn het daar mee eens, maar er zijn wel grenzen van aanvaardbaarheid! De risiko's met ons bijzondere natuurprodukt zijn reeds tot uiterste grenzen opgevoerd. De normen om kwaliteitspootaar- dappelen te telen worden vastgesteld door de "NAK-Nederland" te Ede en uitgevoerd via keuringen op ge was en partij èn via laboratorium testen, door de vijf goed geoutilleer de Gewestelijke Keuringsdiensten. Het vaststellen van die normen ge beurt uiterst demokratisch, omdat het bedrijfsleven zelf in overwegende mate daarbij betrokken is. Het be stuur van de NAK en de onder haar ressorterende kommissies zijn opge bouwd uit vijf groeperingen, te we ten: - onafhankelijke overheidsdeskun- digen; - producenten; - gebruikers; - kwekers; - handel. En als er zwaarwegende beleidspun ten aan de orde zijn wordt vaak met een zo breed mogelijke achterban overlegd, zodat beslissingen geno men kunnen worden die ook een zo'n breed mogelijke instemming hebben. Insiders weten met mij dat de normstelling nogal eens in dis- kussie is. De Nederlandse pootaard- appelhandel wil, uiteraard zou ik haast zeggen, de touwtjes zo strak mogelijk aanhalen, samen met de gebruikers van het pootgoed om een zo groot mogelijke zekerheid te heb ben sterk te liggen in de konkurren- tie-kracht, nauwelijks of geen klach ten te ontvangen van de afnemers in binnen- en buitenland. Het is na tuurlijk verreweg het veiligste om b.v. bij de partijkeuring op phoma een totale "nul-norm" te hebben en bij de veldkeuring ook een "nul norm" op het voorkomen van bak- terie-zieke planten voor de klassen Al, B en Cl, liefst nog met een se- lektie-verbod. Het zal duidelijk zijn dat aan de ene kant "hoe strenger hoe beter" geldt, maar dat aan de andere kant de grens van het aan vaardbare voor de pootgoedteler, van de producent, niet mag worden overschreden. En vooral wanneer het gaat om het zoeken naar latenties van verschillende bakteriën en schimmels via laboratoriumonder zoek op monsters uit de oogst dan moet die grens reeël en kritisch wor den bekeken. De toetsmethodieken moeten dan zeer betrouwbaar zijn en de eventuele negatieve resultaten een duidelijke verbetering van de gezondheid van het volgende gewas. Ik heb weieens gehoord dat alles wat leeft en groeit ziektekiemen in zich draagt. Het grillige optreden van b.v. phoma en zwartbenigheid, vooral in de lichte verschijningsvormen, doen dat weieens vermoeden. En vooral bij het opsporen van latenties zal de "nul-norm" bijzonder voorzichtig gehanteerd moeten worden. Als door teeltmaatregelen zoals knolbehan deling, zorgvuldig werken, zowel bij het poten als tijdens de groei, symp tomen in het veld voorkomen kun nen worden, ontstaan al grenssitua ties tussen risiko voor producent of gebruiker. In Nederland is een grote kennis verzameld van de meest belangrijke aardappelziekten, die met pootgoed overgaan, waarmee wij dus in de pootgoedsektor te maken hebben. Zo zijn wij grote virusspecialisten geworden en hebben daardoor ons pootgoed wat virus betreft op een zeer hoog peil kunnen brengen. Niet alleen hebben we onze moderne ras sen veel resistentie mee kunnen ge ven, maar ook de vatbare rassen (zoals Bintje) hebben we in hoge mate kunnen bevrijden van de di verse virussen. Op het gebied van bakteriën en schimmels zijn de laatste jaren grote vorderingen gemaakt: Met name door de mechanisatie, waardoor juist deze ziekten een sterkere verbreiding hebben gekregen, zijn de bakteriën en schimmels hardnekkiger te be strijden. Het is maar gelukkig dat we zo'n goed en intensief stamselektie- systeem hebben. Met behulp van de snelle (-gezonde) vermeerdering via de reageerbuis en met behulp van laboratoriumtesten, zullen we in staat moeten zijn om zeer "lage waarden" te bereiken. Temeer wan neer dan ook de bedrijfshygiëne sterk wordt doorgevoerd, zal tot goede resultaten gekomen kunnen worden. Maar de bedrijfshygiëne zal ook moeten gelden voor de ontvan gende teler, zowel die van reproduk- tie als die van de bestemmingsteelt. In de pootgoedteelt zal bij de norm stelling een duidelijk verschil moeten blijven tussen basis-pootgoed (vermeerderingspootgoed) en ge certificeerd pootgoed (bestemmings- pootgoed). Kwaliteit staat bij de Nederlandse pootgoedproduktie hoog in het vaan del. Het onderzoek naar de achter gronden van de diverse ziekten en het opsporen ervan zal hoge prioriteit moeten houden. Vooral bij het voor komen van latente vormen zal zorg vuldig met de normstelling bij de keuring moeten worden gewerkt. En als er extra (soms onverwachts) zwa re maatregelen genomen moeten worden in het kader van het algemeen belang zal geld voorhanden moeten blijven om gedupeerden "tijdelijk mee te nemen". A. Vermeer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 10