Computer kan glastuinder nooit
helemaal vervangen
Rektiflkatie Gewassen- en
Rassenbijlage 1983
Meetprogramma voor groenvoer
uit kolenstookdrogerijen
Promovendus ir. AJ. Udink ten Cate:
8
KORTE WENKEN
C.A.R. Zevenbergen
Melkproduktie
steeg in EG met
3%.
In het ZLM-nummer "Gewassen- en Rassenbijlage 1983" van 21 ja
nuari j.l. werd op pag. 14 een artikel gepubliceerd over de rassenkeuze
van zaai-uien getiteld "Nederlandse uienproducent moet blijven stre
ven naar een hoogwaardig produkt".
In de daarbij opgenomen tabellen werd een aantal foutieve gegevens
vermeld. Als rektifikatie hierop ëijn in onderstaande tabellen de kor-
rekte gegevens opgenomen.
Overzicht eigenschappen van de voor direkte afzet aanbevolen selekties
selektie
ingezonden door
vroegrijpheid
produktiviteit
1979 - 1982
waardering
huidvastheid
1979 - 1982
Augusta
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en
De Groot en Slot, Heerhugowaard
9
96
8.5
Lucrato
Royal SluisEnkhuizen
99
7.5
Adina
D.J. van der Have, Kapelle
8
104
7
Cepria
Nickerson-Zwaan, Barendrecht
8
100
6.5
Overzicht eigenschappen van de voor direkte afzet en bewaring aanbevolen rassen/selekties
ras/
selektie
ingezonden door
Oporto
Balstora
Robusta
Imposa
Jumbo
Karbo
Robot
Bastina
Hoza
Rivato
Hybride
Hyduro
Hyton
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en
De Groot en Slot, Heerhugowaard
Royal Sluis, Enkhuizen
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en j
De Groot en Slot, Heerhugowaard 6
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en
De Groot en SlotHeerhugowaard 6
N ickerson-ZwaanBarendrecht
Sluis en Groot, Enkhuizen
Sluis en Groot, Enkhuizen
Gebr. Broersen, Tuitjenhorn
D.J. van der Hav^, Kapelle
Fa. Gebr. Hoogzand, Oudenhoorn
Royal Sluis, Enkhuizen
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en
De Groot en Slot, Heerhugowaard 6
Bejo Zaden, Noord-Scharwoude en
De Groot en Slot, Heerhugowaard 6
105
91.7
91.4
8.5
1. Hoge pootgoedprijzen van de
gangbare maat leiden er soms
toe dat aardappeltelers het in
een andere maatsortering gaan
zoeken. Over het effect van de
potergrootte op de opbrengst is uit
onderzoek gebleken dat bij een
voldoende standdichtheid en
onder normale omstandighe
den 28/35, 35/45 en 45/55
evenveel kunnen opbrengen mits
het aantal stengels/m2 gelijk
blijft.
2. In de praktijk blijken grote
poters soms toch in het voor
deel. Bij ongunstige weersom
standigheden en een minder
goede grondgesteldheid ontwik
kelt een grote poter zich sneller en
heeft daardoor sterkere kie
men. Zeker in een kort groei
seizoen blijkt een vroegere
knolzetting belangrijk te zijn.
Na het optreden van nachtvorst
herstellen planten, gegroeid uit
grote poters zich gemakke
lijker dan planten van kleine
poters.
3. Uw conclusie t.a.v. de po ter-
grootte zou kunnen zijn: "Dan
maar 45/55". Jammer! Ver
keerde zuinigheid. Het blijkt
dat grote poters een negatieve in
vloed hebben op de stengelrang
schikking in de rij. Wanneer de
stengels in pollen bij elkaar
staan, ontstaat als gevolg van
onderlinge concurrentie een
behoorlijke variatie in sten
gelkwaliteit. Door grotere af
stand tussen de pollen sluit het
gewas later hetgeen in sommige
jaren weer consequenties heeft
voor de opbrengst.
4. Waar moet U rekening mee
houden bij het poten?
Potermaat
28/35
35/45
45/55
Aantal
hoofdsten
gels/poter
4
5 a 6
6 a 7
Poo taf
stand in
rij in cm
±30
±36
±42
Geautomatiseerde systemen, die het kasklimaat regelen, kunnen het
werk van de teler tot op grote hoogte overnemen, maar een volledige
vervanging door "de computer" is technisch niet haalbaar en bovendien
om bedrijfsekonomische redenen ongewenst. Dat stelt ir. A.J. Udink
ten Cate, die op 7 januari aan de Landbouwhogeschool promoveerde op
een onderzoek naar beheersing van het kasklimaat en het ontwerp van
regeltechnische modellen. Udink ten Cate acht uitschakeling van de
glastuinder door een volledig automatisch systeem ook uit ethisch
oogpunt niet aanvaardbaar. Wèl kunnen de telers, uitgaande van de
bestaande computer-regelsystemen, profiteren van verdere verbeterin
gen. Die voornamelijk liggen op het gebied van de programme
ring ("software"). Op basis van die veranderingen zal de kasteler be
trouwbaardere beslissingen ktlnnen nemen, aldus de promovendus.
Nederland niet voorop
Volgens de promovendus zijn de
systemen, zoals ze nu in de praktijk
werken, voor verbetering vatbaar.
Met niet al teveel inspanning of kos
ten zouden die systemen verder
geoptimaliseerd kunnen worden.
Hoewel het landbouwkundig onder
zoek en de agrarische praktijk in ons
land op het gebied van veredeling,
gewasbescherming, energiebespa
ring en arbeidsorganisatie interna
tionaal voorlop lopen, bevindt het
onderzoek naar kasklimaatregeling
met het oog op een zo groot moge
lijke en kwalitatief goede opbrengst
zich in Nederland niet bepaald op
topniveau. Het is met name Japan
dat hier de toon aangeeft, vooral wat
instrumentatie betreft.
Ir. Udink ten Cate heeft de bestaan
de regelsystemen geanalyseerd. Hij
maakte daarbij dankbaar gebruik
van kassen van het Proefstation voor
de Tuinbouw onder Glas in Naald
wijk. Daar kon hij tot betrouwbare
uitkomsten komen door met een
achttal identieke kassen naast elkaar
te experimenteren. De regeltechni
sche modellen die aan de bestaande
systemen ten grondslag liggen ble
ken duidelijk voor verbetering vat-
anderd afhankelijk van klimaats- en
andere faktoren, die door de com
puter worden gemeten. Deze verfij
ning van het regelsysteem blijkt na
uitvoerig testen geen duidelijke ver
betering op te leveren. Dit resultaat
geeft ondubbelzinnig aan dat er
grenzen zijn aan de zinvolheid van
het verder opvoeren van de regel
techniek voor de beheersing van het
kasklimaat. Bovendien moet de teler
om markttechnische en bedrijfseko
nomische redenen in kunnen grijpen
tijdens het groeiproces in de kas. Zo
kunnen prijsontwikkelingen het voor
Ir. J. A. Udink ten Cate bij een computer in een kas.
Aantal
Aantal
kg poot
hoofdsten
poters
goed per
gels per m2
per ha
ha
18
44000
±1100
18-20
37000
±2000
20
30000
±2800
5. - Streef naar 20 stengels per
m2, vooral bij grote poters is
dit belangrijk.
- Op zware kleigrond worden
minder knollen gevormd
dan op lichte grond.
- Hoe vroeger U poot des te
meer knollen worden aan-
gelegd.
- Een goede vochtvoorziening
van de aardappelplant heeft
een positief effect op de
knolaanleg.
- Controleer de afstand tus
sen de poters in de rij tijdens
het poten en beperk de on
derlinge variatie in afstand.
Rundveehouderij
■6. Afkalf data, inseminatiedata,
ziekten en afwijkingen kunt U
dat allemaal onthouden? Nee
toch zeker! Toch zijn die zaken
erg belangrijk voor Uw porte
monnee. Zorg daarom voor een
o verzichtelijke veeadministra -
tie. De kalender en vrucht-
v aarheids- ziektekaart zijn
hiervoor goede hulpmiddelen.
Ga voor Uw bedrij eens na of er
op deze punten iets valt te ver
beteren.
7. Op bepaalde melkveebedrijven
is het aantal damslapers be
denkelijk hoog. Een gewoonte
is moeilijk af te leren. Door het
treffen van een aantal maatre
gelen kan men dit euvel tot een
minimum beperken. Deze zijn:
een droog ligbed, schoftboom
niet te ver naar achter, geen
overbezetting en s nachts enke
le lampen laten branden.
8. Tijdens de winter doen zich elk
jaar problemen voor met de
voedering van getrokken wit-
lofpennen. Meestal betreft dit
partijen die behandeld zijn met
een schimmelwerend middel.
Er zijn echter twee middelen
met een toelating waardoor de
hiermee behandelde pennen
aan het vee gevoerd kunnen
worden. Deze middelen zijn
ROVRAL en RONILAN. Let
hier dus op wanneer U getrok
ken pennen krijgt aangeboden.
Vraag de leverancier of hij er
voor garant staat dat er geen
andere niet toegelaten produk-
ten zijn gebruikt. De maximum
gift van getrokken pennen is 15
kg per dier per dag.
Consulentschap voor de akker
bouw en de rundveehouderij
te Zevenbergen.
baar. Om dit euvel grondig aan te
pakken gaat Udink ten Cate in zijn
proefschrift diep in op de probleem
stelling en de begrippen die in dat
verband gehanteerd worden. Zo
blijken de bestaande kasklimaatre-
gelingen zich te beperken tot fakto
ren die verband houden met de kas-
lucht; temperatuur, vochtgehalte en
koolzuurgehalte van de lucht. De
promovendus stelt voor om de rege
ling te beschrijven uitgaande van
"gewasklimaat", waarbij met name
ook warmtestraling opgevat wordt
als een te regelen faktor.
Geen star programma
Verder heeft Udink ten Cate de mo
gelijkheden onderzocht van een
zichzelf aanpassende (vakterm:
adaptieve) klimaatregeling. Daarbij
worden getallen, die in de program
ma's normaliter als vast worden
aangenomen, tijdens het proces ver-
de teler aantrekkelijk maken ervoor
te zorgen dat het moment van oog
sten later of vroeger valt, met andere
woorden: een te star programma is
uit den boze, er moet voor de teler
zelf nog het een en ander te regelen
overblijven.
Udink ten Cate komt tot de konklusie
dat een natuurkundig model niet de
basis kan vormen voor een eenvoudig,
in de praktijk goed hanteerbaar re-
geltechnisch model. Wat de tempe
ratuurregeling betreft - en daar heeft
hij zich bij de modelvorming op ge-
koncentreerd - blijkt daarom een an
dere benadering, namelijk met behulp
van warmtetechnische kentallen heel
goed te werken. Met behulp van deze
kentallen kunnen voor bestaande kas-
ontwerpen regeimodellen op een
simpele wijze nagebootst en getoetst
worden. Dat geldt ook voor nog te
ontwerpen kassen. Bovendien kan
hiermee de tijd, die nodig is om een
computersysteem in een kas "in te
regelen", flink bekort worden.
Om meer inzicht te krijgen in de
kwaliteit van groenvoeder, met name
wat betreft de resten schadelijke
stoffen die achterblijven na droging
met behulp van kolenstook (vliegas,
zwaveldioxiden, stikstofdioxiden en
microcomponenten) is op 24 augus
tus 1982 een uitgebreid meetpro
gramma van start gegaan.
Dit antwoordt minister ir. G.J.M.
Braks (landbouw en visserij) op vra-
De afleveringen van melk in de Ge
meenschap van de Tien zal in 1982,
naar voorlopige becijferingen 99,4
miljoen ton hebben bedragen, wat
ongeveer 3% meer is dan in 1981.
Voor een belangrijk deel is deze toe
name toe te schrijven aan de geste
gen produktie in het (zachte) najaar.
Zo lagen de afleveringeen in septem
ber 4% boven die van vorig jaar en in
oktober en november zelfs 6 tot 7%.
Andere oorzaak is ook de toeneming
van de omvang van de melkveestapel
in de Gemeenschap, die in mei/juni
met 24,83 miljoen stuks, ongeveer
1,4% groter was dan vorig jaar. Nog
andere oorzaak is de zeer goede
ruwvoederpositie, alsmede de toena
me van de melkproduktie per koe.
De gestegen melkproduktie heeft
vooral geleid tot een toename van de
boterproduktie die in de Gemeen
schap in de eerste tien maanden ruim
9% groter was dan in 1981, waarbij
de produktie in Italië, Griekenland
en Luxemburg buiten beschouwing
is gebleven. Opmerkelijk was in de
kleinere Gemeenschap de daling van
de produktie van vol melkpoeder
met 13%. De kaasproduktie steeg
met goed 2%, die van gecondenseer
de melk met 2,9%.
gen van het Tweede Kamerlid Lank-
horst.
Het meetprogramma wordt in geza
menlijk overleg uitgevoerd door het
Energie Centrum Nederland (ECN),
het TNO en het Instituut van Bewa
ring en Verwerking van Landbouw-
produkten (IBVL). Het is o.m. ge
richt op de analyse van veevoedkun-
dige gegevens en op het vaststellen
van de gehaltes waarin resten scha
delijke stoffen voorkomen.
Het afgelopen seizoen zijn metingen
uitgevoerd bij drie drogerijen die op
kolen zijn overgegaan. Uit de eerste
oriënterende metingen blijkt dat 35 k
55% van de berekende hoeveelheid
zwaveldioxide tijdens het droogpro-
ces achterblijft. Het grootste deel
daarvan komt in het groenvoeder te
recht. Ervan uitgaande dat kolen
worden gebruikt met een zwavelge-
halte van 0,7% (het maximaal toege-
stande gehalte) zal vervoedering van
aldus gedroogd groenvoer niet leiden
tot de vorming van kopersulfide in
hót maagdarmkanaal van de dieren
en dus geen kopertekort veroorza
ken.
Definitieve resultaten van het meet
programma zijn in het voorjaar van
1983 te verwachten.