Stierkeuze, een moeilijke taak! Walcheren heeft derde 100.000 ke - koe! 113 Op bedrijf L.P. Brasser: Serie "Veeverbetering" nr. 4 De stierkeuze is de moeilijkste maar ook de belangrijkste beslissing in de rundvee fokkerij. Om tot een juiste keuze te komen is het belangrijk om de verervingsgegevens van de stier te kennen en te begrijpen. De verervingsgegevens van de stier zijn in drie onderdelen te verdelen nl.: produktie, exterieur- en gebruikseigenschappen. Uit deze "doolhof' van gegevens is het toch van belang om tot een bewuste stierkeuze te komen. Produktie-vererving De produktie-vererving van de stier is het belangrijkste onderdeel van zijn gehele verervingspatroon. We moeten uit de stieren met de hoogste produktievervingen (stier-indexen), die stieren kiezen die qua exterieur- en gebruikseigenschappen op onze koeien passen. In tabel 1 zijn de produktiegegevens van de betere jonge stieren, in Noord-Brabant en Zeeland verkrijgbaar zijn, weergege ven. Aan de hand van deze tabel zullen we een aantal punten die bij de stierkeuze van belang zijn behan delen. stierkeuze dit belangrijk kengetal zwaar mee wegen. Stieren die de ge haltes verlagen, maar toch een hoog netto melkgeld hebben, worden vaak te weinig gebruikt. Gevoelsmatig is men meer geneigd om stieren te ge bruiken die de gehaltes verhogen. Een groot aantal veehouders zullen Astor liever gebruiken dan Linus, Nehls of Tops. Dit omdat hij de ge haltes iets verhoogd en de andere drie stieren de gehaltes vrij fors ver lagen. Toch brengen de dochters van Linus, Nehls eri Tops beduidend meer netto melkgeld op dan de dochters van Astor. Bij fokwaarde schattingen zoals stierindexen en koe Tabel 1: Stier-index gegevens december 1982 Percentage betrouwbaarheid De betrouwbaarheid geeft aan hoe groot de kans is dat de fokwaarde juist geschat is. Voor praktisch ge bruik is de betrouwbaarheid vol doende hoog indien deze meer dan 80% is. Vooral van de stier Anne 7 zijn de gegevens nog onvoldoende betrouwbaar. Het zou beter zijn om met het gebruik van deze stier te wachten tot dat zijn stier-index een hoger betrouwbaarheidscijfer heeft. Ook de betrouwbaarheid van de stierindexen van Nehls, Jonicaan 203 en Astor zijn nog aan de lage kant. Percentage onvolledige lijsten Indien een melklijst korter is dan 260 melkdagen dan wordt deze lijst on volledig genoemd. Deze lijsten wor den niet betrokken in de berekening Ondertiteling foto: Groep van Tops Monitor Legend, de hoogste exterieur ve rerver in Nederland van de stier-index. Ze worden wel weergegeven als een percentage ten opzichte van alle afgesloten lijsten. Het percentage onvolledige lijsten ligt bij de zwartbont stieren rond de 12%. Het gebruik maken van stieren met een hoger uitvalspercentage dan 12% is niet erg aan te raden. De praktijk heeft namelijk uitgewezen dat de dochters van deze stier op een of andere manier minder goed be vallen. In tabel 1 zien we dat Joni caan 203 een te hoog percentage on volledige lijsten heeft. Maar ook bij Astor en Nehls liggen deze percen tages voor een fokstier vrij hoog. Netto melkgeld Bij de berekening van het netto melkgeld wordt rekening gehouden met de bruto melkprijs, de negatieve grondprijs en de voerkosten. Het I- NET geeft dus .de ekonomische waarde voor de melkproduktie van de stier weer. Melkgeld is de belang rijkste inkomstenbron voor de melk veehouder, daarom moet bij de wordt volgens het lineare keurings systeem weergegeven. Bij dit systeem worden de exterieur kenmerken weergegeven t.o.v. 100. Voor de kenmerken met een optimum, b.v. stand benen, speenlengte, kruislig- ging etc. zijn de waarden 99, 100 en 101 als meest gewenst. Voor alle an dere kenmerken geldt dat een stier met een waardering boven de 100 verbeterend werkt en een stier bene den de 100 geen positieve bijdrage levert ten aanzien van het betreffen de kenmerk. De exterieur vererving van de stieren wordt zeer uitgebreid weergegeven. Van niet minder dan 18 kenmerken wordt een waardering opgemaakt. Bij de stierkeuze is het niet verstandig om alle kenmerken even zwaar te laten meewegen. Men zal daarom op kenmerken moeten selekteren die de duurzaamheid en de bruikbaarheid van de koeien het meest benadrukken. In tabel 2 zijn de belangrijkste exte rieur gegevens van de stieren uit ta bel 1 weergegeven. Van de stieren Anne 7 en Jonicaan 203 zijn nog geen exterieur-indexen bekend. Daarom zijn deze stieren in deze tabel niet opgenomen. band. Deze kenmerken moeten daarom dan ook zwaar wegen bij de uierwaardering. De speenplaatsing zegt vooral iets over de bruikbaar- Tabel 2: Exterieur vererving december 1982 Ontw. Beenstand Beenkwalj Uierdiepte Ophangband SpPl. Totaal Linus 111 99 107 95 102 100 106 Nehls 112 106 100 105 112 108 112 Ray 110 96 97 103 102 102 Tops 113 102 104 110 106 113 113 Astor 113 100 103 105 114 103 107 Naam Betr. onv. kg melk %vet Jéeiwit I-NET Townson A. Linus 91 6 +1734 -0,20 -0,01 491,- Nehls Ch. Cnisader 74 +1806 -0,19 -0,11 466,- Ray Mc. Raq. 81 2 +1453 +0,00 -0,11 404,- Tops M. Legend 78 4 +1557 -0.23 -0,07 397,- Jonicaan 203 73 16 +1311 -0,08 -0,13 328,- Astor 74 u 910 +O.Q3 +0,03 310,- Anne 7 58 8 933 +0,15 -0,08 294,- Door de invloed van de H.F.-stieren zal een te krappe hoogtemaat van de koeien in de toekomst geen pro bleem meer zijn. Naast een goede hoogtemaat (140-145 cm) is het van belang dat de koeien inhoud hebben. Het zijn vooral koeien met een lange diepe middenhand die veel ruwvoer kunnen verwerken. Bovendien valt de restwaarde van koeien met veel inhoud altijd mee. Bij de vererving van het beenwerk is het vooral van belang dat de kwaliteit van de benen goed is. Op harde droge benen kan een koe lang mee. Bij de stand van de achterbenen moet men vooral voor zichtig zijn voor te steile benen (94 en lager). De uiersoliditeit wordt hoofdzakelijk bepaald door uierdiepte en ophang- heid van het uier. Een koe met een minder mooie uiervorm b.v. iets kort vooruier, of iets smal uier in de dam, maar met een gewenste uierdiepte en speenplaatsing geeft in de melkstal geen problemen. Echter een koe met een schitterend lang vooruier en dat ook in de dam hoog en breed is aan gezet, maar met een wijde speen plaatsing kan in de melkstal wel problemen geven. Uit de totaal waardering blijken alle vijf de stieren het exterieur positief te beïnvloeden. Al is er wel een duide lijk verschil in vererving van Tops en Ray. Gebruikseigenschappen Vooral bij de huidige grote veestapels is het van belang om ook de gebruik- Konsulentschappen voor de Akker bouw en de Rundveehouderij te Ze venbergen en Goes C.A.R. Zevenbergen en Goes Spec. Rundveeverbetering, ing. H. Wismans seigenschappen mee te laten wegen in de stierkeuze. De gebruikseigen schappen zijn bij de stierkeuze van belang indien er korrektie bij de koe moet plaatsvinden. Een taai melkse koe moet nooit geïnsemineerd wor den met een stier waarvan de m.b.o. (melkbaarheidsonderzoek) onvol doende is. Dus koeien met een lage melksnelheid nooit insemineren met Linus (2.03 kg/min.). Dit wil echter niet zeggen dat Linus nooit gebruikt kan worden. Op koeien die vlot mel ken is hij een goed bruikbare stier. Ook voor de andere gebruikseigen schappen geldt deze regel. Indien een koe op een gebruikseigen schap gekorrigeerd moet worden, dan moet men een stier kiezen die op deze eigenschap uitblinkt. index moet men zich goed realiseren dat slechts de helft van de fokwaarde doorgegeven wordt aan de nakome lingen. Zo zullen de dochters van Nehls 903 kg melk x 1806 903) meer produceren dan het gemiddel de van de dochters van alle ingezette proefstieren van zijn jaargang (de zgn. nul stier). Dit geldt evenzo voor de gehaltes. Zo zal het vetgehalte van de Nehls dochters 0,10% en het ei witgehalte 0,05% lager liggen. Ten opzichte van de "nul-stier" zul len de dochters van Nehls 233,— C/2 x 466 233) per laktatie meer opbrengen. Maar ook ten opzichte van Astor brengen de Nehls dochters nog 78 - x (466 -310) 78) per laktatie meer op. Exterieur vererving De exterieur vererving van de stieren Zeeland heeft thans de derde 100.000 kg koe en wel voor de derde maal op Walcheren nl. op het bekende fok- kersbedrijf van de heer L.P. Brasser te Vrouwenpolder. Het betreft zijn koe Rika 2 die niet van eigen fok is maar aangekocht van het bedrijf van de veefokker P. Vader, Oude Veer- seweg te Middelburg. Deze was in dertijd een echte liefhebber in de veefokkerij en uiteraard ook lid van het Koninklijk Nederlands Rundvee Stamboek. Met de beëindiging van zijn melk veebedrijf in 1976 werd ook de be wuste koe Rika 2, toen 13 jaar oud verkocht, zij was drachtig van haar 12e kalf. De huidige eigenaar de heer L.P. Brasser, toen juist klaar met de bouw van een nieuwe ligboxenstal had zo doende nog wat vee nodig, kocht een gedeelte van de veestapel van de heer P. Vader en zag mede dankzij zijn fokkersinzicht zeker nog iets in de wat oudere koe Rika 2 en kocht haar dus ook. Met deze aankoop kon de oude Rika tevens verzekerd ziin van een zeer goede oudedagsverzor- ging, want dit is uitstekend geweest. Zo is dan eigenlijk juist door deze eigenaar de definitieve weg aange geven naar de nu bereikte mijlpaal van de 100.000 kg melk. Rika 2, als oude dame van bijna 19 jaar, wat grijs geworden, maar ze staat er nog waardig voor, een for midabele koe, met voor haar leeftijd nog sterke benen en een beste uier. Zij produceert thans nog 26 1. melk per dag. Tevens zijn er nog 2 dochters op dit bedrijf aanwezig. Het is eigenlijk toch wel een bijzon derheid dat juist op dit nationaal be kende fok bedrijf een 100.000 kg koe aanwezig is niet als eigen fok maar als aangekochte koe. Wat had het niet een eer en een bekroning mogen zijn voor deze noeste fokker, als het De 100.000 kg koe Rika 2 met daarachter een aantal supporters die diverse stichtingen en verenigingen vertegenwoordigen. Rechts het echtpaar Brasser dat zich de trotse eigenaar van deze koe mag noemen. Geboren: 23 februari 1964. Vader: Lytse Rudolf 52764. Moeder: Rika 759833 R. Pokker: P. Vader, Middelburg. Eigenaar: L.P._Brasaer^.Vrouwenpolder^ leef- gr. vet Kalfdatu;,. ,tyd_ IUSAÏSIK 2-ZS£ dagen 2_siïi£ SiRLEi, 21-1-1966 ï.ii 4553 3.70 337 13-2-1967 3.0 5059 3.97 321 19-2-1968 4.0 5084 3.88 307 12-2-1969 5.0 5744 4.01 297 3.37 1428 31-1-1970 5.11 5803 4.18 302 3.25 1431 17-1-1971 6.11 5201 4.03 295 3.45 1319 29-12-1971 7.10 5377 4.01 312 3.47 1291 29-12-1972 1 8.10 5475 4.12 311 3.26 1299 7*1-1974 9.11 5944 4.06 300 3.50 1496 15-1-1975 10.11 6589 4.23 328 3.38 1531 18-1-1976 11.11 5830 4.19 303 3.35 1449 Overgang naar de heer L.P. Brasser 6-1-1977 12.11 7125 3.86 310 3.24 1632 15-12-1977 13.10 7864 4.08 353 3.42 1671 19-2-1979 15.00 9687 3.68 484 3.30 1397 10-8-1980 16.06 7085 3.93 357 3.27 14.29 25-9-1981 17.07 6041 3.89 336 3.25 1282 12-10-1982 18.08 Berekend tot 31-12-1982. T 0 T A A L 100.434 k.g. één van zijn vele Mieneke's was ge weest, want de alom bekende en vele malen bekroonde Mieneke 18, had met haar produktie van 98.000 kg melk de mijlpaal bijna bereikt. Als veefokkersbedrijf heeft de heer Brasser nationale betekenis verwor ven. De fokkerij is eigenlijk gestart in 1946, na de inundatie van Walcheren werd op dit bedrijf een koe uitgeloot, van landbouwherstel, welke de basis gelegd heeft voor de fokkerij op zijn bedrijf nl. Dora 75. Alle Mieneke's, thans is nr. 143 aanwezig en de Ma- rijke's, thans nr. 32, stammen af van deze reeds voornoemde koe. Tevens zijn 50 stieren opgefokt en verkocht naar binnen- en buitenland. De heer Brasser heeft voornamelijk met zijn Mieneke's koeien zeker na tionale bekendheid verworven door de deelname aan de regionale, pro vinciale en nationale keuringen en de daarbij vele behaalde successen. Zijn fokbedrijf telt maar liefst 14 preferente stamnoeders. Zeer zeker dus een fokbedrijf met een rijke staat van dienst. De veefokkerij is overi gens een richting uitgegaan die niet meer parallel loopt met de zienswij ze, de visie en het fokkersinzicht van de heer Brasser. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 11