Vermeerdering van pootaardappelen in een stroomversnelling Export pootaardappelen loopt als een trein Weefselkweek Aardappels plukken Luizen Niek Bruin Aardappelexport in december 1982 Verwerking aardappelen Recordopbrengsten bij voederbieten materiaal dat er nog was, zo snel mogelijk te vermeerderen om de verziekte rassen in korte tijd weer gezond te maken", aldus ing. J. Marinus van het CABO. Weefselkweek kwam te voor schijn als de beste wijze voor ver menigvuldiging. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bladoksels. In een maand tijd kan uit één bladoksel in een reageerbuis een aardappelplantje gekweekt wor den, dat weer 3-10 okselknoppen heeft voor hernieuwde verme nigvuldiging. Omdat alleen de bladoksels van gezonde planten gebruikt worden, die onder ste riele omstandigheden worden opgekweekt, is men praktisch verzekerd van een ziektevrij na komelingschap. Deze plantjes kunnen zo nodig een jaar lang bewaard worden voor noodsitua ties. Ing. Marinus van het CABO: "Wij hebben daar proeven mee gedaan bij een lage temperatuur. Die kweekbuisplantjes zagen er na een jaar afschuwelijk uit, maar toen we ze overgezet hadden on der normöle groeiomstandighe- den, bleek dat er massaal stengels ontstonden. Het leken wel scheerkwasten". Met deze methode kunnen in een half jaar tijd honderden tot hon derdduizenden nakomelingen worden verkregen. Het potentiële maximum hangt van het ras af. De weefselkweek wordt nu al weer enkele jaren onder toezicht van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst NAK in de prak tijk toegepast. De plantjes wor den in potjes afgeleverd om in een kas of andere luisvrije ruimte verder grootgebracht te worden. Ing. Marinus: "De kwekers ston den er eerst vreemd tegenover. Ze moesten er aan wennen, maar blijkbaar komen er elk jaar meer liefhebbers, want de weefsel kweek heeft een enorme vlucht genomen, van 5.000 plantjes in 1978 tot 140.000 in het vorige jaar". In het kader van het onderzoek is ook nagegaan of sproeikultuur geschikt was als methode voor snelle vermeerdering. Hoewel Het Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek (CABO) van de Direktie Landbouwkundig Onderzoek heeft in samenwerking met keuringsdiensten en de Plantenziektenkundige Dienst een metho de ontwikkeld om na het uitbreken van epidemieën onder poot- aardappelen snel weer een voorraad gezond pootgoed op te bou wen. Dit is gebeurd naar aanleiding van het uitbreken van virus- epidemieën in de droge jaren 1975 en 1976. Onderzoekers hebben een aantal mogelijkheden voor snelle ver meerdering van pootaardappelen met elkaar vergeleken en zijn tot de konklusie gekomen dat door middel van weefselkweek binnen één jaar honderdduizenden knol len van bepaalde aardappelrassen kunnen worden verkregen. Dat is aanzienlijk meer dan de ongeveer twintig nakomelingen die per jaar met de traditionele teelt van één pootaardappel verkregen kunnen worden. Van de twee andere methoden die in het onderzoek betrokken waren viel de stekmethode wegens tegen vallende resultaten al snel af. De methode van sproeicultures moest het ook afleggen tegen de weef selkweek, maar ze biedt waar schijnlijk goede mogelijkheden voor andere toepassingen. Het onderzoekteam begeleidt nu ook de toepassing van weefsel kweek in de praktijk en mag zich daarbij verheugen in een toene mende belangstelling. De Nederlandse pootaardappel is over de hele wereld bekend om zijn hoogwaardige kwaliteit, ras zuiverheid en gezondheid. Hij kan hoge opbrengsten van kon- sumptie-aardappelen opleveren. De belangrijkste bedreiging van de pootaardappelteelt is het op treden van epidemieën. Zo'n epi demie kan vooral voorkomen in warme zomers, als bladluizen goed gedijen en veel virusziekten overbrengen. Heeft een ziekte eenmaal toegeslagen, dan is er nog maar één goede remedie: zo snel mogelijk een nieuwe genera tie gezonde planten kweken. "In 1975 en 1976 hebben we twee warme zomers gehad. Bij dat warme weer voelen de luizen zich kiplekker, met als gevolg dat ze zich massaal vermenigvuldigen. Luizen die virusziekten bij aard appelen overbrengen hebben toen kans gezien om grote opper vlakten van pootaardappelge- wassen te besmetten. Daar was weer het gevolg van, dat bepaalde rassen dreigden te verdwijnen en dat van andere rassen de kwaliteit van het pootgoed te wensen overliet. Er is toen een werkgroep opgericht met als taak methoden te vinden om het gezonde plant- A ardappels 'plukken wordt mogelijk door de planten op een kist te laten groeien. Weefselkweek van aardappelen. Uit één plantje kunnen 3-10 stukjes met een okselknop gesneden worden (foto: NAK). deze methode het in dit opzicht af heeft moeten leggen tegen weef selkweek, bleek het toch mogelijk om op deze manier meer dan 700 nakomelingen van één pootaar dappel te verkrijgen binnen een jaar in plaats van de traditionele twintig. Bij sproeikultuur worden éénstengelige aardappelplantjes in een kist "gehangen", zodat de wortels vrijuit in de lucht kunnen groeien. Deze wortels worden re gelmatig besproeid met voe dingsoplossing. Al duurt het in vergelijking met de traditionele methode wat langer voordat de plant knollen begint te vormen, als dit proces eenmaal op gang komt, dan gebeurt het massaal. Het is geen uitzondering dat één plant 40 knollen krijgt. Het extra grote aantal zijstengels is boven dien te gebruiken voor stekken. Bij sproeicultures is er geen risiko dat er bodemziekten uit kunnen breken en de knolontwikkeling kan nauwkeurig gevolgd worden. De aardappels kunnen ieder ge wenst moment uit de kist "ge plukt" worden zonder de plan tengroei te storen. Wel vertonen zulke "kistaardap- pelen" meer misvormingen dan hun in de grond geteelde soort genoten. (Nieuws uit Wageningen) De export van Nederlandse pootaardappelen loopt op het ogenblik als een trein. Mede dankzij de strenge keuringen en de goede kwaliteit is nu reeds zo'n 260.000 ton geëxporteerd. De totale oogst van 1982 bedraagt 600 700.000 ton pootaardappelen. Hiervan wordt ongeveer 70% geëxporteerd naar zeventig landen. Er zijn in ons land 4.500 akkerbouwers, die bij elkaar 30.000 ha. pootaardappelen telen. Deze cijfers en positieve berichten over de exportontwikkeling werden in Den Haag tijdens de openbare bestuursvergadering van het Land bouwschap op 5 januari j.l. naar voren gebracht door de heer A. Vermeer uit Swifterbant. Hij is voorzitter van de pootgoedcommissie van het Landbouwschap en tevens voorzitter van de pootgoedcontactcommis- sie landbouw-handel. In zijn toelichting op het uitgestippelde beleid voor de pootaardappelsector voor het komend jaar prees hij de inzet van de handelshuizen. De exportcijfers laten een rooskleu rig beeld zien, ondanks het feit dat de positie van de afnemende landen verslechtert. Vermeer liet overigens enkele negatieve ontwikkelingen voor de sector niet onvermeld. Hij noemde de aangekondigde bezuini gingen op het landbouwonderzoek en de keuringskosten die de overheid volledig wil afwentelen op het be drijfsleven. Ook op het terrein van exportbevordering (tentoonstellin gen, beurzen) zal het bedrijfsleven meer activiteiten moeten ontplooien nu de overheid ook op dat terrein gas terugneemt. Het bestuur van het Landbouwschap stelde overigens het Pootgoedbeleid voor het nieuwe jaar vast. Dit is ge daan in samenwerking en in over eenstemming met het Bedrijfschap voor de Groothandel in Aardappe len. De belangrijkste onderdelen zijn de garantieregeling of StOPA-rege- ling, de afzetpropaganda in het bui tenland en enkele subsidies ten be hoeve van de medefinanciering van bepaalde onderzoekprojecten. Voorts werd besloten de garantie prijzen te handhaven op het niveau van de oogst 1982. Wat betreft de heffingen is besloten deze wederom vast te stellen op het normale dat wil zeggen niet-gehalveerde niveau (ba sis-areaalheffing 150,— per ha. en plombeheffing van 0,80/100 kg voor de niet grove maten en 0,40 voor de grove maten). Het zal van het StOPA-aanbod afhangen of in de loop van dit jaar de heffing opnieuw wordt gehalveerd. Met betrekking tot de afzetbevorde ring is de begroting van het Neder lands Instituut voor de Afzetbevor dering van Pootaardappelen (NI- VAP) voor 1983 goedgekeurd, als mede het Financieel Verslag 1981. Ongeveer 1 miljoen gulden zal wor den besteed aan de bevordering van de export. De nota Pootaardappe- lenbeleid 1983 (3/8721 -b) is voor belangstellenden verkrijgbaar bij de Afdeling Pers en Voorlichting van het Landbouwschap, Prinsevinken- park 19. 2585 HK Den Haag (tele foon 070-656920, toestel 114/115). Volgens het Produktschap voor Aardappelen is in de maand december 124.000 ton consumptie- en indus trieaardappelen uitgevoerd. Hiervan was 5.500 ton bestemd voor de zet- meelindustrie. Hierdoor is de totale export van oogst 1982 op 552.000 ton gekomen. Van de vorige oogsten is tot 1 januari uitgevoerd: oogst 1981 534.500 ton oogst 1980 488.000 ton oogst 1979 322.000 ton oogst 1978 290.000 ton De bestemmingen van de decem- ber-uitvoer zijn: West-Duitsland 59.500 ton Italië 16.000 ton Ver. Koninkrijk 3.000 ton Frankrijk 1.500 ton België 1.000 ton E.E.G. 81.000 ton E.E.G. Rest Europa Algerije Rest Afrika Azië Amerika Totaal 81.000 ton 1.500 ton 29.000 ton 4.000 ton 6.500 ton 2.000 ton 124.000 ton Het Produktschap voor Aardappelen maakt bekend dat in de maand no vember door de industriën 87.000 ton aardappelen is verwerkt tot pommes frites, puree, chips en an dere konsumptieprodukten. Daar door is de verwerking tot 1 december 1982 op 814.000 ton gekomen, tegenover 749.000 ton in" 1981 en 687.000 ton in 1980. De export en import van aardappel- konsumptieprodukten komen, om gerekend tot verse aardappelen, ove een met resp. 44.600 ton en 100 ton. Ondanks de droogte zijn dit jaar op verschillende plaatsen zeer hoge op brengsten gehaald bij voederbieten. Zo kon een veehouder uit Aarle- Rixtel van zijn perceel van 2,02 ha 249 ton Kyros naar huis laten brengen. Dat was ruim 123 ton per ha (met 2,7% tarra). Het drogestofgehalte lag op 14,37%, zodat de drogestof-opbrengst 17.230 kg/ha was 18.260 kVEM/ha). (Graspekt) 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 9