Energie- en milieutoeslag in de WIR aangepast Schelhaas bezorgd over ontwikkeling zuivelmarkt 1983 Selekteer ooien op produktiviteits kenmerken Verzilvering vakantiebonnen: Zomerverzilvering 1983 Frankrijk wil varkens- produktie sterk uitbreiden Vacantiefonds voor de landbouw Energietoeslag Milieutoeslag Z.L.M.-Manifestatie Kruiningen 1983 HJ.C.M. Sturkenboom, PR te Lelystad Bijvoeren Enkele wenken voor de gezondheid De minister van economische zaken heeft in overeenstemming met de minister van financiën en met de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer, besloten enige wijzigingen aan te brengen in de Aanwijzingsbeschikkingen energietoeslag en milieutoe slag van de Wet Investeringsrekening (WIR). In de glastuinbouw vallen onder de energietoeslag nu ook investeringen in enertieschermen die in nieuwe enkelwandige kassen worden ge plaatst, alsmede vervanging van be staande isolatie door nieuwe isola tiematerialen die een aanmerkelijke extra energiebesparing kunnen op leveren. Voorts is, voor een aantal investeringen in de glastuinbouw die onder de energietoeslag kunnen val len, de aanvraagprocedure vereen voudigd. De hiervoor verplichte aanmelding bij de Dienst Investe ringsrekening (DIR) vóórdat de in vestering wordt gerealiseerd is ko men te vervallen. Een verruiming is aangebracht ten aanzien van de afvalverbranding, deze houdt in dat nu ook voorzie ningen onder de energietoeslag kun nen vallen die betrekking hebben op de energie-opwekking uit afval dat bij derden is ontstaan. Voorts zijn investeringen opgenomen gericht op het beperken van elektriciteitsver bruik en pieklastvermogen. Tot slot is van belang dat de zoge naamde minimum besparingsnorm is verlaagd. Sinds het van kracht worden van de energietoeslag in 1980 geldt voor een aantal energie besparende investeringen, dat deze van tevoren op het besparingseffect getoetst moeten worden. Daarbij wordt vereist dat per geïnvesteerde gulden per jaar tenminste 0,5 m3 aardgas (of het equivalent daarvan) bespaard moet worden. In verband met de sinds 1980 opgetreden prijs stijgingen van investeringsgoederen wordt deze norm met ingang van 1 januari 1983 verlaagd tot 0,4 m3 aardgas per jaar per geïnvesteerde gulden. Bij de wijzigingen in de milieutoe slag is onder meer van belang dat thans ook de investeringen in appa ratuur tot beperking van bodemver ontreiniging en ten behoeve van de bodemsanering gepremieerd kunnen worden. Voorwaarde daarbij is dat de te bestrijden vervuiling is veroor zaakt door de investerende onderne mer. Tevens is een uitbreiding tot stand gebracht die vooral betrekking heeft op de overslag, transport en opslag van kolenslurry of elektro- denpek. Niet van hout vervaardigde stellin gen ten behoeve van de champig nonteelt komen nu ook in aanmer king voor een milieutoeslag. Daarnaast zijn geluidarme heftrucks in de toeslag opgenomen, waarbij voor elektrisch aangedreven hef trucks een hoger percentage geldt dan voor heftrucks met een verbran dingsmotor. De norm voor geluidar me landbouwtrekkers is enigszins versoepeld. Tot slot is een normverzwaring aan gebracht voor geluidarme vrachtwa gens die samenhangt met de per 1 februari 1982 verzwaarde norm voor toegestane geluidproduktie voor motorrijtuigen. Teneinde fabrikan ten en importeurs in de gelegenheid te stellen zich aan de wijziging aan te passen, gaat deze wijziging in per 1 maart 1983. Alle andere wijzigingen zijn per 1 januari 1983 van kracht geworden en zijn van toepassing op de vanaf die datum verrichte investeringen. Het Bestuur van het Vacantiefonds voor de Landbouw deelt mede, dat voor de te houden zomerverzilvering alle nog in bezit zijnde en/of nog te ontvangen vakantiebonnen van het boekjaar 1982 -1983 (kenbaar aan de opdruk "Geldig tot en met 31 maart 1983") kunnen worden ingeleverd in de periode van Maandag 11 april tot en met vrijdag 15 april 1983 De uitbetaling van de voor de inge leverde bonnen verschuldigde gel den zal plaatsvinden in de periode van maandag 16 mei tot en met vrijdag 20 mei 1983 Het bovenstaande is eveneens van toepassing op de nog in bezit zijnde en/of nog te ontvangen Chequebon nen, welke zijn uitgegeven door: a. de Agrarische Sociale Fondsen aan losse werknemers, maast uit kering wegens ziekte en/óf werk loosheid; b. de N.V. Heidemaatschappij; c. de Rijksdienst voor de IJssel- meerpolders; d. de Grontmij N.V.; e. het Vacantiefonds voor de Land bouw aan werknemers, die voor herhalingsoefeningen in militaire dienst zijn geweest. Bij inlevering van chequebonnen is het noodzakelijk, dat men zich be hoorlijk kan legitimeren. Wordt een chequebon ten behoeve van een an der aangeboden, dan zal een mach tiging moeten worden overgelegd, waaruit blijkt dat men bevoegd is de chequebon te laten verzilveren. Het inleveren van bonnen kan uit sluitend geschieden bij een afde- lingspenningsmeester van één der navolgende bonden; Voedingsbond - FNV (Inlichtingen tel: 030716841) Industrie- en voedingsbond - CNV (Inlichtingen tel: 03402-44124) De penningmeester, bij wie men zijn bonnen e.q. chequebonnen heeft in geleverd zorgt t.z.t. eveneens voor de uitbetaling van de verschuldigde gelden. Vakantiebonnen, welke niet zijn ge plakt in de daarvoor bestemde boekjes van het Vacantiefonds voor de Landbouw, kunnen niet worden aangenomen. Bedoelde boekjes zijn verkrijgbaar bij de afdelingspen ningmeesters van vorengenoemde bonden. Een stagnerende of dalende koopkracht in de derde wereld, Een toenemende melkproduktie in de EEG en de omvangrijke Amerikaanse zuivelvoorraden noemde de heer Schelhaas de faktoren, die aanleiding geven tot zorg over de te verwachten ontwikkeling op de zuivelmarkt in 1983. Niettegenstaande deze wat negatieve faktoren wenste de heer Schelhaas geen pessimistische verwachtingen uit te spreken voor 1983. De momenteel minder gunstige marktvooruitzichten moeten de zui- velsektor inspireren om met grote kracht gewenste maatregelen te be pleiten en te bevorderen. Met het oog daarop analyseerde de heer Schelhaas nader de zojuist genoem de faktoren. Met betrekking tot de stagnerende of dalende koopkracht in de derde wereld signaleerde hij dat de expor teurs op zichzelf momenteel wel vol doende orders kunnen krijgen, doch dat de uitvoering hiervan veelal stuit op de moeilijkheid voor de impor teurs om de benodigde deviezentoe- wijzingen van de autoriteiten los te krijgen. Ten aanzien van de beta lingsbalansmoeilijkheden in vele derde wereldlanden hield drs. Schel haas een pleidooi om te komen tot een goede regeling voor de schulden van de derde wereld, versterking van het LM.F. en het uitvoeren in inter nationaal verband van ekonomische stimuleringsmaatregelen. Wat betreft een toenemende melk produktie in de EEG was de heer Schelhaas van mening, dat het grootste knelpunt van de Europese landbouwpolitiek het te beperkte budget ter financiering ervan is. De door de Europese Commissie voor gestelde korting van 2,2% op de in terventieprijs zal de melkproduktie in de EEG niet noemenswaard be perken en ook niet leiden tot een wezenlijke verlaging van de uitgaven voor de Europese landbouwfondsen. Een veel doelmatiger aanpak zou zijn geweest om de melkheffïng te verhogen omdat deze immers een vijfmaal groter effekt voor de Euro pese financiën zou hebben dan een verlaging van het interventieniveau. Een beter marktbeheer door de Eu ropese Commissie zou op z'n plaats zijn, meende de heer Schelhaas. Met betrekking tot de omvangrijke Amerikaanse zuivelvoorraden pleit- Drs. H. Schelhaas. te de heer Schelhaas voor een per manente overeenstemming over het in wereld verband te voeren land bouwbeleid. Voor de zuivelsektor is dat alleen al gewenst, omdat van de huidige zuivelvoorraden in de Vere nigde Staten en in de EEG een prijs- drukkende werking uitgaat. Hij wees er ook op, dat de produktiekapaciteit van de Westelijke landbouw nog groeiende is en een nieuwe konfron- tatie tussen de Verenigde Staten en de EEG met grote diplomatie moet worden voorkomen. Het Ministerie van Landbouw in Parijs heeft een ontwikkelingsplan voor de varkenshouderij in Frankrijk ontwikkeld. De Franse con sumptie van varkensvlees overtreft de Franse produktie met rond 300.000 ton, die dus moeten worden ingevoerd. Dit grote tekort verdriet de Fransen zeer en wel om uiteenlopende redenen. Frankrijk "kampt" met een graanoverschot en zou dat graanoverschot graag zien ver dwijnen in de sektor varkensvoeder. De aanwending van het Franse overschot aan granen in varkensvoe der zou Frankrijk geheel zelfvoor zienend met varkensvlees kunnen maken. Het plan omvat verschillen de suggesties. In de eerste plaats dient de doorzichtigheid van de markt te worden verbeterd. De re gionale verschillen tussen de var- kensprijzen dienen te verdwijnen alsmede de concurrentie tussen de verschillende slachthuizen. Er zal een instantie moeten komen voor de weging, de klassering en het merken van de varkens, wat gefinancierd zal worden door de varkenshouders, door een heffing van 2 centimes per kg., te betalen door de abattoirs. Voorts dient de kennis van het marktgebeuren te worden verbeterd en verdiept. Voorts moet er een fonds komen, gevormd door vrijwil lige bijdragen om in "slechte tijden" de varkensprijs te steunen. Hulp zal Noteert u in uw nieuwe zakagen da voor 1983 direkt de dagen van de Z.L.M.-Manifestatie, namelijk 23, 24 en 25 juni 1983!!! Op veel bedrijven wordt bij selektie van ooien vooral gekeken naar de gezondheid waaronder men ook bijvoorbeeld uierafwijkingen, verwer pen, lijfbieden en zwoegerziekte verstaat. In de tweede plaats komt dan pas selektie op produktiviteitskenmerken. Hieraan moet meer aan dacht worden geschonken, is de mening die naar voren komt in een nota die door het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek in opdracht van het Nederlands Texels Schapestamboek is opgesteld. moeten worden verleend bij de in vesteringen in nieuwe bedrijven, wat betreft de gebouwen (stallen) en de inrichting daarvan. Onibev: situatie onhoudbaar. De directeur van het Franse vlees bureau Onibev de heer Mazeran noemt de situatie in de varkenssektor onhoudbaar met een tekort dat in 1982 ongeveer 30% groter was dan in het jaar daarvoor. Dit tekort beliep ongeveer 4 miljard Ffr. Hij constateert bij een globaal da lend verbruik aan varkensvlees toch een grotere vraag naar de - duurdere produkten - waaronder hammen, die in grote getale worden ingevoerd. In deze nota worden een aantal sug gesties gedaan over het toekomstig selektiebeleid. De belangrijkste kon- klusies in deze nota zijn: De vruchtbaarheid moet verbe terd worden, dit betekent dat men moet streven naar minimaal twee gespeende lammeren per wer pende ooi. De groeisnelheid moet worden verbeterd, zodat de lammeren een slachtgewicht van 50 kg kun nen halen met zo min mogelijk gebruik van krachtvoer. De tegenwoordige slachtkwaliteit dient zoveel mogelijk gehand haafd te worden, waarbij meer aandacht aan een geringere vet- bedekking moet worden gegeven. Het terugdringen van erfelijke afwijkingen wordt ook als een belangrijk streven aangemerkt. Vruchtbaarheid, groei eri slachtkwa liteit en erfelijke gebreken verdient niet alleen de aandacht van de scha- penfckkers, maar ook van de scha penhouders. De schapenhouders zijn zeker gebaat bij een goede vrucht baarheid van de ooien en een goede groeisnelheid van de lammeren, wat het rendement van de schapenhou derij ten goede komt. Belangrijk uit gangspunt van deze nota is, dat bij de uitvoering van het fokprogramma gestreefd wordt naar behoud van de raskenmerken van de huidige Texe laar. Het is dus wel de bedoeling om een heel ander type schaap te fok ken. Het komen tot een doelgerichte fok kerij is zowel voor fokker als scha penhouder van groot belang. Laat deze gedachte ook in de diskussie over deze nota steeds meespelen. Op intensieve schapenbedrijven raakt de grasvoorraad deze maand ongeveer uitgeput. Het is daarom van belang de nodige aandacht aan de bijvoeding te schenken. In de meeste gevallen kan worden volstaan met bijvoeren van hooi en/of kuil- gras. Bijvoeding van krachtvoer is pas nodig in de laatste 6 tot 8 weken van de dracht. Bedenk wel, dat als U in de eerste helft van de dracht op een hoog niveau voert, dit ook in de laatste weken van de dracht extra voer vraagt. Wanneer men de dieren niet meer op het grasland kan houden en er wordt overgegaan tot opstallen, dan dienen de drachtige dieren de beschikking te hebben over voldoende hooi, of 0,5 kg hooi met 3 kg voordroogkuil. Wanneer voordroogkuil gevoerd wordt, dan dient ze voor schapen minimaal 40% droge stof te bevatten. Schapen voeren met kalver- en run derbrokjes, die extra koper bevatten, kan op den duur leiden tot koper- vergiftiging. Verstrek aan schapen daarom alleen schapebrok. Wanneer er bijvoorbeeld door sneeuw een plotseling voedseltekort optreedt, kan dit bij hoogdrachtige schapen een daling van het bloed suikergehalte tot gevolg hebben met als resultaat slepende melkziekte. Door het voeren van een goede kwaliteit kuil kan een besmetting met listeria bakterie worden voorko men. Deze bakterie zit in hoofdzaak in de randen van niet-geslaagde kui len. De besmetting kan zich op ver schillende manieren uiten, namelijk als hersenaandoening, bloedvergifti ging bij jonge lammeren en verwer pen. De hersenafwijking komt het meest voor. Direkt stoppen met kuilvoerverstrekken is meestal de enige remedie. 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 8