KNLC kommentaar
Onbetrouwbaar beleid
Meer trekkers komen in
aanmerking voor een
WIR-milieutoeslag
over geld
en goed
Is samenwerking een modewoord of
noodzakelijkheid? II
Tijdelijke aftrek groot onderhoud
eigen woning
C.Z.A.V. draaide goed in voorbije boekjaar
Vergelijkbaar
inkomen voor 1983
vastgesteld
Ruilverkaveling de
Poel-Heinkenszand
wordt afgesloten
Al heel lang wordt er in "de Landbouw" samengewerkt. Hierbij valt te
denken aan het gezamenlijk exploiteren van één of meer landbouw
werktuigen door twee of meer boeren; samenwerking tussen loonwer
ker en boeren waarbij de loonwerker de machine koopt en de boeren
zich garant verklaren om hun produkt met deze machine te laten zaaien
c.q. oogsten. Het samenwerken als burenhulp met verrekening van
manuren en machineuren komt ook veel voor. Een bedrijfsverzor-
gingsdienst is eigenlijk niets anders dan een samenwerkingsvorm van
een aantal agrariërs (het moesten ze eigenlijk allemaal zijn).
Vertikale samenwerking
Er is nog een andere samenwer
king, die we de meest normale
zaak vinden in deze tijd. Als
voorbeeld: de grondstof wordt
gezamenlijk ingekocht, het ver
werken, het verkopen van het
eindprodukt gebeurt eveneens
gezamenlijk. Deze laatste wordt
de vertikale samenwerking ge
noemd.
- Het is echter helemaal niet nor
maal dat deze vertikale samen
werking er is. Daar is in het ver
leden veel werk, doorzettingsver
mogen, stuwkracht en visie voor
nodig geweest om het zover te
krijgen.
De toekomst
Ik denk dat het voor "de Landbouw"
van grote betekenis is de opgebouw
de afzetstrukturen te behouden en
waar nodig te verbeteren c.q. aan te
passen aan deze tijd. In een tijd dat
het minder gaat, wordt de konkur-
rentie groter. Je hoort steeds meer
over prijs- en kwaliteitsgevechten.
Dit lijkt op de korte termijn wel eens
voordelen op te leveren, of je daar zo
veel mee opschiet op de langere ter
mijn is een vraag die ieder zichzelf
maar eens moet stellen en beant
woorden. Het lijkt me voor de toe
komst van het bestaan in de agrari
sche sektor beter je te richten op die
ondernemingen van de koöperatie
en de handel die over blijven. Het is
belangrijk dat de agrariër zelf nagaat
welke positie hij daar bij kan en wil
innemen.
Hierbij is het noodzakelijk dat er een
krachtig exportbeleid wordt gevoerd,
ter versterking van de konkurrentie-
positie van het gehele bedrijfsleven.
Nu al bestaat de totrle Nederlandse
export voor circa 25% uit agrarische
goederen.
Verdere bundeling van aankoop,
verwerking en afzet is nodig. Kwali
teitsbewustheid van de agrariër blijft
hierbij behoren. Laten we in de ver
tikale samenwerking niet verzwak
ken, want dan zijn we aan onze
agrarisch bedrijfstak bezig. Samen
werking is in deze tijd geen mode
woord maar bittere noodzakelijkheid.
J. Markusse
De voorstellen inzake het EG-markt-
en prijsbeleid 1983-'84, die de Euro
pese Commissie in december heeft be
kendgemaakt, zullen het vertrouwen
van boer en tuinder in het Europees
landbouwbeleid er niet op hebben ver
beterd.
Niet alleen is het percentage van de
gemiddelde bruto-verhoging duidelijk
te laag, in vergelijking met de gemid
delde kostenontwikkeling in de EG,
maar er blijft zeker voor ons land wel
erg weinig over als alle ingebouwde
aftrekken zijn toegepast. De kortin
gen die voor melk, graan, suiker en
koolzaad zijn ingevuld, zorgen er naar
mijn mening voor dat het voor de
georganiseerde landbouw wel erg
moeilijk wordt om nog samen met de
Commissie het Europese landbouw
beleid gestalte te blijven geven.
Zo wordt de suikerproducent, on
danks dat hij zelf de volle last van de
produktietoename en slechte wereld-
In de Nederlandse Staatscourant no. 253 van 30 december 1982 is een
belangrijke wijziging in de toekenning van een WIR-milieutoeslag ge
publiceerd. Voor landbouwtrekkers komt deze wijziging neer op een
bijstelling van de grenswaarden met 2 dB(A). Daarbij is de ruimte
tussen de niveaux van de premie (3 dB(A) gelijk gebleven.
Een en ander resulteert in het volgende overzicht:
Milieutoeslag"
- elektrisch aangedreven
g 4 89
89 g 4 92
10
5
De C.Z.A.V. (de Coöp. Zeeuwse Aan-
en Verkoop Vereniging b.a. te We-
meldinge) heeft een goed jaar achter
de rug. Dit blijkt uit het pas versche
nen jaarverslag waarin direktie en
bestuur melden dat de winst over de
periode 1 juli 1981 tot 30 september
1982 (dit zijn in verband met een wij
ziging in de periode waarover het
boekjaar loopt 15 maanden)
557.700,— bedraagt. Aan de leden
vergadering zal donderdag 27 januari
worden voorgesteld deze toe te voe
gen aan de algemene reserve.
Ook de omzet gaf in het (lange)
boekjaar een verheugende groei te
zien. In geld gemeten nam deze toe
met bijna 20% en in hoeveelheid met
13%. Het voorgaande boekjaar be
droeg de groei 18% in geld en ruim
11% in hoeveelheid.
Het ledental nam toe met 13 en
kwam op 431 zodat de gemiddelde
omzet per lid neer komt op
55.200,— Dit was het vorig jaar
44.500,— In haar jaarverslag
merkt de direktie nog op dat men
erin geslaagd is het kostenpeil van de
vereniging niet onaanzienlijk te
drukken. Uitgedrukt in percentage
van de omzet komt deze verlaging
neer op ruim 30%. Een ontwikkeling
die voornamelijk te danken is aan de
gedane investeringen, wijzigingen in
de arbeidsorganisatie en de omzet
stijgingen. De direktie is van mening
dat hieruit kan worden afgeleid dat
de schaal (de grootte) van de onder
neming een gunstige is.
Categorie 25a Landbouwtrekkers
Gewicht
Minder dan 1500 kg Meer dan 1500 kg
g 4 76 g 4 80 7i
76 g 79 80 g 4 83 5
79 g 82 83 g 86 3
de g in de tabel staat voor het geluidsniveau in dB(A) gemeten en gecor
rigeerd volgens de officiële code;
de milieutoeslag wordt verleend op het factuurbedrag verminderd met
5000,— als vrije voet en de investering voor de cabine. Indien maatre
gelen zijn genomen, specifiek voor het beperken van het geluidsniveau,
dan dienen deze een permanent karakter te hebben.
Voor een WIR-milieutoeslag komen thans ook in aanmerking de heftrucks.
Daarbij zijn deze in twee groepen te verdelen:
heftrucks met verbrandingsmotoren;
electrisch aangedreven heftrucks.
De te verlenen milieutoeslag op heftrucks, excl. aan- en afkoppeldelen, is
vermeld in het tweede overzicht:
Categorie 25b Heftrucks: Milieutoeslag
met verbrandingsmotoren g 103 7i
103 c g 106 3
De minister en de staatssekretaris van Financiën hebben op 29 de
cember 1982 een brief gezonden aan de Tweede Kamer over de tijde
lijke verruiming van de fiskale aftrekbaarheid van het groot onderhoud.
Deze verruiming geldt voor een termijn van drie jaren en gaat in op 1
januari 1983.
N.B.: de correctie met 1 dB(A), die volgens de EG-richtlijn op de metingen
volgens de OESO-richtlijnen verricht, blijft van kracht. Van de waarden die in
het oktobernummer van Landbouwmechanisatie 1982 zijn vermeld, moet dus
1 dB(A) worden afgetrokken.
Voorbeeld; de IH 745-XL A heeft een OESO-waarde van 86,5 dB(A). Door de
correctie wordt dat 85,5 dB(A). Deze trekker komt WEL in aanmerking voor
een WIR-milieutoeslag (van 3%).
Deze wijziging in de Aanwijzingsbeschikking Milieutoeslag is per 1 januari
1983 in werking getreden.
De bewindslieden zetten in hun brief
uiteen dat zij ondanks de uitvoe
ringstechnische bezwaren besloten
hebben tot een zekere uitbreiding
van de huidige - beperkte - regeling.
Dit In verband met de te voorziene
gunstige gevolgen voor de werkgele
genheid in de bouw. Voor de finan
ciering van de tijdelijke maatregel
wordt een tijdelijke verhoging van
het huurwaardeforfait over de gehele
lijn met 0,2% punt voorgesteld.
Onder groot onderhoud wordt in de
huidige en nieuwe regeling verstaan
de onderhoudswerkzaamheden die
op essentiële wijze bepalend zijn
voor het funktioneren van de woning
als zodanig. Of met andere woorden:
het voortbestaan van de woning als
zodanig zou in gevaar worden ge
bracht indien deze onderhouds
werkzaamheden niet zouden worden
uitgevoerd. Hierbij is te denken aan
werkzaamheden vanwege verzak
king of verrotting van balken, de
vervanging van alle elektrische be
drading; de vervanging van een ka
potte riolering danwel een verrot
raamkozijn of het opheffen van ge
breken van de dakkonstruktie.
Schilderwerk wordt daartoe niet ge
rekend.
De maatregel is tijdelijk; voorgesteld
wordt een termijn van driejaren. De
momenten van aangaan van de ver
plichtingen, van uitvoering en van
betaling dienen alle binnen die ter
mijn te vallen. Voorts moet de wo
ning tot hoofdverblijf dienen. Een
tweede woning valt er derhalve niet
onder. Daarnaast moet de woning
reeds tenminste één jaar door de
huidige eigenaar zijn bewoond.
Er komt een drempel voor aftrek
baarheid zijnde een bedrag dat uit
gaat boven een jaarlijkse grens van
2.5 maal de netto-huurwaardebijtel-
ling met een minimum van
2.000. De kosten boven deze
drempel zijn aftrekbaar, terwijl het
aftrekbare bedrag niet hoger mag
zijn dan 20.000,— per jaar.
Bijzondere aandacht zal worden ge
schonken aan de bewijslast omtrent
de aftrek. Daarbij moet de belas
tingplichtige de aard en de omvang
aantonen aan de hand van fakturen
en betalingsbewijzen. Met name aan
vorm en inhoud van de fakturen
zullen eisen worden gesteld om te
voorkomen dat niet-ondernemers de
werkzaamheden gaan uitvoeren. De
bewindslieden denken daarbij om
dezelfde eisen aan de fakturen te
stellen die ook in artikel 35 van de
Wet op de Omzetbelasting 1968 zijn
opgenomen. Dit artikel schrijft voor
dat de ondernemer (de aannemer
dus) verplicht is een genummerde en
gedagtekende faktuur uit te reiken
waarop wordt vermeld wie - aan wie
en wanneer de dienst wordt verricht,
alsmede een duidelijke beschrijving
van de verrichte werkzaamheden en
geleverde materialen.
Laten wij hopen dat de maatregel
haar uitwerking heeft zoals wordt
beoogd. Verwacht mag worden dat
kritisch zal worden bekeken of er wel
van onderhoud sprake is. Het van te
voren vast leggen van de oude toe
stand middels foto's en ook nadien in
herstelde staat kan uw bewijskracht
ten goede komen.
B. Veerbeek
Rentesubsidieregeling
Het bestuur van de Stichting
Ontwikkelings- en Sanerings
fonds voor de Landbouw heeft de
hoogte van het vergelijkbaar in
komen voor de rentesubsidiere-
geling met ingang van 1 januari
1983 vastgesteld op ƒ37.200,-.
In 1982 bedroeg dit vergelijkbaar
inkomen 36.100,—
marktprijs draagt via maximalisatie
van A - en B-heffing, toch gekonfron-
teerd met een verhoging van de inter
ventieprijs voor suiker die met 4 pro
cent ongeveer anderhalf procent bij
het gemiddelde achterblijft. Degenen
die de illusie hadden, met het accepte
ren van de A-heffing zich enige ze
kerheid te verwerven dat er van een
redelijk prijsbeleid voor bieten sprake
zou zijn, weten nu dus waar ze aan toe
zijn. De A -heffing verdwijnt vanuit de
boerenportemonnee in de EG-pot en er
komt niets voor terug. Het is goed om
zich dit nog eens te realiseren als we,
ten aanzien van de tarwe ons afvragen
of we niet voor een beperkte heffing in
plaats van interventieprijsverlaging bij
overschrijding van de gestelde pro-
duktiedrempel moeten pleiten.
In theorie is, dunkt me, een heffing te
prefereren. A lleen vrees ik, dat het in
de Brusselse praktijk ook hier dan op
een heffing èn een interventieverla
ging zal uitdraaien. Overigens wordt
in het voorstel van de Europese Com-
missie de graanteler driedubbel ge
pakt. Eerst een korting ten aanzien
van een gemiddelde verhoging van
circa 1 procent, met als argument dat
de prijs meer in overeenstemming met
de wereldmarkt moet komen,~dan een
korting van procent op de interven
tie- en referentieprijzen in verband
met een discutabele overschrijding van
de produktiedrempel en ten slotte nog
een extra korting van een half procent
op de referentieprijs baktarwe-mini-
mumkwaliteit. Voor minister Braks is
hier zeker 't nodige werk aid winkel,
waarbij hij daarnaast extra aandacht
aan het marktbeleid dient te besteden.
Immers, dit jaar blijkt het weer niet
mogelijk om het referentieprijsniveau
ook werkelijk te realiseren. Voor de
zuivel heeft de Commissie wel een heel
kromme berekeningswijze toegepast
om de korting op de interventie van
boter en magere melkpoeder maar zo
groot mogelijk te doen uitvallen. Zeer
misleidend is voorts het voorstel van de
produktiedrempel voor 1983.
Uitgangspunt is daarbij de produktie
drempel in 1982 plus een half procent.
Dat betekent bij een produktie die in
1982 de produktiedrempel met 2,2
procent overschreed, dat we in 1983
ook bij gelijkblijvende produktie toch
nog circa 1,7 procent over de gestelde
produktiedrempel heen zullen schie
ten. Op die manier wordt de melkvee
houder voor de meerproduktie in 1982
dan tweemaal via korting op de inter
ventieniveaus gepakt.
A l met al juist in zijn uitwerking zeer
onbevredigende voorstellen, waarbij ik
van mening ben dat de netto-voorge
stelde verhoging geen enkele ruimte
voor verdere mcb-afbraak toelaat.
Hoezeer ik ook snel weer naar één
Europese prijs toewil, de boerenporte
monnee laat dat gewoonweg niet toe.
Luteijn
Op 24 november 1982 heeft de Ar
rondissementsrechtbank te Middel
burg - gelet op artikel 111 lid 4 van de
Ruilverkavelingswet 1954 - de lijst
der geldelijke regelingen voor de
ruilverkaveling de Poel-Heinkens
zand gesloten.
Vervolgens heeft in december de
renteberekening plaatsgevonden.
Het stemt tot grote voldoening dat
het objekt na jarenlange uitvoering
en tot tevredenheid van velen thans
kan worden afgesloten.
Op vrijdag 21 januari 1983 zal aan
deze gebeurtenis aandacht worden
besteed tijdens een slotbijeenkomst,
waarbij de Plaatselijke Commissie
door Gedeputeerde Staten van haar
taak zal worden ontheven.
De bijeenkomst vangt aan om 15.00
uur en zal worden gehouden in het
Ontmoetingscentrum de Stenge,
Stengeplein 1 te Heinkenszand.
3