tassenkeuze mj si :et niet alles op één kaart! Pillenzaad Standaard Handicap J. Jorritsma IIRB symposium - Stikstof en Suikerbiet Veilingaanvoer champignons Suikeroverschot zeer groot Graanoogst Duitsland hoger Rekord-tarweoogst in Argentinië Zoals gebruikelijk is het rassenonderzoek ook in 1982 voortgezet. Een reeks bekende en nieuwe rassen werd onderzocht op een negental rassenproefvelden verzorgd door het Rijks Instituut voor Rassen On derzoek (RIVRO) en het IRS. De resultaten werden gebundeld en besproken en vervolgens voorge legd aan de Kommissie voor de Samenstelling van de Rassenlijst voor Landbouwgewassen. In het navolgende willen wij aandacht besteden aan de werkwijze op de rassenproefvelden, de resultaten, de besluiten van de Kommissie en de vooruitzichten voor 1983. Het RIVRO heeft de verantwoorde lijkheid voor de registratie van de rassen. Daaronder zijn er die niet eens voor gebruik in ons land be stemd zijn. Voorts worden nieuw aangeboden rassen die wèl voor ons land bestemd zijn voor het eerste jaar door het RIVRO beproefd. Van deze rassen is niet altijd zaad van hoge kwaliteit en een goede verzaaibaar- heid beschikbaar. Om deze redenen past het RIVRO een andere zaai- methode toe dan het IRS. Het RI VRO zaait niet met een precisiezaai- machine en vrij dik. Het zaaisel wordt vervolgens op één gezet. Het IRS zaait op eindafstand: 18 lA cm zaaiafstand. Dit kan omdat het IRS zich beperkt tot die rassen, die bij een eerste beproeving door het RIVRO belovend zijn gebleken. Van deze rassen is dan als regel wel zaad van een goede kwaliteit en een goede verzaaibaarheid beschikbaar. Het zijn dus "tweedejaars rassen". Sinds enige jaren is het gebruik van pillenzaad in ons land sterk toege nomen. In 1982 werd ca. 60% van het areaal met dit zaadtype ingezaaid. Het was gebruikelijk de rassen te beoordelen met het zaad dat het meeste gebruikt werd. Dit was tot voor kort geen probleem, omdat, vrijwel uitsluitend naakt zaad werd gebruikt. Nu de helft en zelfs meer dan de helft van het areaal met een ander zaadtype, pillenzaad, en soms zelfs met verschillende pillen per ras wordt ingezaaid, rijst de vraag welk zaad nu gebruikt moet worden. Het RIVRO dat een aanzienlijk groter aantal rassen moet beproeven dan het IRS ziet geen kans om behalve naakt zaad ook pillenzaad, laat staan van meerdere typen pillenzaad te beproeven. Daarom zaait het RI VRO op drie van de vijf herhalingen het meest voorkomende type pillen zaad van een ras en op de andere twee naakt zaad. Het IRS beproeft, voorlopig, pillen zaad als een apart objekt dus zowel naakt zaad als pillenzaad en soms nog een extra type pillenzaad van een bepaald ras in vijf herhalingen. Op deze wijze wordt een indruk ver kregen van het produktievermogen van de kombinatie ras-zaadtype. Voor de bijdrage tot de gegevens voor de samenstelling van de Ras senlijst worden de resultaten van naakt zaad en pillenzaad "gemengd" in de verhouding twee staat tot drie. Zolang er geen verschillen van bete kenis gevonden worden tussen de prestaties van pillenzaad en naakt zaad van een ras is dat verantwoord. Opgemerkt moet worden dat de kweker/zaadfirma vrij is in de keuze van het pilleerprocedé. Pillenzaad heeft vooral meer toepas sing gevonden sinds er een insektici- de (methiocarb/Mesurol) aan het omhulsel is toegevoegd. In 1982 werd een proef genomen met een ander insekticide carbofuran dat enerzijds een betere bescherming biedt tegen vreterij anderzijds niet geheel zonder risiko's is voor de kiem. Elders is over de resultaten bericht. In 1983 wordt deze proef, wat uitgebreid, voortgezet. Dit zaad is in beperkte mate, beschikbaar. De keus en dus ook de verantwoor delijkheid is en blijft aan de teler. Voor het beoordelen van de gege vens vermeld in de Rassenlijst is het zinvol te vermelden dat de verhou dingsgetallen of percentages waar mee gewerkt wordt betrokken zijn op een standaard. Deze standaard, voor 1983 het gemiddelde van A, N en B rassen uit de Rassenlijst 1982 veran dert. Wanneer minder goede rassen verdwijnen en betere worden opge nomen wordt de standaard beter en komen bestaande rassen, zélfs wan neer zij niet veranderen, minder goed uit met lagere verhoudings of procentcijfers. Het kan dus voorko men dat rassen een lager cijfer heb- Het zaaien van rassenproefvelden vereist een intensieve kontröle ir. J. Jorritsma ben gekregen zonder dat zij veran derd zijn. Er zijn twee nieuwe rassen opgeno men, te weten Regina en Salohill, Onderstaand is de tabel uit de Rassenlijst 1983 weergegeven Overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten (gem. 1979 t/m 1982) terwijl een oud ras, van dezelfde kweker, is afgevoerd: Monika. De indeling van de rassen naar ge schiktheid voor levering in bepaalde perioden is gehandhaafd. Wij willen er nog eens nadrukkelijk op wijzen dat deze indeling uitsluitend plaats vindt naar het moment waarop de rassen in verhouding een aanvaard baar gehalte en sapzuiverheid berei ken. Het is dus bepaald niet zo dat een ras dat voornamelijk geschikt is voor vroege levering het bij late le vering minder goed zou doen of dat een ras voornamelijk geschikt voor Hoge waarderings cijfers betekenen tT> tÖ •H 0) rC Verhoudingsgetallen** gem. 1979 t/m 1982 grote resistentie tegen schieten, ge ringe vertakking, weinig grondtarra, goede sapzuiverheid. Resistent tegen sch: ten Vertakkin Grondtarr U (D •H 3 N CU (0 w Kop hoogte* Loofop- brengst Wortelop brengst Suiker gehalte Suiker opbrengst 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Rassen voor levering gedurende de gehele campagne A - Monohil 6b 8 75 6b 109 99 101 101 101 A - Primahill 8 6b 7 74 99 97 101 100 101 A - Arigomono 7 6 7 7b 94 102 101 99 100 N - Regina 8 7 7* 7b 105 106 105 101 106 Rassen voornamelijk voor zeer vroege tot middenvroege levering N - Salohill 8 85 8 75 100 97 99 104 102 Rassen voornamelijk voor middenvroege en late levering B - Mavigo 7 6 6 7b 98 103 97 100 97 N - Volo 8 5b 7b 64 103 98 105 98 103 Naarmate deze getallen hoger zijn steken de bieten hoger boven de grond uit; dit gaat veelal samen met een grotere variatie in kophoogte. De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op het gemiddelde van de A-, B- en N-rassen uit de Rassenlijst 1982. middenvroege en late levering onge schikt zou zijn voor vroege levering. Kort en wetenschappelijk gezegd: er is geen interaktie ras rooitijd. Alleen wanneer de verhouding wor telgewicht suikergehalte een prijs per ton oplevert waarmee achterstand in suikergewicht wordt opgeheven be gint zo'n ras interessant te worden. De achterstand van Monika was te groot, die van opvolger Salohill is aanzienlijk kleiner en dat maakt zo'n ras interessant. De cijfers voor Regina spreken voor zichzelf. Er zijn de laatste jaren weinig schie ters opgetreden. Op een enkel spe ciaal daarvoor vroeg gezaaid, veld is het gelukt meer schieters te krijgen. De beoordeling van de rassen op schietergevoeligheid is dus moeilijk geweest en de basis voor de waarde ringscijfers is derhalve smal. Wanneer wij het feitelijk gebruik van de rassen bekijken dan is het leiden de ras nog altijd Monohil. Een dui delijke tweede is Arigomono en dan komen op ruime afstand Primahill en Volo. Mogelijk is de behoed zaamheid van de Nederlandse sui kerbietenteler daar de oorzaak van. Hij gaat niet over één nacht ijs, zelfs niet wanneer een nieuw ras hoge cij fers heeft. Mogelijk, en naar onze mening meer waarschijnlijk, moet de oorzaak gezocht worden in het di- ploïde karakter van deze rassen: steil en smalbladig loof, dat beperkend op het gebruik heeft gewerkt. De nieu we rassen, beide triploïd, hebben deze "Handicap" niet en wij zijn be nieuwd of en in welke mate deze nieuwe rassen opgang zullen maken. Het lijkt ons zinvol ook deze nieuwe rassen belangstellend en welwillend maar aan de andere kant terughou dend tegemoet te treden. Zet niet al les op één kaart, maar vermijd aan de andere kant avonturen in de vorm van een te snelle overschakeling. Instituut voor Rationele Suikerpro- duktie (IRS) Bergen op Zoom Op 16 en 17 februari 1983 wordt on der auspiciën van het Internationale Suikerbietenonderzoeks Instituut (IIRB) een symposium gehouden over het onderwerp Stikstof en Sui kerbiet. Dit symposium wordt voorbereid door een kommissie bestaande uit de héren Ir. J. Jorritsma (NL), Dr.ir. P.J.F. van Burg (NL), Prof.dr. C. Winner (BRD), Dr.ir. P. Devillers (F) en Ir. J.E. Nilsson (S). Er komen vijf thema's aan de orde. 1. De rol van stikstofverbindingen bij het suikerwinningsproces in de fabriek 2. Het stikstofmetabolisme in de biet 3. Het gedrag van stikstof in de grond 4. De invloed van de stikstofbemes ting op de biet 5. Methoden om de stikstofbehoefte te voorspellen In 1982 bedroeg de veilingaanvoer van champignons 33.879 ton, verge leken met 30.953 ton in 1981 en 27.961 ton in 1980. De aanvoeren per maand liepen uiteen van 2236 ton in juli tot 3563 ton in mei. De gemiddelde prijs bedroeg in 1982 2,80 per kg, vergeleken met 2,92 in 1981 en 2,62 in 1980. In 1982 werd de laagste prijs betaald in november, te weten ƒ2,60 en de hoogste in februari met 3,04. Ook niet IIRB-leden kunnen aan dit symposium deelnemen tegen beta ling van 3.000,- Belgische franken. In dit bedrag zijn de kosten van de proceedings inbegrepen. Voor het verkrijgen van verdere in formatie ook ten aanzien van de mogelijkheid om een bijdrage te le veren, wende men zich tot het: Sekretariaat van het IIRB 47, Rue Montoyer B-1040 Brussel De wereldvoorraad aan suiker be loopt momenteel rond 37 miljoen ton, wat overeenkomt met 40% van het wereldverbruik. Dit hoge voorraadcijfer houdt de prijzen sterk onder druk. Verhou dingsgewijs hoge prijzen remmen een snellere toename van het wereldverbruik dat overigens geste gen is van 89,6 miljoen ton in 1979/80 -tot 92,4 miljoen ton in 1981/82. De schatten van de wereldproduktie voor het lopende seizoen lopen uiteen van 96,4 miljoen tot 96,5 mil joen ton bij een geraamde wereld- konsumptie van 91 tot 92,8 miljoen ton. Het tekort in de Sovjet-Unie is ge raamd op 5,6 miljoen, ton en dat in de Verenigde Staten op 4,3 miljoen ton. De graanoogst in Duitsland is nog groter dan de raming die de Duitse minister van Landbouw in augustus bekendmaakte. Voorlopige bereke ningen ramen de graanoogst op 24,625 miljoen ton, dat is ongeveer 150.000 ton meer dan eerder ge raamd. Vergeleken met vorig jaar is de graanoogst 8% groter en vergele ken met de gemiddelde opbrengst in de periode 1976/81 zelfs 14% groter. De Argentijnse tarwe-oogst 1982/83 zal, volgens berichten uit Buenos Aires met 14,5 miljoen ton de groot ste zijn in de geschiedenis van dit land. Het Argentijnse ministerie van land bouw verwacht dat de oogst 6,4 mil joen ton groter zal zijn dan die in 1981/82 en 3,3 miljoen ton groter dan het voorgaande rekord van 1964/65. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 39