Opnieuw aandacht voor zomergerst
De vraag op de wereld
markt voor tarwe zal
blijven toenemen
Rassenkeuze kleine gewassen
De
Zul
Een jaar geleden werd ook in het 2e nummer van dit blad aandacht van
de teler voor zomergerst gevraagd. Daarnaast hebben diverse onder
zoekinstellingen de zomergerst extra 'onder de loep' genomen. Tevens
werd bestaand onderzoek, o.a. de teeltsystemenproef op Rusthoeve,
voortgezet. Hoewel de gegevens van dit nieuwe onderzoek nog maar op
één jaar gebaseerd zijn, worden in dit artikel reeds enkele resultaten
naar voren gebracht.
Is deze nieuwe aandacht
gerechtvaardigd?
Het verschil in kg-opbrengst tussen
wintertarwe en zomergerst is de
laatste jaren vrij groot. In tabel 1
staan de opbrengsten van de laatste
vijfjaren van Zuid-Holland vermeld.
Het areaal zomergerst is de laatste
jaren dan ook sterk teruggelopen.
Tegenover de lagere kg-opbrengsten
per ha staan echter lage teeltkosten
(toegerekende kosten). Door het
nieuwe stikstofadvies bij wintertarwe
neemt het verschil in teeltkosten al
leen maar toe. In tabel 2 staan de
toegerekende kosten voor beide ge
wassen vermeld. Het verschil in toe
gerekende kosten per ha bedraagt
600,— Bij een prijs van ƒ51,— per
100 kg (excl. BTW) betekent een
verschil in kg-opbrengst van 1175 kg.
Daarnaast is er een prijsvoordeel
voor de zomergerst. Uitgaande van
een partij met 80% brouwgerst en
prijzen (excl. BTW) voor resp. de
brouwgerst en voergerst van 58,
en 48,50 per 100 kg. dan wordt de
gemiddelde prijs bij een kg-op
brengst van 5000 kg/ha, 56,01 per
100 kg. Opgemerkt dient te worden
dat het percentage brouwgerst van
jaar tot jaar sterk kan variëren en
soms aanmerkelijk gunstiger of on
gunstiger is. De brutogeldopbrengst
•per ha zomergerst wordt dan 56,01
x 5000 kg 2.805,— Om deze
geldopbrengst te realiseren bij de
wintertarwe met een prijs van ƒ51
per 100 kg dient de kg-opbrengst per
ha 5500 kg. te zijn. Dit is opnieuw
een verschil van 500 kg. Om de ge
ringere kosten en de betere prijzen
van de zomergerst 'goed' te maken
dient de kg-opbrengst van winter
tarwe 1675 kg (1175 500) hoger te
zijn dan de kg-opbrengst van de zo
mergerst om hetzelfde financiële re-
sultaat te behalen. De laatste jaren is
het verschil groter geweest, de toe
name van het areaal wintertarwe is
dan ook terecht. Stijgt echter mede
als gevolg van de resultaten van on
derzoek, de opbrengst van de zo
mergerst dan komt het rendement
van deze teelt dicht bij het rende
ment van de wintertarwe.
nafstand na te gaan. De resultaten
van deze proef staan in tabel 4. Het
blijkt dat een rijenafstand van 12,5
cm gunstig is voor de kg-opbrengst.
Ook uit literatuur uit het buitenland
wordt een gunstig effekt van enkele
procenten genoemd voor de nauwere
Tabel 1 - Kg. opbrengst van wintertarwe en zomergerst (per ha)
jaar
1978
1979
1980
1981
1982
wintertarwe
7000
6500
7000
7300
8100
zomergerst
5500
4700
4700
4500
6100
verschil
1500
1800
2300
2800
2000
Tabel 2 - Toegerekende kosten per ha voor wintetarwe en zomergerst
Kostensoort
wintertarwe
zomergerst
zaaizaad
bemesting
gewasbescherming
verzekering
rente
drogen/schonen
Totaal
208
402
377
60
135
ƒ1190
150
ƒ222
ƒ103
6
>9
90
ƒ590
Tabel 3 - Zaaizaadhoeveelheid bij zomergerst per ha
aantal
planten
per m2
opkomst
aantal
te zaaien
korrels/m2
zaaizaadhoeveelheid in kg bij
een 1000 korrelgewicht van:
40 45 50
55
200
90
220
90 100 110
120
200
80
250
100 110 125
140
200
70
285
115 130 145
160
Tabel 4 - Invloed van de rijenafstand bij 2 stikstofgiften
N-gift
rijenafstand
12,5 cm
25 cm
oppervlakte gerst neemt af. Toch lag er in 1982 nog 8.600 ha zomergerst in
idwest Nederland. Wat u doet, doet dat goed!
effect
12,5 t.o.v. 25 cm
30
60
7340
7350
6970
6810
370
540
Rijenafstand
Bij veel planten per m2 neemt het
gevaar van legering toe. Legering is
funest voor een goede opbrengst. Bij
een ruimere rijenafstand (25 cm)
staan de planten in de rij dichter bij
elkaar, waardoor dunnere en slap
pere spruiten ontstaan waardoor het
gewas gevoeliger is voor legering.
Een mogelijkheid om de legerings
gevoeligheid te verminderen is een
nauwe rijenafstand. In Lelystad is in
1982 met het ras Trumph een proef
genomen om de invloed van de rijen
afstand na te gaan. De resultaten van deze
proef staan in tabel 4. Het blijkt dat een
rijenafstand van 12,5 cm gunstig is voor
de kg-opbrengst. Ook uit literatuur uit het
buitenland wordt een gunstig effekt van
enkele procenten voor de nauwere rije
nafstand.
Bn verder:
Naast de genoemde punten zijn verder de
volgende factoren nog van belang:
Groeiregulatoren
In de teeltoptimalisatieproeven is
ook de toepassing van groeiregula
toren opgenomen. Een positief effect
op de kg-opbrengst werd niet ge
vonden. Bovendien trad soms ernsti
ge doorwas op, wat nadelig is voor de
brouwkwaliteit.
Zaaitijdstip
Van de zomergranen is zomergerst
het minst gevoelig voor laat zaaien.
Voor zomergerst geldt echter ook: zo
vroeg mogelijk zaaien. Zaaien na
half maart kost reeds opbrengst. Bij
laat zaaien meer zaaizaad gebruiken
vanwege de geringere uitstoeling
Rassenkeuze
Let bij de rassenkeuze ook op de
brouwkwaliteit zie hiervoor de ras-
senlijst en het rassenbericht, wat ook
in dit nummer is opgenomen.
N-bemesting
De proeven in 1982 hebben geen
nieuwe inzichten gegeven. Stikstof
bemesting op basis van grondonder
zoek is een goede richtlijn. Veelal
wordt in de praktijk 50-60 kgN ge
strooid.
Gewasbescherming
Ziektebestrijding kan vooral bij
zware gewassen belangrijk zijn. Let
daarom ook op het voorkomen van
ziekte in uw gewassen. Vooral meel
dauw is van belang.
De bedrijfstakdeskundige
Ing. J.A.M. Withagen
Aren met m2
Uit onderzoek in 1982 door Timmer
naar de opbrengstcomponenten
(aren/m2, korrels per aar en 1000
korrelgewicht) op een (groot) aantal
praktijkpercelen is gebleken dat
vooral het aantal aren per m2 een
goed verband opleverde met de uit
eindelijke kg-opbrengst. Het aantal
korrels per aar en het 1000 korrelge
wicht varieerde wel iets, zowel tussen
als binnen de rassen, maar een dui
delijk verband met de kg-opbrengst
was er in 1982 niet. Ook uit een on
derzoek naar de opbrengstmogelijk
heden van de zomergranen in 1981
en 1982 op het P.A.G.V. (de zgn.
'gaasproeven') te Lelystad bleek dat
het aantal aren belangrijk was.
Gestreefd dient te worden naar mi
nimaal 700 aren/m2, beter is echter
800-1000 aren/m2. Een goede uit
gangspositie om dit te bereiken is 200
planten per m2. In de praktijk wordt
dit aantal echter veelal niet gehaald.
De zaaizaad hoeveelheid en de rijen
afstand spelen hierbij een belang
rijke rol.
Zaaizaadhoeveelheid
De hoeveelheid zaaizaad kan, om
een voldoende aantal planten te be
reiken, een rol spelen. Om de hoe
veelheid zaaizaad te bepalen is het
1000-korrelgewicht een goed hulp
middel. In tabel 3 staat een overzicht
van de benodigde hoeveelheid zaai
zaad bij verschillende opkomstper
centages en verschillende 1000 kor
relgewichten. Bij het opkomstper
centage dient men rekening te hou
den met de zwaarte van de grond en
de zaaimethode (breedwerpig/rijen).
In een bijeenkomst van de Internationale Tarwe Raad is een diskussie
gehouden over het nationaal beleid in de verschillende landen.
Daarbij kwam het beleid in de Gemeenschap en in de Verenigde Staten
onder kritiek te staan.
De veronderstelde subsidiëring van de export zou tot felle konkurrentie
op de wereldmarkt leiden, met als gevolg voor producenten dalende
inkomsten.
Ook zou de ontwikkeling van de landbouw in de z.g. ontwikkelingslan
den daardoor ernstig belemmerd worden.
Door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap is erop gewezen dat
de Gemeenschap slechts ongeveer een kwart van haar produktie ex
porteert, terwijl voor andere exporterende landen dit percentage soms
tot 75% oploopt. Daarnaast wordt door de Gemeenschap nog een
belangrijk kwantum ingevoerd op basis van wereldmarktprijzen, wat in
de andere exporterende landen niet of nauwelijks het geval is.
Perspektieven
Het Sekretariaat van de Internatio
nale Tarwe Raad verwacht dat in de
ontwikkelingslanden - de produktie
zal toenemen, maar dat het tempo
van de bevolkingstoename hoog
blijft. De financiële middelen om
gronden in gebruik te nemen en om
investeringen te doen, die de op
brengsten kunnen verhogen, zullen
beperkt blijven: De invoerbehoefte
van deze landen zal naar verwach
ting toenemen van 15 miljoen ton in
1980 tot 40 miljoen ton in het jaar
2000.
Ook in de OPEC-landen en in de
landen met beginnende industriali
satie zal de invoerbehoefte toene
men. De bevolkingsgroei in deze
groep van landen is kleiner, maar er
is sprake van ekonomische groei,
waardoor het verbruik toeneemt,
vooral voor voederdoeleinden. De
invoer van deze groep van landen die
in 1980 rond 55 miljoen ton bedroeg
zal naar verwacht wordt toenemen
tot 100 miljoen ton in het jaar 2000.
In landen met een centraal geleide
ekonomie doet zich het verschijnsel
voor, dat zich in de laatste decennia
een grote toename van het verbruik
heeft voorgedaan, bij stagnerende
produktie.
In 1960 waren deze landen nog zelf
voorzien, in 1980 werden grote hoe
veelheden ingevoerd, vooral voor
voederdoeleinden. Verwacht wordt
dat in deze landen de nadruk zal
worden gelegd op een rationeel ge
bruik en op de stimulering van de
produktie. De Tarwe Raad verwacht
dat de toename van de produktie
slechts gering zal blijven, evenals de
toename van het verbruik en de be
volkingsgroei.
In China is sprake van een snelle
toename van de bevolking en van
een snelle toename van het verbruik
voor menselijke konsumptie. Het
verbruik voor veevoederdoeleinden
is daarentegen nog gering, zodat dit
land ook in de toekomst een groot
importland zal blijven. In de ont
wikkelde landen worden een verdere
toename van de produktie verwacht,
vooral door hogere ha-opbrengsten.
De uienzaadtelerskombinatie Bejo Zaden/de Groot en Slot heeft weer een
nieuwe Ui-voorlichtingsbrochure uitgegeven, bestemd voor een ieder die te ma
ken heeft met de teelt van uien. Deze "Ui-Uipraktijkwijzer"geeft behalve een
opsomming van alle door hen gevoerde uienrassen (met beschrijving en ge
bruikswaarde) ook gedetailleerde informatie over zaai- en oogstmethoden, be-
waarwijzen, bemesting, vruchtwisseling, voorkomende ziekten en de (preventieve
of curatievebestrijding daarvan. Ook is er een hoofdstuk opgenomen over de
berekening van het exakte aantal te verzaaien zaden per HA; Het voorlich
tingsboekje behandelt kortom de gehele uienteelt op overzichtelijke wijze. Nieuw
is dat Bejo Zaden/de Groot Slot haar precisie uienzaad nu op een kwart mm
fraktie gaat afleveren.
De Kleine Gewassenkommissie van
de NTS heeft een rassenadvies op
gesteld voor de kleine gewassen. Van
de kleine gewassen die wel in de ras-
senlijst staan wordt het ras genoemd
wat in de praktijk het best heeft vol
daan. Met de betrokken zaadfirma's
is overleg geweest of er van het be
treffende ras voldoende zaad in
voorraad is. Van de hieronder ge
noemde rassen is ons te kennen ge
geven dat dit het geval is. De vol
gende rassen worden door de kom
missie geadviseerd:
Broccoli: Corvet
Chinese kool: WR 50, WR 60 en
Cantonner Witkop
Knolvenkel: Zefa Fino
Suikermais: Early Extra Sweet, Su
per Sweet Early en Tasty Sweet
Ijsbergsla: Nabucco en Ithaca Great
Lakes
7