Wat doen de proeiboerderiien?
Rassenlijst voor
Landbouwgewassen
Het Zeeuwse bouwplan in de
loop der jaren
Bewaar dit nummer
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Rundveehouderij te Goes
Voor hen die aan de in dit blad
vermelde informatie nog meer
kennis willen toevoegen - en die is
volop aanwezig - kan verwezen
worden naar de 58e Beschrijven
de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen 1983, verkrijgbaar bij
Leiter-Nypels b.v. te Maastricht.
In deze Rassenlijst vindt de ge
bruiker de benodigde informatie
om tot een verantwoorde rassen-
keuze te komen voor alle belang
rijke akkerbouwgewassen en en
kele vollegrondsgroentengewas-
sen zoals zaaiuien.
Voor de akkerbouwgewassen
geldt dat in de Rassenlijst die
rassen en andere groepen van
planten worden vermeld, waar
van de teelt in Nederland van
belang wordt geacht door de
Kommissie voor de Samenstel
ling van de Rassenlijst voor
Landbouwgewassen. Slechts die
rassen die in de Rassenlijst zijn
opgenomen mogen in het verkeer
gebracht worden.
toonaangevende gewassen gehal
veerd tot de zogenaamde "Grote
Drie", te weten wintertarwe,
aardappelen en suikerbieten.
Deze drie gewassen nemen na
melijk, volgens de meitellingen,
63% van het Zeeuwse akker-
boywareaal in beslag.
Voor de tuinbouwgewassen geldt
dat in de Rassenlijst voor Land
bouwgewassen worden overge
nomen de hoofdstukken spruit-
kool en uien uit de Rassenlijst
voor Groentegewassen. Deze
Rassenlijst vermeldt de rassen,,
waarvan de teelt in Nederland
aanbevelenswaard is, mits het ras
tot het verkeer is toegelaten.
De Rassenlijst voor de akker
bouwgewassen is dus bindend.
Die voor spruitkool en uien
(groentegewassen in het alge
meen) bevat aanbevelenswaardi
ge rassen, hetgeen inhoudt dat
ook niet vermelde rassen kunnen
worden verhandeld.
Tot slot moet nogmaals gewezen
worden op het gebruik van goed
gekeurd en gecertificeerd teelt
materiaal.
Als regel mag slechts door de
N.A.K. goedgekeurd en gecerti
ficeerd zaaizaad en pootgoed van
toegelaten rassen in het verkeer
worden gebracht.
Toch blijkt ieder jaar weer op
nieuw dat niet iedereen dergelijk
goedgekeurd zaaizaad en poot
goed gebruikt. Men kan nog zo
goed zijn grond in orde brengen,
men kan nog zo nauwkeurig mo
gelijk bemesten en spuiten, maar
als men niet de raseigenschappen
van het gezaaide en gepote mate
riaal kent, vaart men volkomen in
de mist.
De funktie van de proefboerderijen
is hierin erg belangrijk omdat hier
door een objektief beeld gegeven kan
worden.
Bij exkursies in de zomer trekken de
rassenproeven altijd veel belangstel
ling omdat ze dikwijls erg sprekend
zijn.
KONTAKT MET DE PRAKTIJK
IS ERG BELANGRIJK!
Vraag: Waar komen de voorstellen
vandaan om proeven te nemen?
Antwoord: Óm goed te kunnen
funktioneren, moeten de proefboer
derijen zeer nauwe kontakten on
derhouden met de praktijk. Dit is
dan vooral via de vaktechnische or
ganisaties zoals de Verenigingen
voor Bedrijfsvoorlichting en de Ak-
kerbouwstudieklubs. Ieder jaar wor
den deze gevraagd om voorstellen te
doen voor onderzoek.
Verder komen er suggesties binnen
van bijvoorbeeld de gewasstudie
groepen en ook via de Konsulent-
schappen. Deze doorstroming van
ideeën vind ik erg belangrijk.
Vraag: Wat gebeurt er met de uit
komsten van de proeven?
Antwoord: Wij werken als proef
boerderijen voor de praktijk. We
moeten dus zorgen dat de informatie
die we krijgen zo snel mogelijk in de
praktijk terechtkomt. Dit doen we op
verschillende manieren:
1. Door de zomerexkursies. In de
maanden juni en juli ontvangen
we tientallen groepen die de
proeven komen bekijken.
2. Door de uitgave van een jaarver
slag. De laatste jaren lukt het ons
om begin februari het verslag van
het voorgaande jaar te laten ver
schijnen. Dit verslag van beide
proefboerderijen wordt toege
stuurd aan alle leden van de Ve
renigingen voor Bedrijfsvoorlich
ting en de Akkerbouwstudieklubs
in het Zuidwesten.
3. Door het houden van lezingen
door de bedrijfsleider of zijn as
sistent. Hierdoor kan het resul
taat van de proeven diepgaand
besproken worden.
4. De Konsulentschappen gebrui
ken de resultaten van de proeven
bij het opstellen van de voorlich-
tingsboodschap.
In het Zeeuwse bouwplan zijn de
laatste 20 jaren een aantal be
langrijke ontwikkelingen te kon
stateren.
In de loop der jaren - van 1960
naar 1982 - zijn er per jaar uiter
aard een aantal schommelingen
in het areaal. Deze hebben hun
oorzaak gevonden in bijzondere
weersomstandigheden zoals bij
voorbeeld herfst '74 of door sterk
wisselende opbrengstprijzen
zoals bij karwij, blauwmaanzaad
of uien.
In 1960 waren er nog een 6-tal
gewassen bepalend voor het ak-
kerbouwlandschap in Zeeland
namelijk wintertarwe, zomer-
gerst, groene erwten, vlas, aard
appelen en suikerbieten. In de
afgelopen 10 jaren is dit aantal
De akkerbouwer staat elk jaar weer voor de beslissing welke gewassen
hij zal telen en welk ras hij zal kiezen. Om allerlei redenen is het
natuurlijk niet wenselijk om van het ene op het andere jaar sterk te i
wisselen. Denk hierbij aan de mechanisatie waarvoor geïnvesteerd is,
de gebouwen die ergens voor zijn ingericht en soms ook de verplich
tingen die zijn aangegaan in de vorm van kontrakten e.d. Toch moet hij
de vinger aan de pols houden en zich ieder jaar weer afvragen of hij nog
op de goede weg is met zijn gewassen- en rassenkeuze.
Om een goede beoordeling te kun
nen maken van de situatie moet hij
beschikken over de meest recente
informatie. Bij het verzamelen van
deze informatie spelen de proef
boerderijen een grote rol. In het
Zuidwesten zijn dit de proefboerde
rijen "Rusthoeve" te Colijnsplaat op
Noord-Beveland en "Westmaas" te
Klaaswaal in de Hoeksche Waard.
Over de bijdrage van de proefboer
derijen in het doorstromen van de
nieuwste ontwikkelingen naar de
boer hadden we een vraaggesprek
met de heer S.J. de Regt, voorzitter
van het bestuur van de proefboerde-
rij "Rusthoeve".
REGIONALE VERSCHILLEN
Vraag: U stelde dat de regionale
problemen op de proefboerderijen
bekeken worden. Hoe komt dit op
"Rusthoeve" tot uiting?
Antwoord: In het Zuidwesten komen
op de bedrijven naast de grote ge
wassen ook de zogenaamde kleine
gewassen voor. We nemen daarom
proeven op het gebied van graszaad,
vlas. erwten, winter- en zomergerst.
Wij zien het als een taak voor de
proefboerderij om te helpen zoeken
naar mogelijkheden van afwisseling
en verbreding van het bouwplan. Zo
hebben we enkele jaren geleden
proeven gehad op het gebied van de
teelt van veldbonen. In 1982 hebben
we ook een perceeltje teunisbloem
geteeld. We moeten hierin met de
praktijk meedenken.
Op de proefboerderij "Westmaas"
worden proeven aangelegd met vol-
legrondsgroenten. zoals knolselderij
en spruiten. Op "Rusthoeve" worden
er proeven met uien uitgevoerd.
WELK ONDERZOEK OP DE
PROEFBOERDERIJEN?
Vraag: Welk soort onderzoek wordt
er op de proefboerderijen uitge
voerd?
Antwoord: De taak van de proef
boerderijen is vooral het praktisch
maken van de resultaten van het
fundamenteel onderzoek op institu
ten en proefstations. Dit praktisch
maken houdt dan in dat vastgesteld
wordt hoe nieuwe zaken het best in
gepast kunnen worden in de be
drijfsvoering en vooral ook hoe deze
zaken aangepast kunnen worden aan
de regionale situatie. Want dit laatste
is erg belangrijk. Het zijn regionale
proefboerderijen waar de problemen
onder de eigen omstandigheden be
keken worden. Hoewel een proef
boerderij geen demonstratiebedrijf
is, heeft het aanleggen van proeven
toch ook een demonstratief karakter.
Dit bevordert het bekend worden
van nieuwe ontwikkelingen.
Vraag: Welke proeven worden er
zoal op "Rusthoeve" aangelegd?
Antwoord: Eén van de oudste on
derwerpen waar onderzoek over ge
daan wordt is het zoeken naar de
beste rassen. Veel proeven worden er
jaarlijks op^iangelegd op het gebied
van bemesting, ziekte- en onkruid-
bestrijding. In de loop van de jaren
wisselt dit ook wat. In de zestiger ja
ren werd vooral veel aandacht be
steed aan de onkruidbestrijding met
chemische middelen. Dat was toen
sterk in opkomst en ook erg aktueel
omdat toen nogal wat arbeidskrach
ten uit de landbouw verdwenen. Dit
is momenteel in rustiger vaarwater
gekomen.
Nu wordt veel aandacht besteed aan
teeltmaatregelen, zoals deling van
bemesting, wel of geen ziektebestrij
ding, de geschiktheid van rassen on
der bepaalde teeltomstandigheden
en dergelijke. Er moet daarbij goed
ingespeeld worden op de behoefte
van de praktijk. Bij de opzet van het
proefplan wordt er uit het oogpunt
van werkverdeling nauw samenge
werkt met de proefboerderij "West
maas".
proefboerderij "Rusthoeve" de heer
S.J. de Regt.
Verder is natuurlijk belangrijk dat de
proeven uitgevoerd worden onder
onze omstandigheden wat betreft
klimaat en grondsoort. Hierin zijn
toch grote verschillen met de andere
delen van het land. Eigenschappen
als bijvoorbeeld wintervastheid en
vroegrijpheid komen hier anders
naar voren.
Vraag: Wat wordt er aan rassenon-
derzoek gedaan?
Antwoord: Van veel gewassen wor
den er jaarlijks rassenproeven aan
gelegd. Dit gebeurt in de meeste ge
vallen in samenwerking met het
R.I.V.R.O., het Rijksinstituut voor
het Rassenonderzoek van Kuituur
gewassen te Wageningen. Vooral het
onderzoek van de wintertarwerassen
staat erg in de belangstelling van de
praktijk.
De proefboerderij "Westmaas" te Klaaswaal.
In de toekomst zal waarschijnlijk
door middel van de moderne infor
matiesystemen bereikt kunnen wor
den dat de informatie nog sneller bij
de boer gebracht wordt.
Vraag: Hebt U nog een goede raad
voor de akkerbouwers in het Zuid
westen?
Antwoord: Het is in deze tijd zeer
belangrijk om bij te blijven. Bezoek
daarom geregeld de proefvelden. Ze
liggen er voor U. Neem ook goed
kennis van de uitkomsten. Daardoor
kunnen we als zuidwestelijke akker
bouwers er beter in slagen om het
hoofd boven water te houden.
ing. F. Vader
De proefboerderij "Rusthoeve" te Colijnsplaat.
Het verheugt ons U traditiegetrouw weer een rassen-
nummer aan te kunnen bieden. Wij hopen dat de infor
matie U een steun kan zijn bij de beslissingen die t.a.v.
de gewassenkeuze en de te telen rassen moeten worden
genomen. Bewaart U dit nummer; het kan U in de
nabije toekomst nog goed van pas komen. Dank aan
allen die aan de totstandkoming van dit rassennummer
hebben meegewerkt!
DE REDAKTIE
2