Voor melkveehouderij
was 1982 redelijk goed jaar
Veehouderij
-
Stikstofbemesting op basis van
grondonderzoek dringend gewenst!
"POEN"
Het jaar 1982 ligt weer achter ons. Voor het melkveehouderijbedrijf is
het een redelijk tot goed jaar geweest. Door het warme weer (wel wat
lang droog) werd weliswaar wat minder ruwvoer van grasland gewon
nen, maar de kwaliteit was over het algemeen goed tot zeer goed ten
opzichte van andere jaren. Ook de opbrengst van snijmaïs was dit jaar
zeer goed met een hoge voederwaarde. Door de voorspoedige weer
somstandigheden was de grasgroei in het najaar gunstig. Als gevolg van
de overvloedige regen kon niet al het gras door beweiden benut worden
en is er plaatselijk nog najaarsgras ingekuild. Door vers gras, bieten
koppen en -blad, natte pulp en perspulp bij te voeren, is op veel bedrij
ven bespaard op de voorraad wintervoer, zodat men in de meeste ge
vallen de winter is ingegaan met voldoende ruwvoer.
beperken. Bovendien is hygiëne voor
een gezonde opfok van het kalf van
belang.
Hygiënische maatregelen zijn:
1. De koe op een schone en gede
sinfecteerde plaats zetten.
2. Het wassen en ontsmetten van het
achterstel van de koe.
3. Het desinfecteren van de hulp
middelen voor het afkalven zoals
ketting, trekhoutjes, verlo-
sapparaat e.d.
Ui
Een overzichtelijke administratie van de gegevens
is een eerste vereiste.
Klauwverzorging
Op de meeste bedrijven is het rund
vee al weer enige tijd binnen. Het
duurt nog meer dan drie maanden
voordat de stalperiode ten einde is.
Voor zover bij het opstallen nog geen
aandacht is besteed aan de klauw
verzorging, zal dat in deze maand
zeker moeten gebeuren. Door de
klauwen van alle dieren na te kijken
kunnen afwijkingen verholpen en
voorkomen worden. Een goede
klauwverzorging zal de algemene
gezondheid en de levensduur van de
koeien ten goede komen. Door de
dieren regelmatig (3 a 4 dagen per 2
weken) door een voetbad te laten lo
pen, kan tussenklauwonsteking wor
den voorkomen. Het voetbad moet
dan een 3% handelsformaline-oplos-
sing bevatten. Bedenk dat ernstige
beengebreken extra slijtage veroor
zaken en tot vervroegde uitstoot van
produktieve dieren kan leiden.
Bovendien zal een kreupele koe
minder melk produceren dan een
gezond dier.
Mastitisbestrijding
Mastitis ofwel uieronsteking komt
nog veel te vaak voor. Door vermin
dering van de melkopbrengst, kosten
van de dierenarts, penicilline en ver
vroegd opruimen van de dieren kan
de schade, die uieronsteking veroor
zaakt. hoog oplopen. De kans op
mastitis wordt verminderd door:
1. Een goed werkende melkmachi
ne, waarbij het vacuüm, de tepel
houders en de regulateur zeer
belangrijke onderdelen zijn.
Naast de normale controle is een
jaarlijkse grondige controle door
een vakman aan te bevelen. Een
abonnement op het onderhoud
van de melkinstallatie is op zijn
plaats.
2. Blindmelken te voorkomen.
Blindmelken is het laten hangen
van het melkstel als er nagenoeg
geen melk meer komt. Afname-
temperatuur kan helpen bij het
voorkomen van blindmelken.
3. Een goede melktechniek en hy
giëne in de stal.
Het dippen van de spenen na het
melken vindt reeds op verschil
lende bedrijven plaats. Hiermede
worden positieve resultaten be
reikt.
4. Het gebruik van langwerkende
preparaten bij het droogzetten.
Dit geeft een grotere kans op een
gezonde uier bij de volgende lac
tatie. Een nadeel kan zijn dat bij
te vroeg afkalven de melk eerst
onderzocht moet worden alvo
rens deze aan de fabriek afgele
verd wordt.
Slepende melkziekte - Acetonaemie
Slepende melkziekte komt bij hoog-
produktie= ve koeien het meest
voor als ze pas afgekalfd zijn en in
een goede of zelfs zeer goede voe-
dingstoestand verkeren. De dieren
maken een slome, suffe indruk, ze
eten traag en herkauwen minder. De
mest is aan de stijve kant. De uitgea
demde lucht en de melk ruiken naar
aceton. De melkproduktie laat te
wensen over en daalt op den duur tot
ongeveer de helft van de te ver
wachten hoeveelheid. Het dier gaat
in conditie achteruit en kan zelfs
broodmager worden. Slepende
melkziekte is meestal het gevolg van:
- te weinig energie in het rantsoen,
- onvoldoende structuur van het
ruwvoer,
- verstrekken van kuilvoer met
hoog boterzuurgehalte.
De volgende maatregelen kunnen
worden genomen om slepende
melkziekte te voorkomen:
1. Voer droogstaande koeien niet te
royaal. Zorg er dus voor dat de
dieren bij het afkalven niet te vet
zijn. Houd U aan het voeradvies:
eerste maand van droogstand
norm voor ong. 5 kg melk,
tweede maand van droogstand
norm voor ong. 10 kg melk.
2. Het rantsoen moet voldoende
structuurhoudende drogestof be
vatten (minimaal 'A van de totale
hoeveelheid drogestof).
3. Zorg voor een geleidelijke over
gang van het ene op het andere
voer.
4. Na het afkalven voldoende ener
gierijk voer geven.
5. Beweging van het dier is heel
goed (in ligboxstallen komt min
der slepende melkziekte voor).
Maatregelen bij het afkalven
In de komende maanden zullen heel
wat dieren gaan afkalven. Elk jaar
komen er moeilijkheden voor bij de
geboorte o.a. door verkeerde ligging
of grootte van het kalf. Ga nooit het
geboorteproces forceren. Heb ge
duld!! Er moet voldoende tijd wor
den gegeven voor een natuurlijke
geboorte. Als U het zelf niet ver
trouwt, laat dan de dierenarts ko
men. De hygiene dient veel aandacht
te krijgen bij de geboorte, dit om aan
de nageboorte blijven staan (witvui-
len) en moeilijk drachtig worden te
4. Breng het kalf in een schone en
droge eenlingbox en aparte om
geving, zonodig met droog stro en
goede ventilatie. Vergeet niet de
navel te ontsmetten.
5. Na het afkalven het gebruikte
strooisel verwijderen en het stro
opnieuw verversen.
6. De plaats van afkalven goed rei
nigen en ontsmetten. Een uiterste
hygiëne bij het afkalven bevor
dert de vruchtbaarheid.
Melkcontrole
Heel wat melkveehouders zijn over
tuigd van het nut van de melkcontrole
(Wie nog niet?). Dat er grote ver
schillen zijn in produktie tussen de
koeien op hetzelfde bedrijf staat vast.
Niet alleen de produktie in kg melk
maar ook het vet- en eiwitgehalte be
palen in belangrijke mate de gelde
lijke opbrengst. Wat elke melkkoe
hierin bijdraagt kan door middel van
melkcontrole worden vastgesteld.
Hierbij wordt door middel van een
drieweekse controle de melkgift en
het vet- en eiwitgehalte over de
geöele lactatie vastgesteld. Melkcon
trole dient dan in de eerste plaats
voor selectie in de eigen veestapel.
Verbetering van de melkveestapel
kan daarna verder geschieden door
gebruik te maken van goed verer
vende stieren. Ook kan met behulp
van de melkcontrolegegevens doel
matiger worden gevoerd. Door deel
te nemen aan de koppeling meicon
trole - veevoeding krijgt men een
krachtvoeradvies per individuele
Een goede klauwverzorging komt de gezondheid van de dieren ten goede!
koe. Voor een optimale bedrijfsvoe
ring is melkcontrole dus geen luxe,
maar noodzaak.
Onderhoud werktuigen
Deze winter zal weer vlug voorbij
zijn. Er is nu gelegenheid om de
werktuigeninventaris eens na te kij
ken. Heeft Uzelf geen tijd, breng de
werktuigen dan nu naar de vakman.
Laat niet alles op het laatste moment
aankomen. Zorg ervoor dat straks
geen tijd verloren gaat door niet goed
werkende werktuigen en noodzake
lijke reparaties, die nog uitgevoerd
moeten worden. Verloren tijd kost
geld. Tracht dit te
Administratie rundveehouderij
Om alles goed bij te houden is een
goede administratie noodzakelijk.
Door hier dagelijks een kwartier aan
te besteden zal het weinig geld kos
ten. De vruchtbaarheids-ziektekaart
is een goed hulpmiddel voor het no
teren van de inseminatie- kalf- en
tochtigheidsdatum e.d. Door deze
kaart op een overzichte= Iijke plaats
te hangen, kan men van elke koe
bijhouden hoe het verloop van de
vruchtbaarheid en het afkalven is.
Ook de administratie van melkcon-
trolecijfers, veeregistratie als schet
sen, stamboekgegevens, K.I.-gege-
vens, analysen grond- en gewason-
derzoek e.d. is op vele bedrijven nog
voor verbetering vatbaar.
De melkveehouder is geen computer
en kan dit ook niet worden. Wel kan
hij wat orde óp zaken stellen. Het
dagelijkse kwartier hieraan besteed,
wordt vaak erg goed beloond!
De bedrijfsvoorlichters
L.N. Bax,
J.M.J. van Aerts.
De laatste week van het oude jaar
is meestal zeer gezellig en wordt op
verschillende manieren beleefd. Er
zijn mensen die naar de winter
sport gaan, weer anderen blijven
thuis en velen gaan op bezoek bij
de familie. De buren zijn ruim een
week naar hun dochter aan de
overkant geweest en die rust heeft
hun goed gedaan. Opvallend hoe
stil het dan was als zij er zo even
tussenuit waren. Voor de Kerstda
gen had hun zoon hen weggebracht
en na de jaarswisseling zijn wij hen
weer wezen halen. Na eerst hun
kleinzoon in de wieg bewonderd te
hebben, kwam het gesprek al gauw
op het onderwerp van de bedrijf
sopvolging. De boerenstand gaat
nooit verloren wordt er wel eens
spottend gezegd, maar
zo is het ook. Dit kleine deel van de
beroepsvolking weet in goede en in
slechte tijden te zorgen voor een
groot overschot op de betalingsba
lans. Als we daar ons deel van
kregen, dan waren er minder pro
blemen en zeker op de 15 - 30 ha
akkerbouwbedrijven. Door de
Raad voorde Bedrijfsontwikkeling
is er een rapport ter diskussie ge
steld aangaande het verleden, het
heden en de toekomst van ge
noemde bedrijven. Van de in totaal
hiervoor uitgenodigde personen
was slechts 20% komen opdagen.
Jammer, dat die personen welke er
juist hadden moeten zijn, er niet bij
aanwezig waren. We moeten naar
elkaar luisteren en we kunnen van
elkaar leren. Niet getreurd echter,
want we gaan gewoon verder met
de groep die wel interesse heeft ge
toond. Men vraagt zich op zo'n
vergadering ook af waarom ge
noemd rapport niet verdergaat dan
30 ha. Bedrijven van 40 en 50 ha
welke gezamelijk door vader en
zoon worden gerund, hebben in
wezen ook maar ieder de helft en
dus of 20 of 25 ha. Wel hebben zij
maar één inventaris, één bouwplan
en zij doen alles gezamelijk. Dat is
juist hun kracht en daarom zou het
verstandig zijn om voor de volgen
de samenkomst het onderwerp
"SA MEN WER KING" op de
agenda te plaatsen. De investerin
gen per bedrijf kunnen hiermede
drastisch worden verminderd. Alle
andere bedrijfsaanpassingen welke
we op een rijtje hadden gezet en
waarvoor de "bank" nodig is, ha
len niets uit. Belangrijk is niet al
leen wat we verdienen, maar wat
we er van kunnen doen en wat we
er aan overhouden. Met deze
hamvraag moeten we verder ook in
1983.
Deze winter is erg nat en voor ons
gevoel moet er door de vele regen
wel heel wat stikstof in de bodem
verloren zijn gegaan. Een andere
vraag is echter, of er wel zo heel
veel stikstof in de grond was
achtergebleven. Wat te denken van
aardappelen met een opbrengst
van 50 ton en van bieten van 70
ton? Tot het laatst toe zijn de bie
ten blijven groeien, dus verwachten
we wel een groot verschil in ge
rooid land van september en van
november. Verder is ons opgeval
len, dat er in onze provincie vrij
veel tarwe laat gezaaid is.
Late zaai vraagt altijd meer stik
stof en deze meststof bevordert in
het vroeg tevens de uitstoeling van
het nog jonge gewas. Onvoldoen
de ontwatering en breedwerpig
zaaien kunnen de roestschade ve
rergeren. Ook sterke stikstofbe
mestingen werken de roestaan-
tastingen in de hand. Stikstofbe
mesting op basis van grondonder
zoek is daarom na oogst '82 en na
de natte periode dringend gebo
den. Het is thans niet meer nodig,
dat men alleen op zijn kennis van
de grond en op zijn ervaringen
beslissingen neemt' welke voor de
moderne tarweteelt zo heel erg
belangrijk zijn.
Een boer zijn
centen zitten in de grond,
't is een kunst hoe dat kaptaal naar
boven komt.
Kennis is macht in dit boeren stre
ven,
hoe een gewas en een koe meer
gaan geven.
13