"30 jaar landbouwmechanisatie"' of hoe het paard het veld moest ruimen voor de trekker Grondbewerking Verzorging Ruwvoederoogst Graanoogst Rooivruchten J. WIERENGA Het wordt vaak zo gemakkelijk gezegd: "De mechanisatie in de landbouw heeft de huidige hoge produktie mogelijk gemaakt" of "Dankzij de mechanisatie kun nen we het werk in betrekkelijk korte tijd klaren". Uitspraken waarvan je de draagwijdte en de juistheid pas echt beseft wanneer je het pas verschenen fotoboek "1920-1950 De landbouw me chaniseert" doorbladert. Puttend uit archieven van landbouwbla den. konsulentschappen en het Museum Historische Landbouw techniek heeft de auteur ir. H.M. Elema een 85-tal foto's bij elkaar gebracht die een beeld geven van de eerste dertig jaar van onze landbouwmechanisatie. Van de tijd toen de landbouw het nog moest doen zonder trekkers en machines zo rond 1920 tot om streeks 1950 wanneer de trekker zijn plaats op de bedrijven defi nitief heeft ingenomen en allerlei werktuigen en machines het werk van de landarbeider aanzienlijk konden verlichten dan wel uit zijn hand namen. Menige rug zal bij het zien van de foto's van het aardappelrooien nog pijn doen om van de knieën bij het opeen- zetten van de bieten maar te zwijgen. Dan ook pas beseft de kijker hoe sterk de positie van het paard tientallen jaren lang op het landbouwbedrijf is geweest. Hoe onafwendbaar is deze edele vier voeter toch verdrongen door de trekker. Deze ontwikkelingen zijn uiter aard niet gestopt in 1950. Ver sterkt hebben ze zich doorgezet tot en met de huidige micro-elec- tronica met z'n computer. Het zou nuttig zijn als ook van deze tweede periode van 30 jaar me chanisatie een dergelijk overzicht kon worden samengesteld. Dan zou een kompleet overzicht be schikbaar komen van de snelle en ingrijpende veranderingen die zich in het produktieproces op de boerderij sinds 1920 hebben voorgedaan. In de inleiding stelt de auteur dat op het landbouwbedrijf rond 1920 nog nauwelijks sprake was van machines. Na de oorlog zo rond 1950 begonnen trekker en gemechaniseerde werktuigen al op veel bedrijven gemeengoed te worden. Als oorzaken voor de snelle mechanisatie noemt Elema o.m. de introduktie in het begin van de dertiger jaren van de landbouwluchtband waardoor trekkers op zowel het land als op de weg konden rijden. Een ande re stimulans is de in kuituur te brengen jonge Wieringermeer- polder geweest waar het groot Staatsbedrijf als het ware om de inzet van nieuwe arbeids- en produktiemethoden vroeg. Elema vertelt verder dat de auto trekker (een praktische kombi- natie van een auto en een trekker) eenjlinke stoot heeft gegeven aan het populariseren van het trekker gebruik: In 1940 telden onze landbouwbedrijven naast 3200 trekkers niet minder dan 1200 autotrekkers. Verdeeld over 5 paragrafen wordt vervolgens de opkomst van de gemechaniseerde landbouw in beeld gebracht. Allereerst de grondbewerking, de bemesting en het zaaien en poten. Paarden en paardenwerktuigen domineerden bij deze werk zaamheden tot na 1945. Daarna evenwel komt de trekker op als gevolg van o.m. het schaarser en duurder worden van de arbeids krachten en het beter worden van de trekkers. Na 1945 werden ook de problemen van de strooibaar- heid van kunstmest opgelost zo- Het aanaarden van aardappelen met een tweewielige aanaardschoffelmachine. het vernevelen van de vloeistof met sneldraaiende schijfjes - werd toen al door een friese kon- strukteur toegepast! Een grote Zeeuwse eg met stalen raam vroeg de trekkracht van niet minder dan zes paarden; er was wel een arbeidsbesparing t.a.v. het werken met twee kleinere typen. dat ook de kunstmeststrooiers toen vrij algemeen gebruikt wer den. Hoewel er voor de oorlog voor het poten van konsump- tieaardappelen al halfautomati- sche pootmachines waren, begon de fabrikage van pootmachines op grote schaal pas na de oorlog (Vicon). Onmiskenbaar is een ontwikkeling aangebroken waar bij arbeider en paard steeds meer het veld ruimden. Bij het hoofdstuk verzorging wijst Elema erop dat ook hier geldt dat na WO 2 de chemische onkruid- bestrijding op komt zetten. Daar voor beschikten alleen de aard appeltelers over een spuit om on kruid te bestrijden tegen vooral phytophthora. De modernste ontwikkelingen op dit gebied - Dit was aan het eind van de veertiger jaren een ultra moderne spuit. Elk wiel dreef een pomp met een heen en weer bewegende pompcylinder aan. De ruwvoederoogst vond tot ca. 1920 nog plaats met uitsluitend mankracht maar in de twintiger en dertiger jaren wordt het ma chinaal schudden en hooien op steeds meer bedrijven toegepast. De maaiers ('s zomers dikwijls in onderbroek) konden hun zeis wel aan de wilgen hangen. De mechanisatie maakte de ruw- voederwinning veel minder af hankelijk van het weer en viel daarom bij de veehouders in zeer goede aarde. Tot de dertiger jaren werd het grootste deel van onze graanoogst met de hand gezicht en hoewel toen al een enkele maaidorser in ons land werd gesignaleerd kreeg het maaidorsen na een geslaagde proef in de Noord-Oostpolder in 1946 pas een serieuze kans. Overigens zat toen de handzicht al onder de spinnewebben want de paardenbinder (later de trek kerbinder) had dit zware werk al overgenomen. In een tijdsbestek var. tien jaar veroverde de com bine daarna onze graanvelden. Met de komst van de combine kon ook de imponerende dors machine bijgezet worden in het museum. Er zijn er gelukkig nog enige die bewaard zijn gebleven. Tenslotte komt de oogst van de rooivruchten aan de orde. Hoe wel het aardappelrooien lang handwerk is gebleven (menigeen zal zich de zgn. "koppels" en de groepen scholieren herinneren die na schooltijd of in vakanties meehielpen rooien) maar ook hier wist de mechanisatie voor ingrijpende wijzigingen in de oogstmethoden te zorgen. De oorsprong van de machinale oogst lag in de Veenkoloniën waar zulke enorm grote arealen aardappelen moes ten worden gerooid dat het zon der machines niet meer ging. Na de oorlog in 1945 komen er goedwerkende verzamelrooiers op de markt. Het rooien van bie ten met machines heeft in ons land vrij lang op zich laten wach ten omdat er in feite geen machi nes waren die onze bieten redelijk uit de zware tot zeer zware klei konden trekken. Pas na het mid den van de 50-er jaren kreeg het machinaal rooien - meest door loonwerkers - de overhand. "1920-1950 De landbouw me chaniseert" is een uitgave van Uitgeversmaatschappij C. Misset BV te Doetinchem. Samenstel ling ir. H.M. Elema. Het boek kost 27,50. In het zuidwesten zette men de bieten in een gebukte houding met een korte schrepel opeen. Hal/automatisch poten met een Vicon pootmachine. Deze kon ook voorgekiemde aardappelen zonder beschadiging verwerken. Een A merikaanse stalmeststrooier getrokken door twee paarden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 8