Welke plantafstand bij konsumptie-aardappele n? Kijk- en praatbijeenkomsten West-Brabant AKTIE ZUIDWEST AARDAPPELEN nr. 5 Tenslotte Suiker in veevoer Noodoplossing EEG Graanexport in hogere versnelling Rinus en zijn buurman Wim werken samen. In de winter zijn ze bezig plannen te maken voor het komend zaai- en pootseizoen. Rinus tegen Wim: Ik had vorig jaar zo'n fijne sortering van mijn aardap pelen. Moeten we de pootafstand niet eens wat aanpassen?" Wim: "Voor mij hoeft het niet, het gaat al jaren goed zo en die sortering is zo afhankelijk van het groeiseizoen, daar kun je toch geen staat op ma ken Aan de korte diskussie hierboven geschetst, zit een lang verhaal vast. De kern van dat verhaal is, dat we niet moeten praten over aantallen poters zonder hierbij het aantal hoofdstengels per poter te betrekken. Dit is net als we bij de kilo's zaaizaad van wintertarwe het duizendkorrel- gewicht betrekken. Met hoofdsten gels worden de stengels bedoeld die rechtstreeks uit de poter komen. In de loop van het verhaal wordt met stengel steeds hoofdstengel bedoeld. Wim had wel gelijk toen hij zei dat de sortering zo afhankelijk van het groeiseizoen is. Maar dat neemt niet weg dat U moet proberen het aantal hoofdstengels zoveel mogelijk te sturen. Ja zult U zeggen, maar waar om sturen, waarheen en hoe? Waarom en waarheen sturen? Uit onderzoek is komen vast te staan dat een maximum opbrengst aan af- leverbaar produkt 40 mm opwaarts bereikt wordt bij 16 a 20 stengels per m2. Wat gebeurt er als er veel van deze richtlijn afgeweken wordt? a. Bij 13 tot 15 stengels per m2 krij gen we wel een grover produkt, maar er is een grotere kans op misvorming en een lagere afle- verbare opbrengst. b. Bij beduidend meer stengels per m2 dan de genoemde grens van 20 ontstaat er wel een iets hogere totaalopbrengst maar de sorte ring wordt (te) fijn. Door de grotere konkurrentie tussen de planten bestaat er kans op vroegtijdig afsterven. Overigens zit er nog een ruime marge tussen 16 en 20 stengels per m2. Daarover het volgende: Op gronden met een goede loofont- wikkeling (vochthoudende zavel gronden) is het gewenst te streven naar 16 tot 18 stengels per m2. Bij gebruik van grof pootgoed (45 mm opwaarts) en op gronden met een matige loofontwikkeling (zware grond) ligt het optimum bij 18-20 stengels per m2. Hoe kan men het stengelaantal stu ren? Dat sturen gebeurt onder andere door middel van de pootafstand. Dat de pootafstand niet altijd vast is, blijkt uit de volgende praktijkgege- vens. Een aantal boeren gaf op, dat zij op 37 cm gepoot hadden. Na meting bleek dit te variëren van 34 tot 41 cm. Dus kontroleer de pootafstand tij dens het poten! Rinus vond dat hij vorig jaar een te fijne partij geoogst had. Had hij in dat voorjaar het aantal stengels ge teld, dan was één oorzaak beter aan te wijzen geweest. Nu kan het even goed iets anders geweest zijn, bijvoorbeeld: door een lage opbrengst, want over het alge meen geldt: Hoe hoger de opbrengst des te grover de partij. Ook daarvoor is het streven naar een hoge opbrengst zinvol. Naast de pootafstand beïnvloedt ook het aantal stengels per poter het stengelgetal per m2. Op de eerder genoemde praktijkper celen varieerde het aantal stengels per plant van 4,3 tot 6,7 en het aantal stengels per m2 van 17,3 tot 24,6. De konklusie was dat de pootafstand onvoldoende aan het pootgoed werd aangepast. Konsulentschappen voor de Akker- Serie AdrddVpelen bouw en de Rundveehouderij in bouw en de Rundveehouderij in Zuidwest Nederland der stengels tot ontwikkeling. Ook passen hier potermaten kleiner dan 35/45 minder goed. Toepassing in de praktijk Onderstaand overzicht geeft globaal een richtlijn voor Bintje: ha aantal poters per ha 10.000 x 4/3 35.000 38 cm De hoeveelheid pootgoed is: 35.000 950 x 50 kg per baaltje 1840 kg per ha. Voor een perceel van 50% afslibbaar schatten we dat daar 0,5 stengel per potermaat hoofdetengels per poter pootafstand in de rij hoofdstengels per m2 poters per ha kg pootgoed per ha 28/35 4 32 om 16 l 17 42.000 1100 35/45 5 6 38 cm 16 20 35.000 1900 45/55 6 7 43 en» 18 20 31.ooo 2700 7 stengels per poter voor de maat 35/45 is (te) veel. Toelichting met voorbeelden: Stel we hebben een partij pootgoed met 950 poters per baaltje. Gezien het aantal kiemen kunnen zich onder normale omstandigheden 5 hoofd stengels per poter ontwikkelen. Dit betekent voor een perceel van 20% afslibbaar met goede struktuur en vochthoudendheid het volgende: Het gewenste aantal stengels is 17 18 per m2. Het aantal planten is (17,5 5) x 10.000 35.000 per ha. De pootafstand is: rij lengte per poter minder tot ontwikkeling zal komen. Bij een gewenst aantal sten gels van 20 per m2 krijgen we de vol gende berekening: aantal planten (20 44) x 10.000 44.500 per ha. pootafstand 10.000 x 4/3 44.500 30 cm. kg pootgoed 44.500 950 x 50 kg 2340 kg per ha. De gebruikte aantallen kunnen in de praktijk wat variëren, maar de bovenstaande voorbeelden geven wel een tendens aan. Het pootgoed een paar weken voor het poten langzaam in temperatuur op laten lopen. Toen Rinus en Wim dit verhaal lazen, krabden zij eens flink achter hun oren. Ja, wat doen we met zo'n verhaal? Het antwoord is eenvoudig. Rinus en Wim hebben zich aangemeld bij de aardappelgespreksgroep in hun gebied. In 1983 zullen ze o.a. de volgende punten goed bekijken: 1De voorbehandeling van het pootgoed. 2. Het aantal poters per baal. 3. Het aantal kiemen per knol. 4. De plantafstand in samenhang met de zwaarte en de struktuur van de grond. 5. De werkelijke plantafstand. 6. De stengels per meter rij of per m2. bedrijfsvoorlichter. En zo komt de theorie in praktijk. ing. H.C.A. Rijk Invloed van het pootgoed Het aantal stengels per poter varieert met: a. de potermaat b. de manier van bewaren en de voorkiemmethode, c. de grondsoort. ad a. Een grove partij pootgoed, ook binnen de maat 35/45 geeft meer stengels per knol dan een fijne partij. Dus het tellen van het aantal poters per baaltje en het aantal kie men per knol is zinvol. Bij een zelfde plantafstand geeft een kleine maat een grovere sor tering. Echter bij een zelfde aantal stengels per m2 geven kleine poters een fijnere sor tering dan grove poters. Gro ver pootgoed geeft een vlotte re beginontwikkeling, maar een onregelmatiger stengel verdeling. Daarom moet bij grof pootgoed minstens een zelfde stengeldichtheid aan gehouden worden als bij de maat 35/45. ad b. Er komen minder stengels per poter tot ontwikkeling als het pootgoed kort na de oogst in de mechanische koeling gezet wordt en in het voorjaar en kele weken voor het poten langzaam in temperatuur op loopt. Hierdoor is het moge lijk om bij de maat 35/45 toch nog een regelmatige stengel verdeling te krijgen en tevens te profiteren van een vlottere begingroei ten opzichte van kleiner pootgoed. Zouden er veel stengels per poter tot ontwikkeling komen (hetgeen bij een warmtestoot gebeurt), dan zou bij een zelf de aantal stengels per m2 wij der gepoot moeten worden en tevens zou de stengelverdeling onregelmatiger worden. ad c. Op zware grond, bij vroeg poten en op gronden met een slechte struktuur komen min- In de praktijk komen grote verschillen voor in kg-opbrengsten per ha. en in de kwaliteit van het afgeleverde produkt. Daar de teelt van aardappelen een belangrijk onderdeel van het bouwplan is en dus sterk het inkomen bepaalt, willen we met deze bijeenkomsten de aandacht vestigen op mogelijkheden om de teelt op een hoog niveau te houden of te brengen. De bijeenkomsten zijn vrij toegankelijk voor ieder die belangstelling heeft voor deze teelt. ff ff Het bijeengebrachte informatiema teriaal kunt U bekijken en bepraten met kollega's en voorlichters van het Consulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Zeven bergen. De hoofdthema's zijn: Diverse teeltaangelegenheden, o.a. de behandeling van poot goed, stikstofbemesting, grond bewerking en plantafstand. De kwaliteit van aardappelen, o.a. kalibemesting, rooi- en tran sportbeschadiging en uitbetaling naar kwaliteit. De bewaring van aardappelen, o.a. het drogen en koelen, venti latie, isolatie, opwarmen en het gebruik van kiemremmingsmid- delen. We hopen dat U van het tentoonge stelde een nuttig gebruik kunt maken bij de teelt van aardappelen in 1983. Wij wensen U hiermee veel sukses! De bijeenkomsten worden in de pe riode van 11 januari t/m 21 januari 1983 op de volgende plaatsen in West-Brabant gehoudên. Zevenbergen, 11 januari 1983. Hotel "Den Ouden", 9.30 tot 12.00 uur, 13.30 tot 16.00 uur. Fijnaart, 13 januari 1983. Hotel "De Graanbeurs", 9.30 tot 12.00 uur, 13.30 tot 16.00 uur. Woensdrecht, 14 januari 1983. Café van de Poel, 13.30 tot 16.00 uur. Wouw, 17 januari 1983. Café P. Broeren, 13.30 tot 16.00 uur. Steenbergen, 19 januari 1983. Ge meenschapshuis, 't Cromwiel", 9.30 tot 12.00 uur, 13.30 tot 16.00 uur. Almkerk, 21 januari 1983. Café-res taurant "Het Wapen van Emmick- hoven", 9.30 tot 12.30 uur, 13.30 tot 16.00 uur. DE CONSULENT, Ir. J.A.H. Haenen De graanexport van de EEG is de laatste weken in een hogere versnel ling geraakt na een vrij lange periode waarin weinig indrukwekkende fei ten konden worden geregistreerd. Voornamelijk geholpen door de suc cesvolle afzet van Franse Tarwe in de Sovjet Unie is de tarwe— export dit seizoen tot dusver groter geweest dan in de vergelijkbare periode in 1981. Tot nu toe heeft de EEG bijna 5 miljoen ton van zijn overschotten verkocht, tegen 2,6 miljoen ton ver ledenjaar om deze tijd. (Commodity Week). "Ik zie het gebruik van suiker voor veevoeder als een noodoplossing van de Gemeenschap, om een bijdrage te leveren aan het verlichten van de in ternationale suikermarkt. Dit omdat de EG-suikerproduktie voor de twee de achtereenvolgende keer uitzon derlijk hoog is geweest." Aldus minister ir. G.J.M. Braks (landbouw en visserij) in antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid Tazelaar. Genoemde maatregel is nog in studie bij de Europese Gemeenschap. Een beslissing zal door de Raad van EG- ministers van landbouw moeten worden genomen. Suiker kan als energieleverende grondstof in mengvoeder voor var kens in de eerste plaats tapioca ver vangen, maar daarnaast ook andere graanvervangers en granen. Bij graanvervangers leidt dat niet tot extra kosten: bij granen wel. Voor elke kilo suiker die wordt gebruikt, blijft nl. een kilo graan onbenut, met als gevolg een grotere hoeveelheid te exporteren tarwe en gerst. De expor trestituties voor deze granen bedra gen 20,— per 100 kg. Suikerbie ten zullen vooral voor rundveevoe ding worden gebruikt. Hiervan zijn de afzetmogelijkheden echter be perkt, mede omdat het niet langer mogelijk is bieten met snijmaïs te vermengen. Hoeveel suiker voor veevoer zal worden gebruikt is nog niet te voor zien. Een en ander zal vooral afhan gen van de ontwikkelingen van de wereldprijs van suiker, vergeleken met die van dè prijs van veevoeder grondstoffen binnen de EG. 25

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 25