Rantsoenberekening is meer dan één kg. krachtvoer voor twee kg. melk Bijdrageregeling kleine melkveehouders bestemming 20 min. Zeeland telde in mei bijna 20.000 melk- en kalfkoeien Koppelingsproject hernieuwd Wijzigingen premie slachtverzekering Samenwerking Melkunie Holland en BeVeCo b.v. Het veevoer vormt een zeer groot deel van de totale kosten op een rundveehouderijbedrijf. Bovendien varieert de hoogte van deze kos tenpost door allerlei oorzaken aanzienlijk op de verschillende bedrij ven. Een zo goed mogelijke veevoeding is daarom van groot belang voor het inkomen van de veehouder. Het project Koppeling Melkcontrole- Veevoeding is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Het doel hiervan is de veehouder te helpen bij het vaststellen van de juiste hoeveelheid krachtvoer die elke koe moet hebben boven het basisrantsoen. Bij de berekening van het krachtvoeradvies wordt met een groot aantal vee- voedkundige factoren rekening gehouden. Hierbij dient u te beseffen dat rantsoenberekening meer inhoudt dan de rekensom één kg. krachtvoer is twee kg. melk. Fig. 2 Proefmelkformulier Zo werkt dat Op de proefmelkdag geeft de deel nemer op welk basisrantsoen hij over drie of vier weken zal gaan voeren. Dit wordt ingevuld op het voerinfor- matieformulier. Bij de volgende proefmelking zijn voor elke koe apart de te verwachten melkgift en het krachtvoeradvies op het proef- melkformulier vermeld. Van dit for mulier wordt een exemplaar bij de veehouder achtergelaten. Als toe lichting op de berekening van de krachtvoeradviezen ontvangt de deelnemer een zogenaamd voerad- vies Voerinformatieformulier In de periode dat het Koppelings project nu gefunctioneerd heeft is gebleken dat het vaststellen van de verstrekte of te verstrekken hoeveel heid ruwvoer met name in ligboxen- stallen geen eenvoudige opgave is. Om deze reden is op dit punt een vereenvoudiging aangebracht. De veehouder kan namelijk voor taan gebruik maken van de zoge naamde globale opgave als er volop graskuil/snijmaiskuil wordt gevoerd. Dit houdt in dat hij dan niet meer het aantal kilogrammen gras- en snij- maiskuil hoeft op te geven. Het aan geven van de verhouding waarin de ze produkten worden gevoerd is vol doende. Bijvoorbeeld: tweederde voordroogkuil en éénderde snij- maiskuil. Met deze gegevens kan de computer met eenzelfde nauwkeu righeid als voorheen het krachtvoer advies per koe berekenen. Voert men naast bijvoorbeeld volop gras- kuil een hoeveelheid pulpbrok dan moeten daarvan de kilogrammen wel worden opgegeven. Het vaststel len van deze hoeveelheid zal door gaans geen probleem opleveren. Van het onderzochte voer dienen de ana- lysecijfers per kg produkt te worden genoteerd. Het spreekt vanzelf dat hoe zorgvuldiger de veehouder het VIF invult en hoe meer ruwvoer is onderzocht, des te betrouwbaarder de advisering zal zijn. Proefmelkformulier Na de proefmelking blijft de door slag van het proefmelkformulier bij de veehouder achter. Daarop is dan ingevuld wat de produktie (avond en morgenmelk) per koe is geweest bij deze proefmelking. Daarnaast wordt met ingang van 25 september 1982 de voorspelde melkgift bij deze proefneming en de daarvoQr beno digde hoeveelheid krachtvoer per koe vermeld. Dit biedt het voordeel dat de werkelijke melkgift nu direct naast de geschatte melkgift en het krachtvoeradvies staat aangegeven. Hierdoor zijn de krachtvoeradviezen veel beter hanteerbaar. Bovendien ontvangt de veehouder hierdoor wat betreft het Koppelingsproject 40-70% minder papier dan voorheen. Bij de berekening van de hoeveel heid krachtvoer per koe is naast het basisrantsoen rekening gehouden met het aantal kg. melk, vetgehalte, lactatiestadium, leeftijd van het dier en verdringing van ruwvoer door krachtvoer. Er is een sterretje bij het krachtvoeradvies afgedrukt in dien er als gevolg van een tekort aan structuur in het totale rantsoen voe derstoornissen en een verlaagd vet gehalte zouden kunnen optreden. Door de gemeten en de voorspelde melkgift te vergelijken kan de vee houder eventueel besluiten de gead viseerde hoeveelheid krachtvoer bij te stellen. Voeradvies Op het voeradvies is het opgegeven basisrantsoen vermeld. Indien nodig is dit aangepast (bijvoorbeeld als het op het VIF te veel droge stof is gege ven). Verder is de gemiddelde opna me van het voer in verschillende lac- tatiestadia weergegeven, waarbij de veestapel is onderverdeeld in nieuw- melkte koeien, overig melkvee en droogstaande koeien. Hiernaast wordt aangegeven hoeveel voer in totaal per dag globaal nodig is voor de gehele melkveestapel. Vervolgens zijn de koeien op het voeradviesformulier ingedeeld vol gens krachtvoergift. Dit overzicht is een handig hulpmiddel bij het ma ken van produktiegroepen. Verder willen wij u er op attenderen dat de krachtvoeradviezen bedoeld zijn als een goede richtlijn. De veehouder kan het advies zonodig naar eigen inzicht aanpassen (bijvoorbeeld als er tijdelijk niet volgens het opgege ven rantsoen wordt gevoerd). Dus zoals geldt voor het gebruik van ir. S. Hoekstra Stichting Koppeling Melkcontrole- Veevoeding te Lelystad iedere machine, begeleidingssy steem, enz.de boer zelf blijft de baas Eerste indrukken nieuwe formulieren uit de praktijk. Het invullen van het gewijzigde voe rinformatieformulier blijkt in de praktijk weinig problemen op te le veren, terwijl reeds veelvuldig ge bruik wordt gemaakt van de globale opgave. Verder zijn de eerste reacties op het gewijzigde proefmelkformulier en het voeradvies positief. Men vindt het krachtvoeradvies beter hanteer baar. terwijl de presentatie veel overzichtelijker is. Dat de wijzigin gen in de formulieren door de prak tijk positief worden gewaardeerd blijkt ook uit het feit dat er momen teel reeds ca. 20% meer deelnemers zijn dan in september van het vorige jaar, terwijl er nog iedere dag nieuwe aanmeldingen binnenkomen. Hoe kunt u meedoen Leden van de melkcontrole die het ruwvoer (of een deel ervan) laten onderzoeken kunnen zich opgeven bij de controleur-stamboekhouder. De kosten bedragen 1.10 per koe voor het stalseizoen (82/83), voor stal- en weideperiode (82/83) samen 1,95 per koe. De verenigingen voor Veehouderijbelangen of de Fok- en controleverenigingen kunnen daar naast voor hun werkzaamheden maximaal één gulden per koe in re kening brengen. De bedrijfsvoorlichter of de contro leur-stamboekhouder kan het ge bruik van de formulieren nader toe lichten. Minister Ir. G. Braks (landbouw en visserij) heeft nadere aanwijzingen bekend gemaakt over de verdeling van 20 min aan melkveehouders. Dit geld is afkomstig van de Europese Commissie en bestemd voor de kleine melkveebedrijven in ons land. Wie komen in aanmerking? Voor een bijdrage komen in aan merking ondernemers die - het hoofdberoep in de landbouw hebben; - op 1 januari 1982 niet ouder waren dan 65 jaar; - een landbouwbedrijf uitoefenen, dat voor 60% of meer gericht is op de melkveehouderij; - minder dan 30 melk- en kalfkoeien hielden in mei 1982; - melk hebben geleverd aan een melkfabriek Ondernemers, die naast hun melk veehouderij een andere agrarische bedrijfstak beoefenen, waarvan de omvang meer dan 40 standaard be- drijfseenheden (s.b.e.'s) bedraagt, vallen buiten de regeling. Aanvraag Aan ondernemers, die blijkens de mei-telling 1982 in aanmerking zou den kunnen komen voor een bijdra ge, zal vóór 15 januari 1983 een aan vraagformulier worden toegezon den. Voor hen, die op die datum geen formulier hebben ontvangen en menen toch voor de regeling in aan merking te komen, zijn na die datum aanvraagformulieren bij de District bureauhouder (D.B.H.) verkrijg baar. Het formulier moet ingevuld en on dertekend tussen 17 januari en 11 februari 1983 bij de D.B.H. worden ingediend. Formulieren, die na 11 februari worden ontvangen, zullen niet in behandeling worden geno men. Hoogte van de bijdrage De bijdrage wordt verleend in de kosten van bepaalde activiteiten en voorzieningen ten behoeve van de melkveehouderij, mits deze niet lei den tot verhoging van de melkpro- duktie. De bijdrage bedraagt 30% over ten hoogste 5.000,— en een nader te bepalen percentage over een eventueel resterend bedrag tot ten hoogste 10.000,— Onder acitiviteiten en voorziening worden hier verstaan: - de verbetering van de bedrijfsvoe ring; - grond- bemestings- en gewason- derzoek. -onderhoud aan gebouwen, erf, we gen, sloten, elektriciteit, waterleiding en grasland; - aanleg van uitmestingsinstallaties; - aanbrengen van mestroosters; - verbetering van vakkennis; - aanbrengen van melkleidingsyste- men; - aanschaf van een melktank; - aanschaf van een weidetank; - aanschaf van een valbeugel op de trekker; - andere activiteiten en voorzienin gen, waarvan aangetoond kan wor den dat zij betrekking hebben op de melkveehouderij. De kosten dienen betrekking te heb ben op uitgaven of verplichtingen die zijn of worden verricht dan wel aangegaan in de periode 1 januari 1982 tot 1 april 1983. De werkzaam heden dienen vóór 1 november 1983 te zijn uitgevoerd. Voor zover daarbij eigen arbeid wordt benut, kan daar voor een bedrag in de kosten worden opgenomen. Uitbetaling De definitieve bijdrage zal uiterlijk op 1 april 1983 worden vastgesteld. Vooruitlopend daarop zal, indien aan alle voorwaarden is voldaan, in februari of maart een voorschot van ten hoogste 750,— kunnen worden uitgekeerd. Bij onjuiste opgaven zal tot terugvordering worden overge gaan. Inlichtingen Voor het verkrijgen van inlichtingen kan men zich wenden tot de DBH's van de Stichting tot Uitvoering van Landbouwmaatregelen. Blijkens de landbouwtelling van mei 1982 werden er op Zeeuwse bedrijven totaal 19475 melk- en kalfkoeien ge houden. Walcheren neemt daarvan het grootste deel voor zijn rekening nl. 6858 stuks. Daarna komt Zuid-Beveland met 3326 melken kalfkoeien, in Oost Zeeuws-Vlaanderen werden er toen 3030, op Schouwen-Duiveland 2308, op Tholen 2068, in West Zeeuws- Vlaanderen 1583 en in St. Philips- land 95 melken kalfkoeien gehou den. De bedrijven met rundvee zijn re gionaal als volgt over de provincie Zeeland verdeeld: Oost Zeeuws- Vlaanderen 594, West Zeeuws- Vlaanderen 442, Walcheren 391, Zuid-Beveland 326, Schouwen- Duiveland 180, Tholen 142 en St. Philipsland 7; totaal aantal bedrijven met rundvee 2118. Het totaal aantal bedrijven met melk- en kalfkoeien bedroeg in mei j.l. 1007. De verdeling daarvan over -de provincie ziet er als volgt uit: Walcheren 259, Oost Zeeuws- Vlaanderen 219, Zuid-Beveland 179, West Zeeuws-Vlaanderen 142, Schouwen-Duiveland 108, Tholen 85 en St.Philipsland 3. De Direktie van het centraal bureau slachtverzekeringen deelt mede dat de premie voor enkele klassen van de binnenlandse slachtrunderen met ingang van 3 januari 1983 is gewij zigd. Het premietarief voor rubriek A: binnenlandse slachtrunderen luidt per 3 jan. 1983: KLASSE 1: Vrouwelijke runderen, die één of meermalen gekalfd heb ben, zonder zichtbaar gebrek 14,— per stuk KLASSE 2: Runderen die wel ver- zekeringswaardig zijn, maar met een verhoogd risico 40,— per stuk KLASSE 3: Worstkoeien ƒ57,— per stuk KLASSE 4: Pinken, vaarzen (mits niet gekalfd hebbend), alsmede os sen 10,— per stuk KLASSE 5: Gemeste, goed bevlees- de stieren en pinkstieren, met een inkoopsprijs, c.q. marktwaarde van a. minder dan 4.000,— 22,— per stuk b. meer dan 4.000,— ƒ75,— per stuk De uitkering voor de varkenslevers is voor het le kwartaal 1983 als volgt vastgesteld: a. levers van varkens 2,75 per stuk b. levers van zeugen en beren 3,25 per stuk De vergoeding is in feite 0,50 per stuk hoger. Dit bedrag wordt gere serveerd voor het z.g. "Leverfonds", waaruit de op de slachting drukken de kosten voor afgekeurde- of voor waardelijk goedgekeurde dieren worden vergoed. Melkunie Holland en BeVeCo b.v. hebben een principe-akkoord bereikt tot het aangaan van een onderlinge samenwerking. BeVeCo, waarin samenwerken c.z. "De Linge", met een kaasfabriek te Arkel en "de Giessen" b.v., met een kaasfabriek te Peursum, zal de kaas- produktie alleen in Peursum voort zetten. Het bedrijf te Arkel wordt gesloten. 19 til

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1983 | | pagina 19