Het bedrijf is 20 ha groot, waarvan 6 ha pachtgrond. Garms is gehuwd en het echtpaar heeft vier kinderen, drie jongens en een meisje. Het meisje is verpleegster, de oudste zoon met landbouwschooldiploma is op het bedrijf, de tweede zoon is timmerman en de jongste heeft nog geen beroepskeuze gedaan. De boerderij staat midden in het dorp. De landerijen liggen in zes percelen verspreid op afstand binnen een straal van twee kilometer van huis. De enige grond bij de boerderij is het erf. In verband daarmee worden de achttien melkkoeien op dit bedrijf het gehele jaar door op stal gehouden. Naast de koeien en het jongvee, houdt Garms nog veertig mestvarkens, die vrijwel volledig met meel van zelf verbouwd graan worden gevoerd. De helft van het bedrijf is namelijk bouwland. In de stal De melkproduktie op dit bedrijf is redelijk. Gemid deld 5521 kg per koe, met een betrekkelijk laag vetge halte van 3,88%. Naast hooi en silo-mais van het eigen bedrijf, wordt voor de koeien op normale basis krachtvoer bijgekocht. Zoon gaat opvolgen Op dit bedrijf heeft niet alleen de vader belangrijke inkomsten van buiten het bedrijf, maar ook de oudste zoon heeft neveninkomsten. Hoofdzakelijk doordat hij werkzaamheden verricht voornamelijk bij andere boeren, vaak met behulp van eigen werktuigen en trekker. Werner Garms, Hatten (Oldenburg) in zijn rol van tankwa genchauffeur Het ligt in de bedoeling, dat de oudste zoon te zijner tijd het bedrijf zal overnemen. Mede met het oog daarop zijn in 1979 de stal en het woonhuis ingrijpend verbouwd voor een bedrag van DM 175.000. Dit geld was ter beschikking gekomen door de verkoop van een stuk grond met bestemming bouwterrein. Het ligt dus in de bedoeling dat de zoon het bedrijf zal voortzetten. Met het oog daarop heeft hij bewust de landbouwschool gevolgd. Niet op alle nevenbedrijven wordt dit tegenwoordig zo gezien. Meer en meer volgen de kinderen onder wijs voor een beroep buiten de landbouw. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting, dat het aantal neven- bedrijven zal teruglopen. Deze ontwikkeling is trou wens in volle gang. Tussen 1971 en 1979 is reeds een vierde deel van het aantal nevenbedrijven in Duits land verdwenen. Hoewel door de economische crisis deze ontwikkeling wordt geremd, is de verwachting dat in betere tijden nog vele nevenbedrijven zullen worden opgeheven. In ons land wordt nogal eens kritisch over de post bode - boeren in Duitsland gedaan. Zij zouden eerder met lage re prijzen genoegen kunnen nemen, dan meer modern opgezette bedrijven zonder neveninkomsten. De voorzitter van de Commissie Nebenerwerbslandwir- te van het D.B. V., Jochen Borchert, is het hier volstrekt niet mee eens. Het zou wellicht voor hobby-boeren kun nen opgaan. Maar voor hen die winst uit hun bedrijf moeten halen, zoals met de meeste Nebenerwerbsbetrie- be het geval is, geldt dat zeker niet. Zij verkeren in de zelfde positie als hun collega's zonder neveninkomsten. „Of denkt u, dat iemand, die kleinere hoeveelheden ver koopt, met lagere prijzen beter aan zijn trekken komt, dan iemand met een grotere bedrijf som zet, aldus Bor chert. D. Schuitemaker 41

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 85