Neveninkomsten spelen
in Duitse landbouw
belangrijke rol
Werner Garms is
boer tankwagen
chauffeur
Toen Edmund Rehwinkel in 1969 de algemene vergade
ring van de Veenkoloniale Boerenbond toesprak, stak
hij als voorzitter van de grote en enige Duitse landbouw
organisatie, het Deutsche Bauerndverband (D.B.V.),
niet onder stoelen en banken, dat hij een groot voorstan
der was van bevordering en instandhouding van het ne-
venbedrijf in de landbouw.
Toen in de jaren zestig het Wirtschaftswunder" steeds
meer mensen uit de landbouw trok en de mechanisering
massale afstoting uit de landbouw mogelijk maakte,
was voor velen de vraag actueel of zij hun bedrijf(je) al
of niet zouden moeten verkopen. Rehwinkel heeft toen
steeds geadviseerd dat niet te doen. Het D. B. V. was
voorstander van vestiging van industrieën op het platte
land om daarmee kleine maar ook grote boeren de mo
gelijkheid te bieden bijverdiensten of zelfs primaire in
komsten buiten het bedrijf te verwerven. Een politiek
nevendoel was op deze manier de ontwikkeling van een
stadsproletariaat door de vlucht uit de landbouw niet
verder te versterken. Bovendien werd de ontvolking van
het platteland tegengegaan.
Ook heden ten dage stelt het D. B. V. zich nog zeer posi
tief tegenover de Nebenerwerbslandwirte op. Een spe
ciale commissie is zeer actief bezig hun belangen te be
hartigen. Op deze wijze wordt zeer uitdrukkelijk be
reikt, dat de „postbodeboeren" zich binnen het D B. V.
thuis blijven voelen en zij niet de behoefte krijgen een
aparte organisatie op te richten.
Zo blijft de zo hoog gewaardeerde eenheid onder de
Duitse boerenstand behouden. Een goede zaak
Resultaten nog niet zo slecht
Hoewel door de inspanning, die buiten het bedrijf moet
worden geleverd, de bedrijfsvoering veelal minder inten
sief is en de opbrengsten ook vaak wat achterblijven,
zijn volgens het Agrarbericht 1982 de totale resultaten
in 1980-1981 op de nevenbedrijven nog niet zo slecht ge
weest, althans minder slecht dan op de bedrijven, die
geen neveninkomsten hebben. Naarmate het in de land
bouw slechter gaat, tracht men op de nevenbedrijven het
inkomen, wat buiten het bedrijf wordt verdiend op te
voeren. En blijkbaar is dat in 1980-1981 nog aardig ge
lukt.
Op veel nevenbedrijven wordt van de boerin vaak een
grote inzet gevraagd. Dat geeft meer en meer een te gro
te belasting. Dit is wel een rem op een verdere ontwikke
ling van het aantal nevenbedrijven bij onze Oosterbu
ren. Ook de slechte economische situatie met grote
werkloosheid is in dit verband evenmin bevorderlijk.
Van de ruim 800.000 Duitse boerenbedrijven werd on
dertussen in 1979 op ongeveer de helft het inkomen voor
meer dan vijftig procent behaald uit inkomsten buiten
de landbouw. Bovendien waren er nog zo'n 100.000 be
drijven met neveninkomsten onder genoemde vijftig
procent.
Op plm. 500.000 van de totaalplm. 800.000 bedrijven
zijn er dus meer en minder belangrijke bijverdiensten
van buiten het eigen bedrijf. Van het totale graanareaal
(5,17 miljoen ha) wordt 40% op nevenbedrijven ver
bouwd, bij de bieten is dit 33% op een totaal areaal van
386.300 ha (1979). We zien dus inderdaad dat het aan
deel bij graan groter is dan bij het meer intensieve gewas
bieten.
Van de melkkoeien wordt 30% op nevenbedrijven ge
houden en van de varkens 35%. Bij de legkippen is het
aandeel belangrijk groter, nl. 57%.
Op de grotere bedrijven met meer dan 50% inkomsten
van buiten, daalde in 1980/81 weliswaar de bedrijfs
winst met 26,5% ten opzichte van 1979/80, maar het
buiten het bedrijf verdiende inkomen steeg nog iets,
waardoor het totale inkomen vrijwel gelijk bleef en bij
na DM 39.000 beliep.
Op de bedrijven zonder neveninkomsten daalde het in
komen met 13,2% tot een bedrag van f28.601. Aanzien
lijk lager dus dan op de nevenbedrijven.
Een goed voorbeeld van een Nebenerwerbsbetrieb is
dat van Werner Garms (49 jaar) in Hatten, op ruim
tien kilometer afstand van de stad Oldenburg (Nieder-
sachsen). Naast zijn bedrijf heeft Garms tevens een
volledige job als chauffeur op de melktankwagen van
de zuivelfabriek in zijn regio. De combinatie van boer
en melkrijder bestaat in dit geval reeds vele jaren, want
vader Garms heeft ook vele jaren hetzelfde werk ge
daan. Zij het dan dat hij met eigen paard en wagen en
later met de eigen trekker in een kleiner rayon de bus-
senmelk ophaalde.
40