Agrarisch Nederland van jaren 60 naar 80 Zonder EG zou de Nederlandse land- en tuinbouw een achterlijke bedrijfstak zijn. Dat is een stelling van drs. J. de Koning in het interview in dit magazine. Hoe in grijpend de veranderingen geweest zijn voor de verschil lende sectoren is te lezen in de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting 1983. Melkveehouderij In de melkveehouderij steeg de produktie tussen 1960 en 1980 met meer dan 70% tot 11,8 miljard kg. Dit kwam omdat het aantal koeien met 45% toenam, ter wijl de produktie per koe 22,5% steeg. Een belangrijke stoot tot verandering werd veroorzaakt door de ligbo- xenstal. Daarvan staan er nu meer dan 20.000 in ons land, veelal gebouwd met rentesubsidie van het Euro pees Ontwikkelingsfonds. Het aantal bedrijven met meer dan 30 melkkoeien steeg snel. In 1970 was het gemiddeld aantal koeien per bedrijf 16, tien jaar later bedroegdit aantal 35. V eredelingslandbouw De produktie van slachtvarkens verviervoudigde tot zo'n 16 miljoen stuks in 1980. Ruim 60% daarvan is in dat jaar geëxporteerd voor een bedrag van ongeveer f 4 miljard. In de zeugenhouderij nam de gemiddelde bedrijfsgrootte toe tot 49 stuks in 1980. In de leghennenhouderij veranderde veel. Terwijl van 1970 tot 1980 het totaal aantal dieren met 50% toe nam, was de gemiddelde bedrijfsgrootte van 4750 die ren meer dan het tienvoudige van die in 1970. De pro- duktiviteit in deze sector steeg in die periode met 12%. Zonder EG zou onze agrarische sector een achterlijke bedrijfstak zijn. Akkerbouw 4 Het akkerbouwareaal is vrijwel gelijk gebleven. De lichte uitbreiding is bijna geheel toe te schrijven aan de opkomst van de snijmaisteelt. Op de akkerbouw bedrijven zijn de bouwplannen sterk geïntensiveerd; het percentage rooivruchten steeg op de gespeciali seerde akkerbouwbedrijven van 30 in 1960 tot bijna 60 twintig jaar later. Binnen de granen is een verschui ving opgetreden ten gunste van de wintertarwe. Voor al bij wintertarwe en suikerbieten zijn belangrijke op brengstverhogingen per hectare gerealiseerd. De ex port van consumptieaardappelen groeide tot meer dan 1 miljoen ton per jaar. Volgens De Koning is een verdere uitbreiding van de produktiecapaciteit door intensivering van het bouwplan nauwelijks mogelijk. Tuinbouw Van 1960 tot 1970 kende de vollegrondsgroenteteelt een uitbreiding van het areaal. In de volgende tien jaar is die uitbreiding van de produktiecapaciteit vrij wel volledig tot stand gekomen via intensievere teelt wijzen. Bij de fruitteelt is het areaal tussen 1960 en 1980 ge halveerd, waarbij de totale produktie vrijwel gelijk bleef. Het oppervlakte voor de boomteelt onderging in deze periode een verdubbeling. De glastuinbouw breidde uit van 5.000 tot 8.750 ha. Daarbij bleef het groenteareaal ongeveer gelijk, maar liep dat voor snijbloemen en potplanten op van 500 naar ongeveer 4.000 ha. In beide sectoren steeg de bedrijfsgrootte sterk. Aan zienlijke opbrengststijgingen per m2, een sterke ver breding van het assortiment en kwaliteitsverbeterin gen vonden plaats. De exportwaarde van de tuinbouw steeg in twintig jaar van f700 miljoen naar f7 miljard. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 52