Veranderingen in het Zeeuwse akkerbouwplan in de laatste honderd jaar Wintertarwe, suikerbieten en aardappelen ontwikkelden zich tot De Grote Drie" Akkerbouwgewassen in Zeeland Gebruik cultuurgrond Oppervlakte cultuurgrond in Zeeland Granen Akkerbouwgewassen in Zeeland - Een eeuw geleden kende de Zeeuwse akkerbouw enkele tientallen verschillende gewassen. Dit is ook nu nog het geval. Een aantal gewassen is in dit tijdsbestek verdwenen, maar er zijn ook nieuwe teelten bijgekomen. Bij de gebleven teelten zijn verschuivingen ontstaan door toename of teruggang. Een eeuw geleden was wintertarwe met ruim 20% het belangrijkste gewas gevolgd door veldbonen met 10%. Van de overige waren er meerdere met een oppervlakte van betekenis: In de hedendaagse tijd is deze verdeling nogal opgesplitst. Het areaal wintertarwe is gestegen tot zelfs 31%, de suikerbieten tot 21% en de aardappelen tot 17% van het totale Zeeuwse akkerbouwoppervlak. Deze grote drie omvatten tezamen bijna 70%. Met de graszaadteelt erbij als vierde is dit 75%. Het bouwplan geeft de schakeringen aan van het Zeeuwse zomerse groene kleed. Dit patroon is in de achterliggende eeuw nogal wat veranderd. Over enige jaren zal vrij zeker het ontwerp er weer anders uitzien. Op het akkerbouwbedrijf wordt een veelheid van gewassen geteeld. Dit gebeurt reeds van ouds. Deze ver scheidenheid is naast doelmatig als regel ook een noodzaak. De verde ling van wérk over de jaargetijden en de gewenste vruchtwisseling spelen hierbij een grote rol. Bovendien is het een risicospreiding van inkom sten in verband met afzetkansen en prijsstelling. Soms is de vraag naar bepaalde pro- dukten van invloed op een deel van de gewassen keuze. Het is interessant te bekijken hoe het Zeeuwse bouwplan zich gedurende een eeuw heeft ontwikkeld. Hiertoe is gekozen voor een zestal peiljaren. Het als peiljaar aangemerkte 1871 - 1880 geeft een oppervlakte aan van het gemiddelde van deze tien jaren. Voor dit cijfermateriaal zijn gegevens ontleend aan de Verslagen over de Landbouw en het Centraal Bureau van de Statistiek. Voor de vergelij king is voortgebouwd op de indeling zoals die in de vorige eeuw werd ge hanteerd. In de afgedrukte staten is de beteelde oppervlakte van de verschillende akkerbouwgewassen in ha in 6 peil jaren weergegeven alsmede de op pervlakte naar groepen van gewas sen in ha en in procenten. Bij de vroegere statistieken is het ge bruik van de cultuurgrond ingedeeld in 4 groepen, te weten: grasland, ak kerbouw. tuinbouw en bosbouw. Daar bosbouw in Zeeland slechts een geringe oppervlakte omvat en het hier vrijwel niet voorkomt dat be roeps agrariërs de bosbouw beoefe nen is bij de indeling van het grond gebruik in dit artikel deze produk- tietak niet opgenomen. Het gebruik van de cultuurgrond heeft zich in de voorbije 100 jaar nog al gewijzigd. Dit komt in onder staande peiljaren waarbij de indeling in procenten is aangeduid, tot uiting. jaar Percentage Percentage Percentage grasland akkerbouw tuinbouw 1879 26 1903 24 1920 24 1940 25 I960 18 1980 12 73 75 74 73 77 81 Het sterke overwegen van de akker bouw in Zeeland, dat reeds vanouds domineerde, wordt in de procenten bevestigd. In de laatste 40 jaar is de akkerbouw procentueel nog toege nomen. Ook de oppervlakte tuin bouw pam in dit tijdsbestek belang rijk toe. Dit ging ten koste van de oppervlakte grasland. Het percenta ge hiervan halveerde in deze 40 jaar. De oppervlakte cultuurgrond in ge bruik als grasland, akkerbouw en tuinbouw was in onderstaande jaren als volgt: jaar oppervlakte: 1879 143.000 ha 1903 145.000 ha 1920 148.000 ha 1940 147.000 ha I960 138.000 ha 1981 127.000 ha Toename van de cultuurgrond vond plaats door inpoldering en droogleg ging. Verlies ervan is aan stadsuit breidingen. industrieterreinen, wa ter- en landwegen, recreatieterreinen en dijkdoorbraken. Na 1940 was er nog een landwinst van enige duizen den ha. Dit namelijk door o.a. in poldering van de Braakman - en de Quarlespolder alsmede van droog gevallen gronden rond het Veerse Meer. Niettegenstaande deze land- aanwinst nam de oppervlakte cul tuurgrond in de laatste 40 jaar af met 14%. De granen hebben reeds vanouds een belangrijke plaats in het bouw plan. In de afgelopen eeuw is de procentuele beteelde oppervlakte vrij stabiel. Het percentage van het bouwlandareaal beteeld met granen bewoog zich in deze periode tussen de 35 en 45%. Binnen de graansoor ten deden zich evenwel grote ver schuivingen voor. De voornaamste vertegenwoordiger is de tarwe. Het bevat uitstekende eigenschappen voor de broodberei- Verbouwde oppervlakte in ha in enkele peiljaren gewas/jaar 1871-80 1901 1920 1940 1960 1981 Wintertarwe 20788 14436 15576 17183 15639 31065 Zomertarwe 29 214 4801 2498 1026 Wintergerst 6404 10655 3269 463 806 Zomergerst 5194 3730 2491 13478 18612 5733 Rogge 4010 2988 3323 1555 479 49 Haver 6504 8511 9119 4188 1582 925 Boekweit 301 44 27 Korrelmaïs 23 97 Mengsel van granen - 76 Erwten 4025 9260 4728 7662 14088 2826 Veldbonen 9316 4251 3727 1422 27 25 Bruine/witte bonen 1472 3420 4502 8640 2985 3033 Koolzaad 1839 724 276 262 6 250 Blauwmaanzaad 4 30 494 706 1197 114 Mosterdzaad 2 64 206 12 3 Karwijzaad 35 1016 152 361 191 516 Vezelvlas 3803 3576 9136 6104 10181 2150 Kanariezaad 181 7 10 10 2 Land: en tuinbouw- zaden 12 234 584 1607 7379 Andere handels gewassen 464 1 68 264 1 29 Aardappelen 6152 9332 10996 11318 12384 16683 Suikerbieten 4078 16388 22711 15064 18007 21070 Voederbieten 2287 4860 5744 5444 2951 231 Koolrapen/knollen 214 222 142 172 Landbouwwortelen 1956 1286 258 49 Cichorei 48 114 55 Meekrap 1366 75 Uien 1261 727 1426 1865 3875 Klaver 5724 5974 6429 3187 280 4 Lucerne 40 2067 1565 1448 1769 1028 Sn ij maïs 2667 Andere groen- voeders 301 246 89 101 13 1 Kunstweiden 705 3256 2195 511 314 645 Braakland/ groenbemesting 6529 1408 175 562 132 270 Totaal aantal ha 93706 109165 108697 107032 106912 102497 Het olierijke gewas blauwmaanzaad geeft een aparte schakering aan het land schap. De akkerbouwgewassen naar groepen in ha en procenten jaren 1871/80 1901 1920 1940 1960 1981 ha ha ha ha ha ha granen 43201 46 40393 37 3401931 41668 39 38909 37 39701 39 peulvruchten 14813 16 16931 16 12957 12 17724 17 17100 16 5884 6 handelsgewassen 6340 7 5418 5 10576 10 8303 8 13188 12 10438 10 knol/wortel gewassen 16053 17 33472 31 40692 37 33528 31 35207 33 4185941 groenvoeder- gewassen 6065 6 8287 7 8083 8 4736 4 2062 2 3700 3 kunstweiden 705 1 3256 3 2195 2 511 - 314 - 645 1 braak/groen- bemesters 6529 7 1408 1 175 - 562 1 132 - 270 - Totaal 93706 109165 108697 107032 106912 102497 ding. Het is het belangrijkste brood graan ter wereld. De wintertarwe is naar gemiddeld beteelde oppervlakte de omvang rijkste teelt. Van ruim de helft van het totale graanareaal in het midden van de vorige eeuw daalde het tot omstreeks 40% gedurende een reeks van jaren. In de laatste jaren is de beteelde oppervlakte met wintertar we belangrijk toegenomen £n be draagt reeds 80% of wel 30% van de totale oppervlakte bouwland en is hiermee naar oppervlakte het be langrijkste gewas geworden. De zomertarwe kwam rond de eeuwwisseling nog maar sporadisch voor. Pas na de twintiger jaren kwam het wat meer in de aandacht. De op pervlakte nam nadien toe tot rond 5.000 ha in de veertiger jaren waarna geleidelijk het areaal terugliep tot 1.000 ha. De oppervlakte is afhan kelijk van de mogelijkheid om win tertarwe te zaaien. Bij de wintergerst en de zomergerst zijn zeer grote verschillen in opper vlakte opgetreden. In 1901 omvatte de wintergerst een vierde deel van de ing. J. H. Lantinga De teelt van haver loopt voor een deel parallel met de omvang van de paardenstapel. In Zeeland was de haverteelt vrijwel geheel bestemd als Tarwe is het belangrijkste broodgraan. granen ofwel 10% van de totale op pervlakte bouwland. De omvang nam nadien sterk af. Bij de zomer gerst was er een teruggang tot de dertiger jaren waarna een stuk groeiende uitbreiding tot stand kwam. Het bereikte rond 1950 een hoogtepunt van 20.000 ha. Daarna daalde het areaal. Dit is momenteel vrijwel weer op dezelfde niveau als een eeuw geleden. In de jaren vijftig meende men dat roestsporen (wintersporen) van de wintergerst een besmetting vormden voor de zomergerst. Deze vroege aantasting van roest, bij de zomer gerst zou de opbrengst van dit gewas nadelig beïnvloeden. Waar in die ja ren de teelt van wintergerst maar zeer weinig meer betekende is in 1962 door het Landbouwschap een verordening ingesteld die de teelt van wintergerst in Zeeland niet meer toestond. De oppervlakte zomergerst is evenwel nadien sterk teruggelo pen. Van deze verordening wordt vanaf 1977 ontheffing verleend en is in 1982 ingetrokken. De huidige be langstelling voor de teelt van winter gerst is evenwel minder dan veron dersteld was. Was er in 1981 nog 806 ha wintergerst in 1982 daalde dit tot 429 ha. Gepelde gerst is gort. Deze gort wordt o.a. gebruikt bij de bereiding van karnemelkse gortpap. Gerst is ook een grondstof voor de bereiding van bier. Voor een deel vindt gerst zijn bestemming in de veevoersector. Rogge is van nature een gewas voor de zandgronden. Hierdoor heeft de roggeteelt in Zeeland nooit een grote omvang gekregen. Reeds vanaf de vorige eeuw liep de beteelde opper vlakte geleidelijk terug. In 1982 was er nog een kleine oppervlakte van 29 ha. In de streken van ons land waar de roggeverbouw omvangrijk was vond rogge als broodgraan overwe gend zijn bestemming. voedsel voor de paarden. Een paar denstapel van rond 30.000 stuks die aanwezig was vóór de verbreiding van de motortractie had veel haver nodig. De verbouwde oppervlakte van 4.000 ha in 195Ó nam verder af met de voortschrijdende mechani satie. Gepelde en geplette haver is bekend als havermout. Dit produkt is een grondstof voor pappen. Boekweit. Dit gewas hoort feitelijk niet thuis bij de groep van granen. De andere vermelde granen behoren tot de familie van de Gramineën (grassen). Boekweit is van de Poly gonum familie (veelknopigen). Boekweit is evenals de granen een meelvrucht. De boekweitzaden be vatten geen gluten zodat het voor het bakken van brood ongeschikt is. Het meel van boekweit (gruttenmeel) werd vroeger veel gebruikt voor het bakken van pannekoeken en berei den van pap en was een zeer ge waardeerd voedsel. Boekweit is een gewas van de schrale gronden. Lan delijk was het eertijds een belangrijke teelt. Hoewel het vroeger ook in ver schillende gebieden in Zeeland werd verbouwd, was de beteelde opper vlakte maar gering. Het langst is het verbouwd in de grensstrook (zand grond) in Zeeuws-Vlaanderen. Door het vruchtbaarder worden van de gronden (en kunstmest) is de teelt aan het eind van de twintiger jaren geheel verdwenen. Bij een naar onze hedendaagse begrippen normale voedingstoestand van de grond is de groei van de boekweit te meelderig en vindt geen zaadzetting plaats. Korrelmaïs. Reeds aan het eind van de vorige eeuw en ook in de dertiger jaren van deze eeuw zijn proeven genomen met de teelt van korrel maïs. De maïsteelt voor het zaad wordt als korrelmaïs aangeduid ter onderscheiding van groen geoogste maïs voor inkuilen, die als snij maïs wordt onderscheiden. 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 30