Laten alle PJZ-ers goeie
zijn en blijven!
PJZers
Kerst 1999
ir. Luteyn op
Nieuwjaarsvergadering
van het ZAJK
Harrie Wijermars:
p.j. zuid
geluid
radakti* henk tegels
Zoals het de laatste jaren gebruikelijk is, ook dit jaar weer een interview met iemand die dit jaar aktief
geweest is binnen de PJZ en een punt heeft gezet achter een gedeelte van die aktiviteiten.
Deze keer een gesprek met Harrie Wijermars die op 1 juni zijn baan als provinciaal konsulent binnen de PJZ
geruild heeft voor een baan bij het Rode Kruis. Dit gesprek werd gehouden in Harrie zijn huis in Made, waar
hij nu woont, samen met zijn vrouw Marion en hun poesje Mokkeltje.
Wat vind je de taak van een beroeps
kracht binnen een plattelands jonge
ren organisatie als de P.J.Z.?
Een belangrijke taak van een be
roepskracht is het opzetten van de
"vorming" binnen een dergelijke or
ganisatie. Het woord vorming heeft
voor een heleboel (en misschien wel
voor de meesten) plattelandsjonge
ren een zeer nare bijsmaak. De
meeste jongeren worden geen lid van
de PJZ, omdat de PJZ iets aan vor
ming doet; ze worden lid omdat de
PJZ allerlei aktiviteiten organiseert
op het gebied van sport, spel, re-
kreatie e.d. Vandaar dat de meeste
leden ook niet geïnteresseerd zijn in
wat er op het gebied van de vorming
georganiseerd wordt. Ze beschou
wen de PJZ als een ontspannings
vereniging. Dit merkje ook aan veel
bestuursleden. Het is daarom erg
moeilijk om in een dergelijke situatie
een goede manier te vinden, waarop
je de mensen toch kunt aktiveren om
zich met vorming binnen de PJZ be
zig te houden. Het is vooral de taak
van een beroepskracht om hier aktief
in te zijn. Hij mag zelfs best wel pro
beren om op dit gebied de zaken wat
te sturen.
Verder heeft de beroepskracht een
koördinerende taak, dat wil zeggen
dat hij in samenwerking met de an
dere bestuursleden moet proberen
om alles in goede banen te leiden.
Meestal merken de gewone leden
niet zo veel van wat de beroepskracht
allemaal doet. Hij werkt vooral op
provinciaal niveau. Toch moet de
beroepskracht proberen om de af
stand tussen de provincie, de afde
lingen en de leden zo klein mogelijk
te maken. Ze moeten weten wie je
bent. Verder is de
beroepskracht een soort "tussenper
soon" tussen het landelijk sekreta-
riaat van de PJGN en provincie. Ook
wordt de beroepskracht vaak be
schouwd als de representant van de
organisatie naar buiten toe en als
belangenbehartiger naar andere or
ganisaties toe.
Om het kort samen te vatten zou ik
willen zeggen dat de taak van de be
roepskracht is om een konsulent te
zijn; iemand, die signalen die binnen
de vereniging leven, probeert op te
pakken en daaraan probeert richting
te geven.
Het eerste jaar heb je je vooral bezig
gehouden met het goed funktioneren
van de organisatie. Wat was het
tweede jaar het belangrijkste?
Het tweede jaar heb ik vooral aan
dacht besteed aan de vorming. Er
zijn toen twee vormingswerkgroepen
opgericht. In de werkgroepen liep
het vrij goed, vooral in de werkgroep
Zeeland. Een aantal leden van deze
werkgroep hebben er erg veel tijd in
gestoken. Vooral de presentatie in de
afdelingen heeft de meesten veel
voldoening gegeven. Helaas viel de
belangstelling in de afdelingen voor
het werk van de vormingskommis
sies tegen. Verder is er ook veel aan
kadervorming gedaan. Zo is o.a. de 3
CJO-kaderkursus opgezet, waarvoor
erg veel belangstelling bestond. Te
rugkijkend moet ik wel opmerken,
dat naar mijn mening de bestuursle
den van de afdelingen te weinig be
reid zijn om aan de vorming binnen
de PJZ een bijdrage te leveren. Het
woord "vorming" is te veel beladen.
Een andere omschrijving van dat
woord zou al veel helpen. Het is erg
moeilijk om de leden te motiveren
om naar een vormings-avond te ko
men. Laat staan dat ze op zo'n avond
duidelijk voor hun mening uit dur
ven komen. En het mag vooral niet te
Harrie (rechts): alléén vormend bezig
zijn is ook niet goed, het zit 'm in een
goeie kombinatie!
In de landbouwpers stond iedere
keer dat hun bedrijf moest groeien.
In '73 kwam er 4 ha grond te koop in
de buurt. Familieberaad was nodig.
18.000,-/ha was veel te duur. Zou
het in de toekomst nog duurder
worden? Ze kochten de grond erbij.
Het jaar daarop hebben 20 militairen
er nog 2 gemeten aardappels geraapt,
de rest bleef zitten. Maar Jan ging
door.
Hij was aktief geworden in het PAK,
later ZAJK. Daar werd druk gepro
testeerd tegen 'Koers 1980',. waarin
stond dat bedrijven van 20 ha te klein
waren. Het werd '76 een prachtige
mooie zomer. Op het strand, de oogst
was vroeg aan de kant en er werd
geld verdiend, kwam Jan Madeleine
tegen. Leentje noemt hij haar nu en
er groeide iets moois. Madeleine
kwam uit Den Haag, haar vader was
tandarts, die waren er toen nog niet
teveel. Twee jaar later trouwden ze.
Jan nam het bedrijf over van z'n
vader en ze gingen op de boerderij
wonen. Het was een eigendomsbe-
drijf. De categorie die vroeger ook al
niet in de LEI-cijfers stond. Jan z'n
twee broers waren hem goed gezind,
de werkloosheid was toen nog niet op
z'n top en beiden dachten bij een
goede baas te zitten. Jan leende geld
van z'n schoonvader en zat relatief
goedkoop. Op advies van de voor
lichtingsdienst werd begonnen met
knolselderij en bloemkool. De knol
len kookten bruin en werden tegen
persoonlijk worden. Verder vind ik
dat de plattelandsjongeren zich te
weinig bezig houden met wat er zich
op het platteland afspeelt. Hierbij
denk ik o.a. aan de huisvesting,
voorzieningen niveau en de scholing.
Dit zijn toch zaken die hen direkt
aangaan. Maar er is weinig belang
stelling om zich met deze zaken bezig
te houden.
Hoe kijk je aan tegen de samenwer
king met Eurodelta?
Van het begin af aan heb ik één dag
voor Eurodelta gewerkt. Van het be
gin af aan lag het al in de bedoeling
om tot een verdere samenwerking te
komen. Dit zou de beste oplossing
zijn, om in de toekomst nog het
hoofd boven water te kunnen hou
den en om een beroepskracht in
stand te kunnen houden. Een dag
werken voor een dergelijke vereni
ging is echter te weinig. Je kunt dan
niet goed funktioneren. Verder stond
binnen het bestuur van Eurodelta
lang niet iedereen achter het aan
stellen van een beroepskracht, en
was er veel argwaan daaromtrent.
veevoerprijzen afgenomen, de
bloemkool bevroor die winter. Maar
Jan ging door. Het jaar daarop gaf
buurman te kennen er mee te willen
stoppen. Hij had een bedrijfje van 12
ha. Buurman's grond komt maar
eenmaal te koop. Grond was duur in
'79. Na lang onderhandelen waren ze
50.000,— overeengekomen. Jan
kon nog een deel van schoonpa le
nen. De nivellering was toen nog niet
zo ver doorgevoerd. De rest finan
cierde de bank tegen 12% rente vast
de eerste 5 jaar. Hè, hè, 36 ha. Jan
kon er weer even tegen. Gelukkig
waren de daaropvolgende jaren goe
de boerenjaren. In 1981 kwam er ene
Schouten op de studiedag van het
ZAJK. Die vertelde dat akkerbouw
bedrijven kleiner dan 30 ha dienden
te verdwijnen. Gelukkig dacht Jan ik
heb er 36. Intussen maakte hij zich
ontzettend kwaad dat een organisa
tievoorman dat zo maar kon zeggen.
Die man kwam toch niet voor z'n
leden op? Die verdiende toch niet op
die stoel te zitten? Jan las in '82 in
Kompas '85 dat hij snel weer een
buurman uit zou moeten kopen.
Anders kwam hij weer in de catego
rie van bedrijven die afgeschreven
werden. Op de ZAJK-studiedag
werd gesproken over 40 ha als mini
mum. En behalve de jongeren wilde
niemand daar wat aan veranderen,
hoewel dat wel mogelijk was door bv.
de WAG. Het was uitgerekend een
boerenvoorman die het hardst zijn
Dat er nu dan een einde komt aan de
samenwerking komt voor mij dan
ook niet geheel onverwacht.
Als belangrijkste oorzaken wil ik
hiervoor dan opnoemen;
de snel verslechterde financiële
situatie binnen de PJGN, waar
door er nog minder subsidie bin
nenkomt dan eerst verwacht
werd;
de wisseling van beroepskracht;
het vertrek van een aantal stimu
lerende figuren binnen Eurodel
ta, die de samenwerking hele
maal zagen zitten.
Hoe ziet volgens jou de toekomst er
voor de PJZ uit?
Dat is erg moeilijk te zeggen. Wel is
duidelijk dat binnen de PJZ weer
veel meer door vrijwilligers gedaan
zal moeten worden. De subsidie zal
niet meer besteed kunnen worden
aan zaken als sport, spel en rekrea-
tieve aktiviteiten, maar moet aan
vorming en - zolang als het kan - aan
het instandhouden van beroepsma
tige ondersteuning besteed worden.
Als er geen vraagbaak of koördina-
tiepunt meer in de vereniging is, zal
het erg moeilijk worden. Misschien
mag je wel zeggen dat in het verleden
zaken gesubsidieerd werden die niet
echt nodig waren. Nu dreigen echter
een aantal zaken niet meer gesubsi
dieerd te (kunnen) worden, die wel
noodzakelijk zijn.
Wat doe je op dit moment?
Ik werk nu bij het Rode Kruis. Ik
strijk hier niet alleen het geld van de
kollektes op. Mijn taak bestaat uit
REDAKTIE SEKRETARIAAT AD PHERNAMBUCQ
GROTE MARKT 28. 4461 AJ GOES
best deed die wet weg te houden. Jan
was doorlopend kwaad geworden
intussen.
De daarop volgende jaren waren
slechte. Er kwam steeds minder geld
vanuit Brussel om de overschotten te
financieren. Overal moesten heffin
gen voor betaald worden. Niettemin
was er grote vreugde in huize De
Boer toen er in '84 een potentiële
opvolger ter wereld kwam. In '86
kwam er 8 ha te koop. Han wist dat
het te duur was, maar vond dat hij
geen keus had. Tandartsen hadden
toen ook een moeilijke tijd. Hetzelf
de jaar werd de aardappelmarktor
dening ingevoerd. Daarmee werd de
toekomst zekerder, helaas in nega-
Het Bestuur en medewerkers
van de PJ.Z. wensen U
prettige kerstdagen en i
i veel geluk i
I in 1983. I
het begeleiden en bijscholen van be
zigheidstherapeuten, die werken in
vooral verpleegtehuizen, ziekenhui
zen en bejaardenhuizen. Mijn werk
gebied omvat hetzelfde gebied als
toen ik nog werkte voor de PJZ en
Eurodelta, namelijk Zeeland, Bra
bant en de Zuid-Hollandse eilanden.
Het werk bevalt me erg goed, wantje
hebt te maken met erg gemotiveerde
mensen, die bereid zijn hun handen
uit de mouwen te steken.
Als Harrie aan het einde van het ge
sprek nog een wens of iets anders uit
mag spreken, is intussen Marion, zijn
vrouw, er bij komen zitten. Samen
spreken ze als wens uit dat "alle
PJZ-ers, ondanks alle bezuinigingen,
zullen laten zien wat een goede PJZ-
er is en op deze manier ook goeie
PJZ-ers zullen blijven".
Namens alle PJZ-ers heb ik Harrie
bedankt voor dit gesprek en hem,
Marion en Mokkeltje, prettige kerst
dagen en een voorspoedig Nieuwjaar
toegewenst, met daarbij de wens dat
Harrie nog lange tijd binnen de re-
daktie van de PJGazet aktief mag
bliJven Henk Tegels
lieve zin. Het was gebeurd met de
prijsuitschieters. Veertien ha kwa
men er nog bij in 1992, want Jan ging
door.
Nu is het 1999. Jan heeft een geluk
kig gezin met 3 kinderen. De oudste
van 16 wil graag boer worden. Maar
Jan z'n bedrijf is eigenlijk te klein, 58
ha. Iedereen gaat er vanuit dat 70
eigenlijk het minimum is. De bank-
adviseur komt iedere week de be-
drijfszaken met hem doorspreken en
vertelt wat hij moet doen. Dat hoort
nu eenmaal bij het vrije onderne
merschap. Het zal u duidelijk zijn,
dit is geen negatief verhaal. De
prognoses van vroeger zijn uitgeko
men. Er is nu nog 1 van de 4 bedrij
ven uit 1970. maar Jan is daarbij. En
Jan gaat door. Het kon dus wel.
U en Jan wordt onder de kunst
kerstboom de tijd voor overdenking
toegewenst. En een goed begin in de
nieuwe eeuw.
Peter de Koeyer.
Het Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontakt houdt op donderdag 6 ja
nuari 1983 haar traditionele nieuwjaarsbijeenkomt. In kader van het
jaarthema Solidariteit is Ir. Luteyn, KNLC en NCR-voorzitter als
gastheer uitgenodigd.
Centraal thema is de Solidariteit in de Coöperaties.
Onlangs zei Luteyn, toen hij tot voorzitter van de Nationale Coöpera
tieve Raad werd gekozen: "Solidariteit tussen boeren in de coöperatie
houdt ook in dat jonge boeren extra faciliteiten mogen verwachten,
wanneer op het ouderlijk bedrijf de ruimte te klein is om een opvolger
bepaalde privileges mee te geven. Het is steeds meer 'een collectieve
plicht, ook van de overheid, om de overname mogelijk te maken".
Het spreekt voor zich dat we zulke algemene uitspraken graag concreet
uitgewerkt zien. Het ZAJK heeft er in ieder geval wel bepaalde ideeën
over. Deze zijn op de studiedag al aan de orde gesteld, maar zullen in
deze nieuwjaarsvergadering in een nieuw daglicht geplaatst worden.
Alle agrarische jongeren, maar ook bestuursleden van standsorganisa
ties en coöperaties worden van harte uitgenodigd voor de vergadering.
Deze zal plaatsvinden in "De Caisson" te Kapelle-Biezelinge aanvang
20.00 uur.
Dit verhaal is 17 jaar te vroeg geschreven. Misschien zijn er dan geen
landbouwbladen meer die dit soort verhalen zouden plaatsen. Vandaar
een kerstverhaal voor 1999. Ziet u toevallige overeenkomsten met per
sonen of organisaties of instanties dan zijn die inderdaad toevallig.
Er was eens een boerenzoon. Het is nog niet zo heel lang geleden, want
hij is er nu nog. Jan heet hij en voor de discretie zullen we hem Jan de
Boer noemen. Jan ging in 1970 bij pa thuis werken. Hij had op de MLS
gezeten en was een jaar in het buitenland geweest. Hij had er zin in. Pa
was al even in de 60 en had het in zijn rug. Daardoor werd het bedrijf van
20 ha extensief beboerd. Jan was goed in de techniek en met een paar
tweedehands machines stortte hij zich in de uienteelt. Zijn vader moe
digde hem aan, de oogst was goed en de prijs prima. Dus het volgend
jaar een beetje meer. U weet hoe dat met uien gaat als ze een jaar duur
geweest zijn. Zo ging dat vroeger ook. Jan dempte een sloot ermee in
z'n vaders land. Een wet op de bodemverontreiniging was er nog niet
dus kon dat nog. Hij liet de moed niet zakken en ging door.
21