Onderwijs in vollegronds-groenteteelt op Middelbare Landbouwschool Dordrecht "Consequenties van ombuigingen voor landbouw onevenredig' Maandelijks gesprek minister-landbouwschap Aanpassing bij in praktijk gegroeide situatie Agrarisch Opleidingscentrum Ht-i' ,99 Oud-minister De Koning tegen Landbouwschap: Invloed Dialoog met VS over voedselveiligheid Het bestuur van de Middelbare Landbouwschool te Dordrecht heeft het Ministerie van Landbouw verzocht om voor de leerlingen die dat wensen een deel van de verplichte veehouderijvakken te mogen ver vangen door lessen in vollegrondsgroenteteelt. In principe heeft het ministerie hiertegen geen bezwaar. Dit betekent dat het nieuwe les- pakket al het komend studiejaar in augustus 1983 kan worden aange boden. De programma's van het middelbaar agrarisch onderwijs in Nederland zijn zo opgesteld dat elke leerling kan kiezen uit kombinaties van twee vak richtingen. Als voorbeelden van vak richtingen noemen we hier: plant aardige produktie (incl. weidebouw), veehouderij, groenteteelt, bloemen teelt, bloembollenteelt, boomteelt, bloemsierkunst, aanleg en onderhoud van tuinen, bosbouw, cultuurtechniek en technologie (industriële verwer king van landbouwprodukten). De maatregel dat er steeds een kom- binatie van twee vakrichtingen moet zijn heeft als doel om de leerling (en dus de toekomstige agrariër) een bredere agrarische opleiding te ge ven' dan in één vakrichting. Dit houdt in dat er aan het tweede vak richtingsvak in de gehele opleiding minstens 5 lesuren (op jaarbasis) moet worden besteed. Sommige vakrichtingen gelden voor twee omdat ze al zo breed zijn (bv. aanleg en onderhoud van tuinen waar al veel boomteelt in de leerstof zit). Een middelbare tuinbouwschool kan voor het samenstellen van een aantal kombinaties in beginsel laten kiezen uit 7 vakrichtingen. Een middelbare landbouwschool geeft slechts de keus uit twee vak richtingen: plantenteelt (incl. wei debouw) en veehouderij. In feite kan een m.l.s. dus slechts één kombinatie aanbieden. Dit is een gevolg van de historisch gegroeide opbouw van de land bouwbedrijven. Iedere boer had im mers wel in bepaalde mate met beide vakrichtingen te maken. Het ge mengde bedrijfstype kwam veel voor. De zuivere veehouder had geen enkele moeite met een portie plan tenteelt (weide- en voederbouw) in zijn lesstofpakket. Een zuivere akkerbouwer heeft vaak wel moeite met de lessen veehou derij. Door het Bevoegd Gezag (Be stuur of Overheid) werd deze' opzet goed gepraat met als argument de bredere opleiding. En terecht voor iemand die middelbaar agrarisch gevormd wil zijn. Veranderingen In het werkgebied van de MLS- Dordrecht (voorzover het betreft het Z.W. -kleigebied) zijn er echter sinds geruime tijd ontwikkelingen gaande die naar een geheel andere situatie leiden. Het akkerbouwbedrijf (zeker in deze regio) is zoekende naar an dere (bredere) vormen van exploita tie van de grond. Vroeger was een (eventueel) 2e poot van een land bouwbedrijf in deze streek de vee houderij (net zoals op vele andere plaatsen). Dat is voorbij en komt ook niet meer terug. Ook niet als mestvee of als niet grondgebonden veehou derij. Elders (ook in het buitenland) kan goedkoper dierlijke produktie worden bedreven. De meeste grond is daarvoor in Z.W.-Nederland te duur. Voor niet grondgebonden veehou derij levert de akkerbouw op het ge middelde bedrijf in deze streek als neven/afvalproduktie niet genoeg (in hoeveelheid en in regelmaat) om deze tak als neventak zinvol te be drijven. Bovendien is voor veehouderij veel investering nodig om tiiermede te beginnen als nevenak'.iviteit op een akkerbouwbedrijf danwel deze te moderniseren voorzover zij reeds aanwezig is op dat bedrijf. Om deze redenen wordt de veehouderijbe drijfstak juist afgestoten. Voor ver breding van het gewassen-assorti ment is veel minder investering no dig. In ons werkgebied komt op VS van het aantal bedrijven reeds volle grondsgroenteteelt naast akkerbouw voor. Dit betreft dan al meer dan Zs van het totale oppervlak aan cul tuurgrond. Er is dus hier een nieuw soort "gemengd" bedrijf ontstaan. Aanpassing in onderwijs Voor het verbreden van het gewas sen-assortiment is veel kennis nodig, niet alleen teelttechnisch, maar vooral ook bouwplanmatig, bedrijfs economisch en bedrijfsorganisato risch. Velen zijn dan ook van mening dat voor die leerlingen die daarom vragen de lesstof vollegrondsgroen teteelt in een aparte vakrichting moet worden ondergebracht. Alleen voor deze groep van leerlingen zou dan een deel van de lessen in veehouderij moeten vervallen om genoeg tijd en aandacht aan de vollegrondsgroen teteelt te kunnen besteden. De op lossing van de vraag naar meer on derwijs in de vollegrondsgroenteteelt kan namelijk niet worden opgelost met de behandeling van een paar vollegrondsgroenteteelt gewassen die dan ten koste van de lessen ak kerbouw zouden moeten worden ge geven. Dit vak biedt daarvoor beslist te weinig ruimte, mede gezien het feit dat onderdelen als plantenziekten en gewasbescherming met de huidige ontwikkelingen op dit gebied eerder meer tijd vragen dan dat er ruimte zou kunnen worden uitgespaard voor andere onderwerpen. Met deze stelling is de voorlichting het eens. Met een aparte vakrichting volle grondsgroenteteelt zou het onderwijs tevens inspelen op de veranderingen bij het onderzoek. Het P.A.G.V. in Lelystad-Alkmaar heeft het al nood zakelijk gevonden voor wat betreft het onderzoek de akkerbouw en de vollegrondsgroenteteelt apart te be handelen terwijl het toch in één in stituut is ondergebracht. Formele (en emotionele?) bezwaren: Zoals reeds in de inleiding uiteenge zet is bestaat in het onderwijs de va krichting vollegrondsgroenteteelt niet. Ook kan een landbouwschool niet een kombinatie akkerbouw en groenteteelt kiezen omdat laatstge noemde vakrichting alleen mag worden onderwezen op een tuin bouwschool. Voor een landbouwschool blijft er dus alleen nog maar als mogelijkheid over tijd voor vollegrondsgroente teelt van andere vakken af te nemen. Behalve van veeteelt. Want daarvoor sche bedrijfsleven moet daarvoor een ander en passender stukje basis worden gekozen (vollegrondsgroen teteelt b.v.). De naam van het diplo ma (waarin het woord landbouw voorkomt) behoeft dus niet meer te betekenen dat er (ook nog in de toe komst) voor alle leerlingen veehou derij in de lesstof moet hebben geze ten. De waarde van het diploma gaat niet achteruit wanneer de lesstof op een andere brede basis zal zijn ge schoeid, ook niet voor de leerlingen die er mee willen gaan solliciteren. Het is te begrijpen dat zowel bij de overheid als in interne kring eerst wel even achter de oren wordt gekrabd voor en aleer men met de gedachte kan instemmen dat voor sommige leerlingen de veehouderij als lesstof (voor een deel) zou verdwijnen. Het blijkt echter dat de ideeën op dit punt meer en meer begrip gaan ont moeten en dat men er belangstellend naar blijft luisteren. VAN HET KON»NKL«JK NEDERLANDS LANDBOUW-COMITE is tot nu toe minstens 5 lesuren op jaarbasis (dat is minimaal 85 lesuren in totaal) verplicht. Dit immers van wege de breedheid van de opleiding. De noodzaak van een brede oplei ding wordt door een ieder onder schreven. Het is echter de vraag wat de basis van deze breedheid moet zijn. Als een stukje van deze brede basis (veehouderij) niet meer rele vant is voor een aantal leerlingen i.v.m. veranderingen in het agrari- Vollegrondsgroenteteelt Het Bestuur, de Commissie van Ad vies en het lerarenkorps zijn er zich wel van bewust dat de schoolbevol king ook nog bestaat uit leerlingen van andere herkomst en belangstel ling (veehouderij- en stedelijke ge bieden). Voor deze en ook andere leerlingen zal dan ook de keuzemo gelijkheid plantaardige produktie (akkerbouw) met veehouderij blij ven bestaan. Dat betekent dat er in Dordrecht in de afstudeerfase (exa menklas) er slechts 2 groepen zullen blijven: akkerbouw en veehouderij. Van de groep akkerbouw zal dan een deel van de leerlingen in de loop van de opleiding een aantal lesuren vee houderij erbij hebben gedaan en een ander deel een aantal lesuren volle grondsgroenteteelt (met b.v. een praktijktijd van 7 weken op een vee houderijbedrijf dan wel op een vol- legrondsgroenteteeltbedrijf). De M.L.S. Dordrecht is op het ogenblik bezig een lesprogramma in die zin te ontwikkelen. Ministeriële toestemming Het Bestuur van de school heeft een verzoek gericht tot het Ministerie van Landbouw om voor haar m.l.s. in Dordrecht als middelpunt van het landbouwonderwijs in het Z.W. kleigebied in te mogen spelen op de moderne ontwikkelingen en behoef ten in het agrarische bedrijfsleven in dat gebied. De M.L.S. Dordrecht zou dan de gelegenheid krijgen om voor de leerlingen die dat wensen een deel van de verplichte veehouderijvakken te mogen vervangen door lessen in vollegrondsgroenteteelt. Hoe dit dan formeel in het vat zou moeten wor den gegoten is hierbij nog open ge laten. Dit is voor het agrarisch on derwijs in Z.W. Nederland minder essentiëel dan de mogelijkheid we zenlijk onderwijs te geven in de be drijfstak vollegrondsgroenteteelt. De M.L.S. van het K.N.L.C. Dor drecht hoopt hier in augustus 1983 mee te kunnen beginnen. Het Minis terie van Landbouw heeft hiertegen geen wezenlijke bezwaren als een en ander vorm kan worden gegeven bin nen de wettelijke mogelijkheden daartoe. Het feit dat de M.L.S. -Dordrecht een differentiatie tuin bouw mag hebben biedt een zeer goe de basis. Wietsma. De oud-minister van Landbouw en Visserij, drs. J. de Koning, is het eens met de bezwaren van het landbouwschap tegen de in het regeer akkoord opgenomen ombuigingen op de landbouwuitgaven. Hij zei dat woensdagmiddag in zijn maandelijks gesprek met het dagelijks bestuur van het Landbouwschap, het laatste in zijn kwaliteit van landbouwmi nister. Het regeerakkoord opent de weg voor toepassing van een bezuini ging met 20% op de departemen tale uitgaven voor twee taken pakketten. Bij de Landinrichting zijn ver mindering van het programma tot 32.000 ha en een verlenging van de uitvoeringsduur genoemd. Verder is er een pakket bestaande uit: gezondheidszorg en keu ringskosten, bedrijfsvoorlichting, landbouwkundig onderzoek en steunmaatregelen van het Ont- wikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw. Hiervoor is in totaal een lasten verzwaring voorzien van 120 miljoen. Dit houdt in dat de kos ten voor de preventieve gezond heidszorg en van de keuringen volledig ten laste van de sector moeten komen. Ook volgens De Koning zijn de con sequenties van de ombuigingen zoda nig, dat er onevenredig grote schade wordt toegebracht aan het tot nu toe gevoerde landbouwbeleid. Dat geldt nog niet zo zeer voor 1983, maar wel in de periode 1984-1986. Drs. De Ko ning zei in het politieke beraad er op te hebben aangedrongen dat de ge volgen van de ombuigingen op korte termijn worden doorgesproken tus sen de ministers van Landbouw en Financiën in het nieuwe kabinet. Ge zien de consequenties is volgens hem een krachtig pleidooi op zijn plaats om voor wat betreft de landbouw an ders te bezuinigen. Het terugdraaien van de keurings kosten betekent volgens minister De Koning niet alleen een lasterverzwa- ring voor het agrarische bedrijfs leven, maar ook dat de overheid zijn invloed verliest op het keuringspro ces. De bezuinigingen op onderzoek en wetenschapsbeleid zullen naar zijn oordeel tot gevolg hebben dat voor de landbouw een bron van in novatie opdroogt. Voor het O- en S- fonds zal het een heksentoer worden de bestaande verplichtingen na te komen. Dat geldt ook voor het na tionaal financieren van projekten met EG-bijdragen. De ombuigingen op landinrichting zullen, aldus de bewindsman, veel ingrijpender uit vallen dan het op het eerste gezicht lijkt. Mét de bijdragen van de over heid komen namelijk ook de bijdra gen van derden te vervallen. Het Landbouwschap heeft aange kondigd dat men zo snel mogelijk een gesprek wil met de nieuwe minster van landbouw de heer Braks over de aangekondigde ombuigingen. Drs. De Koning en voorzitter Van der Veen van het Landbouwschap spre ken tot slot waardering uit voor de wijze waarop er tussen het ministerie en het Landbouwschap in de afgelo pen periode kon worden samenge werkt. Op 3 november j.l. vond in het Con gresgebouw te Den Haag de opening plaats van het eerste Holland/Vere nigde Staten-seminar over voedsel veiligheid. Precies één jaar geleden werd in Washington namens de mi nisters van landbouw uit beide lan den een zgn. Memorandum of Un derstanding getekend. Daarin spra ken zij af informatie en ervaring uit te wisselen op het gebied van voed selveiligheid, voedselkwaliteit en voedingsinformatie. 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 5