Landbouwschap adviseert telers om beter op te
letten op kwaliteit zaaizaad conservenpeulvruchten!
Mechanisatie of loonwerk;
een keuze die in eigen situatie
gemaakt moet worden
Landbouw
V ertrouwenscomniissie
Tuinbouw
derzoek. De andere rassen zijn niet
aan zo een onderzoek onderworpen
óf hebben een negatieve waardering
na het onderzoek gekregen.
Helaas wordt over rassen die een
negatieve waardering hebben gekre
gen, niets gepubliceerd. Hierin moet
verandering worden gebracht. De
vertrouwenscommissies en de con-
servenpeulvruchtentelers moeten
zich hiervan bewust te zijn. Ze die
nen goede afspraken te maken met
de afnemers over de te telen rassen
en garanties in te bouwen bij onbe
kende rassen om de risico's voor de
teler zo klein mogelijk te maken.
In de landbouw wordt vrijwel alleen
gecertificeerd zaad gebruikt. Dit
dient te voldoen aan de minimum
eisen die de EG stelt. Gecertificeerd
zaad staat één of twee vermeerde
ringen/generaties af van basiszaad
en is te velde gekeurd. Van de
geoogste partij van goedgekeurde
velden wordt een monster uit de
partij zaad genomen en in het labo
ratorium onderzocht. Na goedkeu
ring worden de zakken zaaizaad van
een NAK-certificaat voorzien. De
keuring gebeurt volledig door de
NAK.
In de tuinbouw wordt vrijwel alleen
standaardzaad gebruikt. Ook dit
dient net als het gecertificeerde zaad
te voldoen aan dezelfde minimum
eisen, die de EG stelt. Van stan
daardzaad is echter niet bekend
hoeveel generaties het van het basis
zaad af staat en hettttttttt behoeft
niet te velde gekeurd te zijn door de
NAKG. Ditttt is niet altijd mogelijk,
daar verschillende groentezaden in
het buitenland worden vermeerderd.
Bij tuinbouwzaden kennen wij het
systeem van zelfkeurende bedrijven.
De NAKG voert een controle op de
keuring van de bedrijven uit en doet
dit steekproefsgewijs. De door be
drijven goedgekeurde partijen zaad
worden voorzien van een standaard-
zaadlabel. Op verzoek kunnen par
tijen groentezaad worden geken
merkt met NAKG-labels. Dit houdt
in, dat de betreffende partij, hetgeen
ook op de label staat, op het labora
torium gekeurd is op kiemkracht en
daarna tevens op rasechtheid en ras
zuiverheid is onderzocht. Aan dit la
bel kan de afnemer zien dat uit zijn
partij zaad door de NAKG een
monster is genomen.
De vertrouwenscommissies van de
telers dienen er op toe te zien, dat de
teler alleen zaad krijgt aangeleverd,
dat is voorzien van een standaard-
zaadlabel. In goed overleg met de
afnemers kunnen zij er voor zorgen
dat monsters genomen worden door
de NAKG. De telers dienen alleen
zaad te accepteren dat voorzien is
van de standaardzaadlabels en die
nen deze (liefst in volgorde van uit
zaai) te bewaren voor het geval dat er
zich problemen voordoen. Met op de
juiste wijze bewaarde labels kan de
NAKG in zo'n geval de oorzaak van
het probleem eenvoudiger achterha
len. De teler dient verder - zeker voor
precisiezaai - het juiste kiemingsper-
centêge te weten. Dit is op te vragen
bij de zaadleveranciers.
Als de vertrouwenscommissies en de
telers goed de vinger aan de pols
houden zullen zij zich verzekerd we
ten van goed zaaizaad binnen het
huidige kader van de Zaaizaad- en
Plantgoedwet.
Commissie Conservenpeulvruchten
LANDBOUWSCHAP;
De telers van conservenpeulvruchten dienen beter te letten op de kwa
liteit van het zaaizaad, dat hen wordt aangeleverd. Deze conclusie trekt
de commissie Conservenpeulvruchten van het Landbouwschap, nadat
dit onderwerp en alles wat daarmee samenhangt nog eens nader onder
de loep is genomen. Er bestaat bij peulvruchten een onderscheid tussen
landbouw- en tuinbouwgewassen, terwijl er ook verschillende keu
ringssystemen zijn. Voor beide zijn in dit artikel de zaken op een rijtje
gezet.
niet dat ze beter dienen te zijn dan de
rassen die reeds in het verkeer zijn.
Dat houdt in dat niet alle in het ver
keer zijnde rassen op hun gebruiks
waarde zijn getoetst. Alleen de ras
sen die in de beschrijvende rassenlijst
voor vollegrondsgroenten staan,
hebben een positieve waardering ge
kregen na het gebruikswaardenon-
De in Nederland geteelde peul
vruchten vallen voor een deel onder
de landbouwgewassen en voor een
deel onder de tuinbouwgewassen.
Onder tuinbouwgewassen vallen
groen te oogsten erwten (doperwten,
capucijners), stamslabonen en tuin
bonen. Onder landbouwgewassen
vallen droog te oogsten erwten (ron
de groene erwten, capucijners en
grauwe erwten) en landbouwstam-
bonen (bruine bonen).
Van de landbouwgewassen mag uit
sluitend teeltmateriaal van rassen of
andere groepen van planten die op
de rassenlijst zijn geplaatst, in het
verkeer gebracht, verder verhandeld
en uitgevoerd worden. Tevens geldt,
dat de nieuwe rassen alleen opgeno
men mogen worden in de rassenlijst
voor landbouwgewassen als ze van
elkaar te onderscheiden én beter zijn
dan de huidige rassen. Dit houdt
impliciet in, dat onderzoek naar de
gebruikswaarde is uitgevoerd.
Voor tuinbouwgewassen geldt, dat
uitsluitend teeltmateriaal van daar
toe in het rassenregister ingeschreven
rassen in het verkeer gebracht, ver
der verhandeld en uitgevoerd mag
worden. Voor inschrijving komen
alleen die rassen in aanmerking die
van de andere te onderscheiden zijn.
Voor tuinbouwgewassen geldt dus
Een 2-rij-ige bonenplukmachine aan het lossen.
Eigen mechanisatie is een term die in de landbouw wordt gebruikt voor
het door een man aanschaffen en benutten van werktuigen. Deze aan
duiding is in de loop der jaren ingeburgerd ter onderscheiding van
andere exploitatievormen. Onvoldoende werk per bedrijf deed het ge
zamenlijke gebruik toenemen. Vooral de loonwerkers hebben daarvan
geprofiteerd. Begrijpelijk, want voor loonwerk kan individueel worden
gekozen en het geeft geen binding op lange termijn. Andere samen
werkingsvormen berusten op overeenstemming tussen een aantal
landbouwers in de hoop dat het jaren zal klikken. Juist het vraagstuk
eigen mechanisatie of loonwerk komt bij het opstellen van een be
drijfsplan in toenemende mate aan de orde.
Begroten als keuzebegeleiding
Dag in dag uit wordt op de boerderij
gekozen voor handelingen die bij
dragen aan een voldoende inkomen
voor het gezin. Besluiten over de
mechanisatie hebben in wezen het
zelfde doel. Ook daarbij gaat het om
een zo doelmatig mogelijke produk-
tie. Gezien het tijdperk waarvoor
wordt beslist en de middelen waaro
ver het gaat (grond, kapitaal en ar
beid) vraagt dit kiezen de nodige
aandacht.
Een kostenbegroting voor elk van de
bestaande mogelijkheden verdient
zeker aanbeveling. Goed nadenken
over de kostenpakketten is geen luxe.
Ook al zijn juist voor de meer ingrij
pende beslissingen (die ver in de tijd
gevolgen hebben) de bouwstenen
voor het calculeren vaak minder be
trouwbaar.
Beloning produktiefactoren
Voor beoordeling van bedrijfsresul
taten is de fiscale winst een weinig
handzaam getal. Samenvoeging van
"echte" winst met vergoeding voor
eigen arbeid en eigen vermogen
staan een juiste conclusie in de weg.
gehouden door het inbouwen van
verwachte rentabiliteit en vergoe
ding per arbeidsuur. Dit geldt zowel
voor plannen die het gehele bedrijf
betreffen (reorganisatie) als voor be
rekeningen die betrekking hebben
op een bepaald werk.
Methodiek
Naast het zelfstandig rooien bestaat
bij aardappelen de mogelijkheid van
Welk rendement levert een EIGEN rooier
Cijfers over de bedrijfsrentabiliteit
en het arbeidsinkomen zijn door
zichtiger. Ook de directe binding met
de betrokken produktiefactoren ka
pitaal en arbeid is belangrijk. Bij het
begroten wordt daarmee rekening
loonwerk. Het is van belang te weten
welk rendement een eigen rooier
oplevert en hoeveel een ingebracht
arbeidsuur opbrengt. Voor 24 ha.
consumptie-aardappelen is de vol
gende berekening op te zetten.
Kosten voor een eigen tweerijige
(wagen)rooier van 45.000,—
Afschrijving 14% van de nieuwwaarde
6.300,-
Rente 6% van de nieuwwaarde
2.700,-
Onderhoud 6% van de nieuwwaarde
2.700,-
Verzekering 1% van de nieuwwaarde
450,-
72 manuren 22,— 1.584,—
72 trekkeruren 18,— 1.296,
Brandstof en smeermiddelen 450,—
Totaal (geen gebouwen en algemene
kosten) 15.480-
Loonwerk 625,— /ha) 15.000,—
Eigen mechanisatie is duurder als
voor het ingezette vermogen en de
geleverde arbeid een normale waar
dering wordt opgenomen. Er blijft de
vraag welke beloning dan wel voor
de genoemde produktiefactoren
wordt ontvangen. De antwoorden
zijn als volgt te benaderen.
a. Kosten van eigen mechanisatie
zonder rente 12.780,
Kosten loonwerk 15.000,—
Werkelijke beloning vermogen
2.220,-
Rentabiliteit bij 45.000,—
nieuwwaarde en 9.000,— rest
waarde: (ƒ2.220 270) x 1%
8,22%
Een rendement van 8,22% is laag.
Normaal kost vreemd vermogen
meer, dus wordt te betalen rente niet
opgebracht. Ook kan worden gesteld
dat er voor eigen vermogen andere
mogelijkheden zijn die een hogere
rente opleveren.
b. Kosten eigen mechanisatie zon
der arbeid 13.896,
Kosten loonwerk ƒ15.000,—
Werkelijke beloning arbeid
1.104,-
Opbrengst per arbeidsduur
ƒ1.104:72 15,33
Een opbrengst van f 15,33 per ar
beidsuur is weinig. Als voor het
rooien arbeid moet worden aange
trokken kost dit bij een normale be
loning meer. Anderzijds is het mo
gelijk dat een andere inzet van de
eigen uren meer zal opbrengen.
De keuze
Uit kostenoverwegingen moet eigen
mechanisatie in het voorbeeld plaats
maken voor loonwerk. Een geringe
rentabiliteit en onvoldoende vergoe
ding voor gewerkte uren passen niet
in een doelmatige bedrijfsexploita-
tie. Eenvoudig gezegd, maar op het
land moet het nog steeds van de op
brengsten komen en die werden niet
in de beschouwing betrokken. Wan
neer samengaande met de keuze van
de mechanisatievorm duidelijk op-
brengstverschillen ontstaan moet
daar rekening mee worden gehou
den. Niemand heeft daar moeite mee
en het is eenvoudig de gegeven
cijfers aan te passen. Als per hectare
slechts voor ƒ20,— aan opbrengst-
derving optreedt bij loonwerk is het
resultaat gelijk aan eigen mechani
satie. Anders wordt het als loonwerk
leidt tot een hogere opbrengst. Een
zelfde effect ten gunste van loonwerk
zou kunnen ontstaan door belangrijk
minder uren voor afvoer van het
produkt (sneller oogsten).
Sociale motieven
Zo is er nogal wat bij de; keuze eigen
mechanisatie of loonwerk te betrek
ken. Ieder die voor het eigen bedrijf
moet kiezen is zeker mans genoeg
om belangrijke punten toe te voegen
en na te gaan wat voorkeur verdient.
Geschetste methode van benadering
draagt mogelijk bij aan het nemen
van een juiste beslissing. Aan inves
teringen waarvan het rendement
laag is moeten de individuele land
bouwbedrijven zich niet wagen. Ze
ker niet als sociale motieven een an
dere keuze rechtvaardigen.
Consulentschap voor landbouwwerk
tuigen en arbeid
ING. L. NIEUWENHUIJSE