Verbetering Zuid-Willemsvaart betekent verdroging
en verdrassing Noord-Brabantse landbouw
1 jdn
Als gevolg grondwaterstandsveranderingen:
Welke verbeteringen?
Welke gevolgen?
Onderzoek
W atervoorziening
Verdere gang van zaken
s
11
Rijkswaterstaat heeft tal van boringen moeten verrichtten om inzicht te krijgen
in de kwaliteit van de bodem en de grondwaterstand op die plaatsen waar
werkzaamheden zullen worden verricht.
Enige jaren geleden is er aandacht
besteed aan het 150-jarig bestaan
van de Zuid-Willemsvaart. In
slechts vier jaar (1822-1826) is men
er in geslaagd om 123 km kanaal
en 19 scheepsvaartsluizen aan te
leggen. Een prestatie, die nu om
diverse redenen niet meer zou
kunnen worden herhaald. Ver
moedelijk zal er binnenkort ech
ter wel met een minstens zo om
vangrijk werk namelijk verrui
ming van dit kanaal worden be
gonnen.
Ondanks het feit, dat in de loop
der tijd diverse verbeteringen zijn
aangebracht aan het kanaal en de
sluizen en bruggen, is er nu toch
duidelijk sprake van een aantal
ernstige ouderdomsgebreken.
Bovendien zijn de afmetingen van
het kanaal en de sluizen afge
stemd op schepen uit het begin van
de vorige eeuw. De huidige ka
naalschepen zijn echter veel gro
ter en hebben vaak een diepgang
van 2,5 m Door de beperking van
kanaal en sluizen kan slechts tot
1,9 m diepgang worden afgeladen
wat een aanzienlijke reductie van
de lading betekent. Dit verhoogt
uiteraard de transportprijs en is
daardoor mede nadelig voor de
kanaalbedrijven wat de werkgele
genheid kan beïnvloeden.
De Rijkswaterstaat heeft in de nota
"Analyse verbetering Brabantse en
Midden-Limburgse kanalen" een
aantal mogelijkheden met voor- en
nadelen aangegeven voor verbete
ring van de Zuid-Willemsvaart, het
Wilhelminakanaal en het Kanaal
Wessem-Nederweert.
In maart van dit jaar heeft de Raad
van de Waterstaat, een groep onaf
hankelijke adviseurs van de minis
ters van Verkeer en Waterstaat, een
advies over de verbeteringsplannen
opgesteld.
Wanneer de minister binnenkort een
beslissing zal nemen, is het zeker niet
denkbeeldig dat hij dit advies zal
volgen. Het luidt in grote lijnen als
volgt:
- Verbetering van de volgende ka
naalgedeelten (fig. 1)
de gehele Zuid-Willemsvaart
van 's-Hertogenbosch tot de
Belgische grens inclusief een
nieuwe kanaaltak oostelijk
van de stad 's-Hertogenbosch
het Wilhelminakanaal van
Beek en Donk tot Son en van
sluis II nabij Dongen tot de
Dongense brug in Tilburg,
het kanaal Wessem-Neder
weert
(op het ogenblik zijn de om
legging van de Zuid-Willems
vaart in Helmond en de ver
ruiming van het Wilhelmina
kanaal tussen Oosterhout en
sluis II in uitvoering en is het
Wilhelminakanaal van Geer-
truidenberg tot Oosterhout
reeds verruimd op grond van
vorige beslissingen).
- Verruiming van de genoemde
kanaalgedeelten tot een vaarweg
voor 1350 ton schepen d.w.z. een
verdubbeling van de breedte (48
m i.p.v. 24 m) en een verdieping
(tot 4 m waterdiepte).
- Eerst de oude sluizen van de
Zuid-Willemsvaart tussen 's-
Hertogenbosch en Nederweert
vervangen daarna het resterende
gedeelte en het kanaal Wessem-
Nederweert verruimen en ver
volgens de twee trajecten van het
Wilhelminakanaal.
- Er moet een gedegen onderzoek
worden verricht naar de moge
lijkheden om schadelijke gevol
gen van de verbeteringswerken
zoveel mogelijk te voorkomen
- Het verdient aanbeveling om de
gemalen in de verruimingsplan
nen een zodanige capaciteit te
geven dat ook aan de waterbe
hoefte in het betrokken gebied
kan worden voldaan.
Naast de voordelen voor de scheep
vaart en de kanaalbedrijven zijn er
ook nadelen met name voor de
landbouw en de natuur t.w. ruimte
beslag en verdroging dan wel ver
drassing.
Allereerst zal er grond nodig zijn
voor de verbreding, die zoveel mo
gelijk aan één zijde zal plaatsvinden
(voor wat betreft de Zuid-Willems
vaart gepland aan de niet-rijksweg-
zijde) en voor de aanpassing van de
nieuwe oeverstrook (fig. 2).
In aansluiting op de grens van rijks
eigendom langs het kanaal zal ge
middeld nog 35 m moeten worden
aangekocht, op het ene traject wat
meer, op het andere wat minder.
Voor de nieuwe kanaaltak oostelijk
van 's-Hertogenbosch is meer grond
nodig vermoedelijk een strook van
ca. 100 m. breedte.
In de komende jaren moet dit nog
worden uitgewerkt. Ook voor de
vervanging van de huidige bruggen
is ruimtebeslag nodig. De nieuwe
bruggen zullen in de buurt van de
oude bruggen komen maar in het al
gemeen niet precies op de huidige
plaats zodat nieuwe wegaansluitin-
gen nodig zijn. Bovendien zullen het
in principe zoveel mogelijk hoge
vaste bruggen worden in verband
met de kosten en het oponthoud voor
auto's en scheepvaartverkeer. Dit is
echter nog een punt van overleg met
de verschillende gemeenten.
Naast het ruimtebeslag is ook de
verdroging/verdrassing van belang.
In verband met de vermindering van
het aantal sluizen van de Zuid-Wil
lemsvaart zullen daar op enkele tra
jecten kanaalpeildalingen optreden
van meestal ca. 2 m, nabij Someren
echter over 1 km lengte ca. 4,8 m,
zodat verdroging van het terrein langs
deze kanaalgedeelten mogelijk is
De grondwaterstandsdalingen zullen
echter wel geringer zijn dan de ka
naalpeildalingen. Het kan zelfs voor
komen dat bij een laag maaiveld ver
drassing i.p.v. verdroging optreedt.
Het is duidelijk dat er een grondig
onderzoek nodig is om voorspellingen
te kunnen doen.
Vooruitlopend op de binnenkort te
verwachten beslissing van de minis
ter over de verbeteringsplannen is
reeds vorig jaar begonnen met het
onderzoek naar grondwaterstands
veranderingen t.g.v. de verruiming
van de ZuidWillemsvaart in Noord-
Brabant. De reden voor dit vroegtij
dige begin is de ernstige situatie van
de oude sluizen van dit kanaalge
deelte.
Om de kanaalverbetering te kunnen
realiseren is het nodig dat de be
stemmingsplannen van de betrokken
gebieden gewijzigd worden. Hier
voor is echter onder meer inzicht
nodig in de gevolgen van de gron-
waterstandsveranderingen voor de
landbouw, de natuur en de bebou
wing langs het kanaal, zodat tevens
maatregelen kunnen worden aange
geven die de eventuele schade kun
nen beperken of voorkomen.
Om de grondwaterstandsverande
ringen te kunnen berekenen moet
eerst bekend zijn hoe de ondergrond
is samengesteld en welke grondwa
terstanden er nu voor de uitvoering
aanwezig zijn. Dit onderzoek wordt
uitgevoerd door de Rijks Geologi
sche Dienst en de Rijkswaterstaat.
Dit jaar nog zullen vrijwel alle
grondboringen zijn voltooid, d.w.z.
ca. 450 ondiepe boringen waarin
landbouwbuizen zijn of worden ge
plaatst en ca. 100 middeldiepe (ca. 10
m - m.v.) (zie fig. 4) en 10 diepe (40 m
- m.v.) boringen.
Daarnaast wordt nog door middel
van pompproeven nagegaan hoe snel
het grondwater verticaal door de la
gen kan doordringen. Hierbij wordt
water uit een boorgat gepompt en
tegelijk gemeten welke grondwater
standsdalingen in de omgeving op
treden. De grondwaterstanden in de
landbouwbuizen zullen in ieder geval
tot eind 1983 2 x per naand worden
gemeten, zodat bekend is hoe de va
riaties zijn in de zomer- en winter
periode.
Tezamen met gegevens uit het al ja
ren lang bestaande T.N.O.-net van
grondwaterstanden in geheel Neder
land kunnen dan de grondwater
standen langs de Zuid-Willemsvaart
in een nat of droog jaar worden be
rekend, zowel voor de huidige situa
tie als voor die na de verruiming.
Wanneer de grondwaterstanden zijn
berekend en bekend is waar verdro
ging of verdrassing zal optreden, zal
door de Rijkswaterstaat tezamen met
het Instituut voor Cultuurtechniek
en Waterhuishouding, het ecologisch
bureau Miller Pillot, Staatsbosbe
heer en het Laboratorium voor
Grondmechanica worden onder
zocht welke schade is te verwachten
aan landbouw, natuur en bebouwing
en welke maatregelen eventueel
kunnen worden getroffen om de
schade te beperken of te voorkomen.
Als maatregelen zijn onder meer te
noemen de toepassing van kleischer-
men (bij zeer waardevolle natuurge
bieden), andere bouwlocatie voor
sluizen, detailontwatering, water
voorziening en infiltratie.
Het is in het algemeen moeilijker om
verdroging te voorkomen dan ver
drassing zodat er veelal niet anders
zal overblijven dan financiële com
pensatie te bieden ingeval van oogst-
vermindering t.g.v. de kanaalverbete
ring. De mogelijkheid van extra wa
tertoevoer d.m.v. een gezamenlijke
aanpak van kanaalverbetering en wa
tervoorziening zal in de komende ja
ren nog nader worden uitgewerkt.
Het gehele onderzoek naar gevolgen
en maatregelen zal eind 1984 voltooid
dienen te zijn.
Direct na de beslissing van de minis
ter zal overleg worden gevoerd met
de provincie, de gemeenten, de wa
terschappen en diverse andere in
stanties. Het ligt namelijk in de be
doeling om op korte termijn een
meer uitgewerkt technisch plan (een
zgn. principeplan) op te stellen voor
de gehele Zuid-Willemsvaart in
Noord-Brabant dat als basis kan
dienen voor de noodzakelijke aan
passing van bestemmingsplannen.
Hierin komen onder meer aan de
tingen, het ruimtebeslag, de maatre
gelen tegen verdrassing dan wel ver
droging en de inpassing in het land
schap. Na 1985 zouden de eerste
bestemmingsplanwijzigingen met in
spraakprocedures hierover kunnen
worden verwacht.
De uitvoering van de werken na de
procedures zal sterk afhangen van de
financiële mogelijkheden in de ko
mende jaren. De investeringen be
dragen totaal bijna f800 miljoen
(incl. BTW, prijspeil 1980).
Een hoge prioriteit zal daarbij wor
den toegekend aan de vervanging
van de oude sluizen 2 t/m 6 en 10
t/m 13 van de Zuid-Willemsvaart.
Daarnaast is het om rendementso
verwegingen geweest, dat de kanaal
bedrijven zo spoedig mogelijk be
reikbaar worden voor grotere sche
pen hetgeen ook de werkgelegenheid
ten goede komt. Voor Veghel zou
dan echter ook de kanaalomlegging
oostelijk van 's-Hertogenbosch ge
reed moeten zijn.
Hoewel een prognose momenteel
moeilijk te geven is, lijkt het toch
waarschijnlijk dat de verbetering van
de gehele Zuid-Willemsvaart pas na
het jaar 2000 zal zijn voltooid. Wan
neer het advies van de Raad van de
Waterstaat wordt gevolgd zal daarna
pas met de verruiming van gedeelten
van het Wilhelminakanaal worden
begonnen. Naast de grotere kans op
calamiteiten bij de oude sluizen be
tekent een trage uitvoering ook dat
een eventuele uitbreiding van de ca
paciteit van gemalen langs het Wil
helminakanaal ten behoeve van
landbouw watervoorziening vanuit
de Amer naar Midden-Brabant pas
na het jaar 2000 in combinatie met
de kanaalverbeteringswerken kan
worden gerealiseerd.
Het ligt echter wej in de bedoeling om
geruime tijd voor dit tijdstip nieuwe
gemalen te bouwen bij Öosterhout
(reeds verruimde deel van het Wil
helminakanaal) en Panheel (kanaal
Wessem-Nederweert) zodat een ge
zamenlijke aanpak van kanaalverbe
tering en extra watervoorziening in
principe wel tot de mogelijkheden
behoort In de komende jaren zal
hierover nog veel overleg moeten
worden gevoerd.
«•.oom _j 35 00»
-J
fig. 2 Er zal grond nodig zijn voor verbreding-
orde de plaats van de nieuwe brug- jr. E.B. Zegers
gen en sluizen incl. de wegaanslui- Rijkswaterstaat, dir. Noord-Brabant.
17
a
Tilburg
Nijmegen
<rWeert
Jig. 1 De kanaalgedeelten die verbeterd zullen worden.