Een verantwoorde bemesting, een kwestie van doen! nr. II Voederwaarde zomerkuilen evengoed als die van voorjaarskuilen Graszaden verliezen van wintertarwe Najaarsbemesting met kalium Het bemestingsplan Bedrijf slaboratorium Oosterbeek: Lage prijzen voor melasse in Duitsland Ook meer zaai-erwten Zaaierwten Herinnert u zich het vorige artikel nog? Daarin is vooral ingegaan op de verslechterende bemestingstoestand van een aantal percelen zand grond in Zuid-Oost-Brabant. Tevens is ingegaan op de noodzaak om hier iets aan te doen door middel van een verantwoord bemestingsbe- leid. In dit artikel zullen we wat dieper ingaan op het opstellen van een bemestingsplan en meer speciaal op de hulpmiddelen die u hierbij ten dienste staan. Tenslotte gaan we nog wat in op de instruktiedagen die door het Konsulentschap Waalre in samenwerking met de studieklubs worden georganiseerd. Hulpmiddelen bij het opstellen van een bemestingsplan Het opstellen van een bemestings plan komt heel eenvoudig hier op neer: - wat is de bemestingsbehoefte (gezien de bemestingstoestand, het gebruik van de grond en ver liezen); - wat geef ik via organische mest? - wat vul ik aan met kunstmest? Hierbij worden deze zaken per per ceel bepaald. Om dit te kunnen bepalen staan u hulpmiddelen ter beschikking, deze zijn: - het grondonderzoek; - de mestbalans; - de bemestingskaart. Het grondonderzoek geeft over 2 as- pekten informatie. - Een inzicht in de bemestingstoe stand van uw grond. - Een bemestingsadvies wat geba seerd is op de bemestingstoestand en waarbij rekening wordt ge houden met het gebruik. Om een verantwoorde bemesting op te kunnen zetten is het noodzakelijk dat u dit advies afkunt stemmen op de situatie op uw bedrijf. Met name inzicht in uw weidegebruik of uw bouwplan is hier erg belangrijk. Omdat op het analyseformulier de bemestingsadviezen worden gegeven in kg. elementen (kg zuiver P205 en kg zuiver K20) zult u deze cijfers moeten omrekenen in kg van de door u te gebruiken organische mesten kunstmeststoffen. Om inzicht te krij gen in de totale produktie en de to tale behoefte aan organische mest op uw bedrijf, is een ander hulpmiddel aanwezig namelijk de: Mestbalans Een mestbalans is een eenvoudige berekening van de totale mestpro- duktie en de totale mestbehoefte. Via deze berekening krijgt men enerzijds een goed inzicht in de fosfaat- en kaliproduktie door de eigen veesta pel en anderzijds inzicht in de be mestingsbehoefte aan deze elemen ten bij een bepaald bouwplan of een bepaald graslandgebruik. Een voor beeld van een mestbalans vindt u in vlugschrift 229: de bemesting van grasland. Dit vlugschrift kunt u bij uw bedrijfsvoorlichter aanvragen. De mestbalans geeft een goed inzicht in de totale hoeveelheden aan pro duktie en behoefte, maar nog geen inzicht in de situatie van elk afzon derlijk perceel. Hievoor kunt u ge bruik maken van: De bemestingskaart Deze kaart die door verschillende Konsulentschappen wordt uitgege ven is het voornaamste hulpmiddel om te bepalen hoe u de bemestings behoefte zult opvullen. Dit komt dan neer op beantwoording van de hier boven gestelde vragen "wat geef ik via organische mest" en "wat vul ik aan met kunstmest?". Op deze kaart kan per perceel aller teerst de behoefte aan stikstof,fosfaat en kali worden ingevuld. Wordt er vervolgens mest op het perceel ge bracht, dan kan op deze kaart wor den genoteerd hoeveel deze mest bijdraagt aan de bovenstaande be hoefte aan stikstof, fosfaat en kali. Het zal duidelijk zijn dat hierbij de soort mest en het tijdstip van aan wending een belangrijke rol spelen. Door het invullen van deze kaart heeft u het gehele jaar door een goed overzicht in de bemestingstoestand van elk perceel van uw bedrijf. Vooral indien u veel gebruik maakt van organische mest en u deze mest op onregelmatige tijden aanwendt, kunt u zonder het gebruik van deze kaart geen goed inzicht houden in de bemestingssituatie van elk perceel en dus van uw totale bedrijf! Indien u deze kaart invult heeft u op een bepaald moment een goed in zicht of u uw giften aan organische mest moet aanvullen met kunstmest en hoeveel. Anderzijds kunt u ook zelf konstateren of en wanneer de maximum toelaatbare gift per per ceel bereikt is. Instruktiebijeenkomsten bemesting Behalve informatie over de opbouw en de uitvoering van een bemes- tingsbeleid is met name ervaring in het gebruik van de hulpmiddelen erg belangrijk. Kortom zoals bij zoveel zaken is het ook hier een kwestie van doen. Op de instruktiebijeenkomsten die aan het begin van het artikel ge noemd zijn, zal dan ook het werken met de hiervoor genoemde hulp middelen uitgebreid aan de orde ko men, naast het totale bemestingsbe- leid. De opzet van deze instruktie bijeenkomsten is dan ook dat de BEMEST CRA Door de heer G. Lommerse, specia list voor Bodemaangelegenheden werkzaam bij het Konsulentschap voor de Rundveehouderij en de Ak kerbouw te Waalre. deelnemers na afloop in staat zijn om voor het eigen bedrijf een bemes tingsplan op te stellen. Deze bijeen komsten van 3 x V2 dag worden georganiseerd door het Konsulent schap voor de Rundveehouderij en de Akkerbouw te Waalre, in samen werking met de studieklubs en zijn bestemd voor leden, maar ook voor geïnteresseerde niet-leden. Niet eenvoudig Het toepassen van een goed bemes- tingsbeleid is niet eenvoudig. Vooral niet op bedrijven waar regelmatig organische mest verwerkt moet wor den. Indien deze mest met goed overleg wordt aangewend kan dit een grote besparing op de kunstmest- rekening inhouden Belangrijker is echter dat een verantwoorde bemes ting op rundveehouderijbedrijven de opbrengst van de veestapel ten goede komt en bij akkerbouwbedrijven de opbrengst en de kwaliteit van de produkten. In een volgend artikel dat over 2 weken verschijnt, zal dan ook speciaal worden ingegaan op het be- mestingsbeleid op akkerbouwbedrij ven. Uit een tweede overzicht van de komputer van het Bedrijfslaboratorium te Oosterbeek blijkt dat de voederwaarde van de voorjaarskuilen ge middeld gunstig blijft, en zich boven het gemiddelde niveau van de laatste tien jaar blijft bewegen. Een opmerkelijk feit is dat de resultaten van de eerste zomerkuilen, die van de voorjaarskuilen evenaren, zo niet overtreffen. De gemiddelde gehalten van hooi zijn eveneens gunstig. De spreiding in de voederwaarde is groot, wat blijkt uit het laatste over zicht. De weersomstandigheden, waaron der groei en oogst van het ruwvoer dit seizoen plaatsvonden, werken ook in deze "zomer van de eeuw" duidelijk door. Als gevolg van de koele weersomstandigheden in de vroege beweidingsperiode, waardoor de groei wat stagneerde, moest er re latief "veel land onder de koeien". Toen de groei in de tweede helft van mei zich herstelde, werd een flink deel van dit voorgeweide land be stemd voor voederwinning, wat dui delijk tot uiting komt in het opmer kelijk hoge aantal onderzochte zo merkuilen per eind september. On danks een praktisch gelijke gemid delde VEM onderscheiden de zo merkuilen zich toch van de voor jaarskuilen. Het eiwit en het as, (grond!) gehalte zijn bij de zomer kuilen beide gemiddeld een procent hoger, terwijl het ruwe celstof bijna één procent lager is. Gelukkig is bij beide de ammoniakfraktie gemid deld gunstig laag. Het gunstige weer heeft er toe bijgedragen dat er dui delijk minder toevoegmiddelen zijn gebruikt dan vorig jaar. De ammo niakfraktie (rottingsgraad van het eiwit) is bij kuilen met toevoeging dit seizoen relatief gunstig, al is ze hoger dan bij kuilen zonder toevoeging. Het gemiddelde droge-stofgehalte van de voorjaarskuilen zonder toe voeging is dit jaar 52,3 procent en van de zomerkuilen zelfs 54,1 pro cent. Bij de kuilen met toevoeging is dit resp. 47,4 en 43,7 procent. veehouders gaan deelnemen aan ruwvoederonderzoek. In verband met de hier en daar krappe voorra den ruwvoer, is het nuttig te overwe gen om de partij berekening aan het onderzoek te koppelen, waardoor men goede gegevens ter beschikking krijgt om het ruwvoer zo goed mo gelijk over het stalseizoen te verde len. Dat voorkomt dure verrassingen in het voorjaar. De belangstelling voor het ruwvoederonderzoek is dit jaar bijzonder groot ge weest en overtrof die van het topjaar 1981. Een goed inzicht in de hoeveelheid en de kwaliteit van de voedervoorraad is belangrijk om niet voor onaangename verrassingen te komen staan. Zeer hoge inzending De belangstelling voor het ruwvoe deronderzoek is bijzonder goed en overtreft die van het topjaar 1981 duidelijk. Per 24 september waren reeds 31429 monsters ontvangen tegen 26924 In 1981. Uit de "droog- te"gebieden in een brede strook langs de oostgrens van ons land, worden als gevolg van het wegvallen van een snede, per bedrijf en ook in totaal minder monsters verwacht. Daar staat tegenover dat steeds meer De prijzen van "afvallen" bij de sui kerindustrie in Duitsland vertonen een uiteenlopende ontwikkeling. De markt voor pulppellets is vriendelijk en vast bij een ongeveer gelijk aan bod als vorig jaar. Bij melasse evenwel zijn de prijzen de laatste weken sterk gedaald. Om diverse redenen is het aantrek kelijk op klei- en zavelgronden de kalibemesting in het najaar te geven. Het gebruik van kalizout 40 of 60 procent in de herfst en NP-meststof fen in het voorjaar, brengt o.a. een betere werkverdeling. In een bouw plan met bijv. aardappelen, bieten en twee keer graan kan tevens een aan zienlijke arbeidsbesparing worden bereikt door voor het gehele bouw plan de kalibemesting aan de aard appelen te geven. Voor vier jaar zijn dan 500 - 700 - en soms meer - kg kalium (800-1200 kg K-60%) per ha nodig. Deze zware kalibemesting geeft niet alleen een hogere opbrengst aan aardappelen maar is tevens van zeer groot belang voor de kwaliteit van het te oogsten produkt. Een hoge zoutkoncentratie in de bovengrond kan echter ook nadelig werken. Het is derhalve goed dergelijke grote hoeveelheden voor eind december te strooien. Dierlijke mest geeft bij aardappelen een opbrengstverho ging. Wil men hiervan ten volle pro fiteren, dan is op kleigrond in de re gel een aanvulling met kalium ge wenst. De opvallendste ontwikkeling is de oppervlakte landbouwzaaizaden in ons land is een achteruitgang in het areaal zaden van groenvoederge- wassen. Bij peulvruchten is de stijgende tendens van de laatste jaren voortgezet. De fijne zaden vertonen een stijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Wat de oppervlakte zaden van groenvoedergewassen betreft, kan worden opgemerkt dat verschillende graszaadarealen zijn ingekrompen. De animo bij de telers om graszaad in het bouwplan op te nemen is twee oogsten, di in 1980 en 1981, op deK proef gesteld. De oogstresultaten worden in de praktijk veelal tegen over die van wintertarwe geplaatst. In die concurrentieverhouding zijn de graszaden er niet goed af geko men. Voor veldbeemd speelt mede, dat de prijzen over een langere pe riode zijn gedrukt door concurrentie van goedkoop zaad uit Amerika. De graszaadoogst in 1982 is beter ge weest dan de twee voorgaande jaren. Een werkelijke stimulans voor een areaaluitbreiding in 1983 ontbreekt waarschijnlijk voor de meeste soor ten, of het zou al moeten komen van de matige prijzen van de overige ak kerbouwproducten. Van enkele soorten, Italiaans en Westerwolds zaaigras en Beemdlangbloem zou het prijsniveau wellicht wat extra teelt kunnen uitlokken. De zaai-erwtenteelt is gestimuleerd door de toegenomen belangstelling voor de productie van plantaardig ei wit in de EEG, met name Frankrijk. Daarnaast is ook in Nederland in 1982 sprake van een opbloei. Berich ten over hoge ha-opbrengsten en het nut als vruchtwisseïingsgewas maken de erwt, en wellicht ook de bonen, tot een gewas, waaraan ook in Nederland meer aandacht wordt geschonken. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 10