Mogelijkheden en resultaten
_met Vrijwillige Kavelruil
Boerderij t.b.v. opschuiving in
Ruilverkaveling Wolphaartsdijk
Een gesprek met Bram de Hullu over:
Grondgebruik
oude situatie
Grondgebruik
nieuwe situatie
Lr. J.P.A. van den
Ban hoogleraar
vakgroep
kuituurtechniek
Sinds 1 januari 1971 is er een regeling "Vrijwillige Kavelruil". Deze
regeling geldt voor het gehele land met uitzondering van de IJssel-
meerpolders en van die gebieden waar een ruilverkaveling in uitvoering
is. In gebieden waar een ruilverkaveling in voorbereiding is, kan men
dus normaal van de regeling gebruik maken.
Het voornaamste doel van de regeling is het aanbrengen van land
bouwkundige verbeteringen in het grondgebruik. Hiervoor moeten mi
nimaal drie grondeigenaren het met elkaar eens zijn om gronden te
ruilen. Dit kan zodanig dat hierdoor de landbouwkundige toestand
wordt verbeterd.
De ruiling heeft in principe een administratief karakter en vindt plaats
op basis van vrijwilligheid.
Het is wel mogelijk om tevens klei
nere aanpassingswerken uit te voe
ren zoals: het graven of dempen van
sloten, de aanleg van dammen, de
aanpassing van de drainage, het op
ruimen van een dreef of iets derge
lijks. Het initiatief tot een dergelijke
ruil moet uit de streek zelf komen.
Als de betrokken eigenaren het in
principe eens zijn, kunnen zij een
aanvraag indienen bij de Provinciale
Directie voor de Bedrijfsontwikke
ling. De financiële regelingen wijken
op bepaalde punten af van die welke
gelden voor wettige ruilverkavelin
gen. Voor de regeling "Vrijwillige
Kavelruil" zijn deze als volgt:
1. De kosten van landmeter, kadas
ter, notaris en. registratie worden
voor 100% door het Rijk gesubsi
dieerd. Dit geldt ook voor de
voorbereidingskosten en voor een
eventueel op te stellen begroting
voor cultuurtechnische werken.
2. Voor zover er cultuurtechnische
werken moeten worden uitge
voerd die voortvloeien uit de
grondruil, worden deze voor 50%
gesubsidieerd. De rijksbijdrage
voor deze cultuurtechnische wer
ken is gebonden aan een maxi
mum subsidiebedrag van
800,— per ha. Zijn de investe
ringen dus hoger dan 1600 per
ha dan valt het meerdere niet
meer onder de subsidieregeling.
Bij de vaststelling van het subsi
diemaximum wordt uitgegaan
van de werkelijk geruilde opper
vlakte. De betrokkenen zijn zelf
verantwoordelijk voor de uitvoe
ring en de financiering van deze
werken. Als de werken zijn uit
gevoerd wordt na controle de
subsidie uitgekeerd.
Het uitruilen van gronden op zich
brengt dus voor de betrokkenen geen
kosten mee. Dit is alleen het geval bij
de uitvoering van eventueel cultuur
technische werk. Het is ook mogelijk
bij een kavelruil voorkomende over-
of onderbedelingen te verrekenen.
Een parij kan namelijk grond inle
veren en dit geheel of gedeeltelijk in
geld toebedeeld krijgen of andersom.
Verder kunnen ook openbare licha
men zoals bijvoorbeeld Waterschap
pen en de Directie Beheer Land
bouwgronden aan een kavelruil
deelnemen.
De uitvoering van de regeling is per
provincie opgedragen aan een werk
groep waarin de diverse betrokken
diensten zijn vertegenwoordigd. Een
dergelijke werkgroep bestaat uit ver
tegenwoordigers van de Directie
Landinrichting, Grond- en Bosbe
heer, van het Kader (Kadaster) en
van de Directie Bedrijfsontwikke
ling.
Wat is er tot nu toe al bereikt?
Landelijk is in 1980 de grens bereikt
van 20.000 ha cultuurgrond die via
kavelruil is uitgeruild. In Zeeland
zijn tot en met september 1982 van in
totaal 45 objecten met een gezamen
lijke oppervlakte van ruim 1300 ha
de overeenkomsten getekend en
goedgekeurd.
De oppervlakte van deze objecten
varieert van 3 tot meer dan 100 ha.
Het aantal deelnemers van 3 tot 13.
Het zijn meestal vrij kleine objecten.
In totaal is de met deze regeling in
Zeeland uitgeruilde oppervlakte al
groter dan bijvoorbeeld de opper
vlakte van de ruilverkaveling Kle-
verskerke (950 ha) of de ruilverka
veling Walsoorden (1100 ha).
In Noord-Brabant zijn tot nu toe in
totaal al 346 kavelruilobjecten uitge
voerd met een gezamenlijke opper
vlakte van 5600 ha.
Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat de
regeling in een behoefte voorziet.
Ervaringen van een deelnemer
Een grondgebruiker die inmiddels
met zijn derde kavelruil bezig is, is
Bram de Hullu uit Nieuwvliet. We
hadden een gesprek met hem over
zijn ervaringen.
V. Hoe bent u ertoe gekomen om de
Kavelruilregeling te gebruiken
voor de verbetering van Uw be
drijfssituatie?
A. In 1972 zijn hier in de omgeving
pogingen geweest om tot een
grootscheepse kavelruil te ko
men. Er waren echter teveel per
sonen en percelen bij betrokken
om tot overeenstemming te kun
nen komen, zodat dit niet door
ging. Dit heeft me wel aan het
denken gezet, welke mogelijkhe
den er voor mijn bedrijf te vinden
waren. Ik had toen 63 ha akker
bouw, verdeeld over 17 kavels, op
grote afstanden van elkaar. Dit
brengt veel extra kosten met zich
mee, denk alleen maar aan de
extra transporttijd en aan de
kantverliezen. Ik ben toen bewust
gaan speuren in de omgeving
naar mogelijkheden om op klei
nere schaal verbeteringen aan te
brengen.
V. En heeft dat resultaat gehad?
A. Ja, dat zou ik denken, ik ben nu al
met mijn derde kavelruil bezig en
zie nog wel mogelijkheden om
verder te gaan.
De eerste was klein van opzet.
Dat was een driehoeksruil van
een perceel van 1.30 ha. Het
tweede plan was vrij ingewikkeld.
Daarbij waren 9 bedrijven be
trokken, de betreffende opper
vlakte was 40 ha. Hierbij kon
ik van vijf percelen één blok ma
ken dat ook nog dichter bij mijn
bedrijf ligt.
We zijn nu met een derde plan
bezig, dat al in een ver gevorderd
stadium is. Als dat goedgekeurd
wordt, is het aantal percelen op
mijn bedrijf van 17 teruggebracht
naar 10.
V. Is het moeilijk om een goed plan
op te stellen?
A. Ja, het vraagt nogal wat overleg.
Je moet steeds attent zijn op wat
er mogelijk is, bijvoorbeeld als er
in de buurt grond vrijkomt.
Daarbij moet er iemand zijn, die
het initiatief neemt en er achter
aan gaat. Daar heb ik nu wel wat
ervaring mee opgedaan.
Je zult er rekening mee moeten
houden dat niet iedereen even
veel voordeel van een ruiling
heeft. Soms voelen mensen zich
sterk verbonden met een perceel
grond dat bijvoorbeeld al lange
tijd familie-eigendom is. Dit geeft
nogal eens een belenwiering om
tot een goed plan te komen. De
belangen van bijvoorbeeld de
verpachter en de pachter zijn niet
altijd even groot.
Er zal dikwijls wat gegeven en
genomen moeten worden, bij
voorbeeld wat betreft de opper
vlakte of de kwaliteit van de
grond. Alles kan dan niet precies
in geld uitgerekend worden. Men
moet dan wel in staat zijn om de
grote lijn in de gaten te houden.
Het is van groot belang om niet te
haastig te werk te gaan.
V. Meestal brengt een kavelruil kos
ten met zich mee, zoals voor een
andere uitweg e.d. Hoe gaat het
met de verdeling hiervan?
A. Ik vind dat iedereen zoveel mo
gelijk moet meebetalen in de te
maken kosten maar dan wel naar
de mate van het voordeel dat
ieder van de ruiling heeft. Hier
moeten vooraf goede afspraken
over worden gemaakt, met een
duidelijk overzicht van de verde
ling. Een eerste vereiste is om
eerlijk tegenover elkaar te zijn.
V. Wat vindt U van de begeleiding
door de Kavelruilcommissie?
A. Hier heb ik zeer goede ervaringen
mee. We kennen elkaar ook al
langer zodat we goede contacten
hebben. Omdat de leden van de
commissie geen belangen bij de
regeling hebben, kunnen ze uit
stekend een bemiddelende rol
spelen. De zaak moet daarbij
eerlijk gespeeld worden, dus geen
afzonderlijke afspraken maken.
Als er wat te bespreken is moeten
alle belanghebbenden er bij zijn.
V. Wat vindt U van de Kavelruilre
geling op zich?
A. Dit is een erg praktische regeling
zonder veel ambtelijke romp
slomp. We hebben altijd veel
medewerking gekregen van de
instanties zoals het Kadaster, de
Landinrichtingsdienst, het Con
sulentschap en het Waterschap.
De leden van de Kavelruilcom
missie hebben inmiddels veel er
varing opgedaan.
V. Er gaan wel eens stemmen op om
de 100% vrijwilligheid te verande
ren in bijvoorbeeld 80en dan de
regeling wettelijk maken. Wat
vindt U daarvan?
A. In sommige gevallen zou dat
goed kunnen werken. Het zou
meer mogelijkheden geven om
goede plannen te realiseren. Dit
geldt met name als er personen
bij betrokken zijn die minder
voordelen van ruiling hebben,
bijvoorbeeld eigenaren-verpach
ters.
Een voorwaarde moet dan wel
zijn, dat niemand erop achteruit
gaat en dat degene die gedwongen
wordt mee te doen, niet in de kos
ten moet meebetalen. Ik zou er
wel de voorkeur aan geven dat al
les 100% vrijwillig gaat.
V. Vindt U dat er in Uw omgeving
meer mogelijkheden zijn voor ka
velruil dan er nu benut worden?
A. In ons gebied West Zeeuwsch—
Vlaanderen is voorlopig nog wei
nig kans op een Ruilverkaveling.
Ieder zal dus zoveel mogelijk zelf
naar oplossingen moeten zoeken.
Zoals ik voor mezelf daarvoor
mogelijkheden zie, zijn die er on
getwijfeld ook voor veel anderen.
Het is echter niet mogelijk om die
voor anderen aan te geven. Ieder
moet voor zichzelf goed opletten
en er achteraan gan. Daarbij
moet men niet te kortzichtig zijn
en de geboden mogelijkheden
aangrijpen.
V. Hebt U nog een eindopmerking?
A. Ik ben zeer tevreden over de ma
nier waarop we hebben kunnen
werken. Dit geldt zowel de bege
leiding door de Kavelruilcom
missie als de collega's waarmee in
goede harmonie zulke resultaten
waren te bereiken.
J. Kodde,
ing. F. Vader.
Bijgevoegde kaartjes geven de ge-
bruikstoestand weer van de gronden
van de "Nieuwenhovenpolder" in de
oude toestand en na de ruilingen.
Naast deze gronden waren bij dit
objekt nog een 5-tal op afstand gele
gen percelen betrokken. Aan het
plan "Nieuwenhovenpolder" deden
in totaal 9 landbouwbedrijven mee.
De blokgrootte was in totaal 40 ha,
met een totale uitruil van 33 ha. Door
Nr. 1.3 percelen binnen dit blok en 2
percelen buiten dit blok.
Nr. 2. 2 percelen binnen dit blok,
waarvan 1 perceel camping.
Nr. 3. 2 percelen binnen dit blok.
Nr. 4. 2 percelen binnen dit blok.
Nr. 5. 1 perceel binnen dit blok.
Nr. 6. 1 perceel binnen dit blok en 2
percelen buiten dit blok.
Nr. 7. 1 perceel binnen dit blok en 1
perceel buiten dit blok.
Nr. 8. 1 perceel binnen dit blok.
toedeling van percelen naast perce
len die niet bij de kavelruil waren
betrokken gaat het landbouwkundig
belang verder dan de deelnemende
40 ha. Het aantal gebruikspercelen
van de deelnemende bedrijven werd
door deze kavelruil met in totaal 10
percelen verminderd. Bovendien
konden de perceelsvoren en de aan
sluiting worden verbeterd en kwam
de grond dichter bij de bedrijfsge
bouwen te liggen.
Nr. 1. 1 perceel binnen dit blok, de 2
percelen op afstand zijn uitgeruild.
Nr. 2. aparte perceel is nu bufferzone
rond camping.
Nr. 3. 2 percelen geconcentreerd tot
1.
Nr. 5. 2 percelen geconcentreerd tot
1.
Nr. 8. betere vorm.
De andere percelen zijn uitgeruild
met buiten dit blok gelegen percelen.
OPROEP AAN GEGADIGDEN VOOR WONING EN BEDRIJFS
GEBOUWEN, EIGENDOM VAN DE STICHTING BEHEER
LANDBOUWGRONDEN
Ten behoeve van de ruilverkaveling
Wolphaartsdijk heeft de Stichting
Beheer Landbouwgronden o.a. ver
worven de woning, bedrijfsgebou
wen en erf gelegen aan Nazareth 67
te Wolphaartsdijk welke voorheen
eigendom waren van I. Zandee.
Indien hiermede een ruilverkave-
lingsbelang gediend is ligt het in de
bedoeling deze boerderij te gebrui
ken voor opschuiving.
Bij realisering van een opschuiving
worden de gebouwen en erf op basis
van de agararische verkeerswaarde
getaxeerd.
Afhankelijk van het ruilverkave-
lingsbelang kan bedrijfsvergroting
tot de mogelijkheden behoren. De
aanvaarding van de gebouwen kan
in overleg worden bepaald. Gega
digden, die hun bedrijf uitoefenen
binnen de ruilverkaveling Wolp
haartsdijk worden verzocht zich te
melden voor 1 november 1982 onder
opgave van bedrijfsgrootte (eigen
dom en pacht), leeftijd en bedrijf
sopvolging. Brieven dienen te wor
den gericht aan het Hoofd Beheer
Landbouwgronden, Westsingel 58,
4461 DM Goes, onder vermelding
van "opschuiving".
Ir. Jan Pieter Abraham van den Ban
is per 1 januari 1983 benoemd tot
gewoon hoogleraar kuituurtechniek
bij de vakgroep kuituurtechniek aan
de Landbouwhogeschool in Wage-
ningen. Hij voorziet daarmee in de
vakature die door het vertrek van
prof.dr.ir. F. Hellinga per 1 novem
ber 1981 was ontstaan.
Van den Ban werd in 1926 te Leeu-
warderadeel geboren. Hij studeerde
akker- en weidebouw aan de Land
bouwhogeschool (1953).
11