De maand oktober op het
Zuidwestelijk landbouwbedrijf
Wintertarwe
Zaaibedbereiding
Suikerbieten
Aardappelen
Uien
Graszaad
Ploegen
Wintertarwe zaaien: gebruik een goed ras en gekeurd zaaizaad
Oktober is een maand van oogsten en zaaien. Meestal moet nog een deel van de aardappelen en de zaaiuien
worden geoogst, terwijl van de suikerbieten de hoofdmoot wordt gerooid. Dit geldt normaal gesproken ook
voor de inzaai van de wintertarwe. Er kunnen en moeten in deze maand nog veel aktiviteiten plaatsvinden.
Gunstig weer is daarbij erg welkom.
Het leggen van nieuwe drains kan ook in deze maand nog met sukses plaatsvinden. De uitvoering dient wel
onder redelijk droge omstandigheden bij niet te hoge grondwaterstanden te geschieden.
Het aanwenden van verschillende organische mestsoorten en de toepassing van een bekalking, veelal in de
vorm van schuimaarde, dienen eveneens onder droge omstandigheden te gebeuren. Door het intensief
berijden kan struktuurschade aan de grond dan beperkt blijven.
Het ploegen op wintervoor zal vooral op de zwaardere en de niet slempgevoelige gronden deze maand goed
op gang komen.
Grondontsmetting tegen o.a. bietecysteaaltje kan ook nog, maar moet gelet op de bodemtemperatuur bij
voorkeur in de eerste helft van oktober worden uitgevoerd. Het gaat dan vooral om die percelen waar
volgemd jaar bieten zullen worden verbouwd en waar volgens onderzoek 700 eieren larven of meer voor
komen.
Voor de rassenkeuze wordt verwezen
naar het rassenbericht dat enkele
weken geleden is gepubliceerd.
Het ras Citadel is voor het eerst op de
Rassenlijst geplaatst. Dit geeft enige
verruiming in de keuze. Rassen-
spreiding is één van de mogelijkhe
den om het optreden van gele roest te
voorkomen c.q. te beperken. Dit jaar
blijft het ras Arminda op de proef
velden in opbrengst iets achter bij
Okapi.
Uit de praktijk komen echter ook
geluiden waarbij Arminda beter uit
de bus komt. Mogelijk dat de toe
stand van de grond in het afgelopen
najaar en winter hierop van invloed
is geweest. Arminda is wat gevoeliger
voor slemp; stelt dus wat hogere
eisen aan de grond dan Okapi. Over
meerdere jaren gezien doen beide
rassen weinig voor elkaar onder. We
dienen uit te gaan van goedgekeurd
zaaizaad. Dit mag dan 30,— per
100 kg duurder zijn dan eigen ge
schoond zaaizaad. Hiertegenover
staat de garantie dat we een zuiver
ras, gezond en geschoond zaad, vrij
van onkruidzaden aan de grond
kunnen toevertrouwen. Kiemkracht
en 1000-korrelgewicht zijn eveneens
bekend. Het zaaizaad dient altijd
ontsmet te zijn tegen kiem- en bo
demschimmels. Deze beschermende
maatregel mag nooit worden nage
laten, ook niet bij gebruik van eigen
zaaizaad.
Bij de bepaling van de zaaizaadhoe-
veelheid dient men ervan uit te gaan
dat onder normale omstandigheden
300 zaden per m2 worden verzaaid.
De benodigde hoeveelheid zaaizaad
is dan afhankelijk van het 1000-
korrelgewicht van de betreffende
partij. Het 1000-korrelgewicht is
vermeld op het certifikaat. Hoe ho
ger het 1000-korrelgewicht hoe gro
ver het zaaizaad. Naarmate het zaad
grover is dient er meer zaaizaad te
worden gebruikt. Dat is al heel lang
bekend en daar wordt wel enige re
kening mee gehouden bij de bepa
ling van de hoeveelheid zaaizaad.
Nu hebben we een middel om de
hoeveelheid zaaizaad nauwkeuriger
te bepalen. De omstandigheden bij
het zaaien, zoals tijd en wijze van
zaaien en de kwaliteit van het zaai-
bed, moeten hierbij zo goed mogelijk
worden ingeschat. Zijn deze gunstig,
dan kan men uitgaan van 275 zaden
per m2, zijn ze ongunstig dan zijn 350
zaden per m2 gewenst. Onder nor
male omstandigheden waarbij 300
zaden per m2 gezaaid worden zal bij
een 1000-korrelgewicht van 45, 135
kg zaaizaad nodig zijn, bij een 1000-
korrelgewicht van 50 resp. 55 wordt
dit 150 resp. 165 kg zaaizaad per ha.
De formule voor de berekening is:
zaaizaad in kg per ha
zaden per m2 x 1000-korrelgewicht
100
Bij latere en breedwerpige zaai dient
de zaaizaadhoeveelheid wat hoger te
zijn. Alle zaden dienen op gelijkma
tige diepte, 5 cm te worden ge
zaaid. Dit geeft een gelijkmatige op
komst en veel vitale planten. Vooral
bij breedwerpige zaai is de kans
groot dat aan de voorwaarde van ge
lijke diepte minder goed wordt vol
daan. Dit is bij rijenzaai ongetwijfeld
beter.
In dit verband zouden wij ook nog
willen wijzen op de kans op slakken-
schade. In de praktijk is gebleken dat
bij tarwe zaaien na onderploegen
van een groenbemester, bij tarwe na
tarwe en op een luzerne-, koolzaad-
en karwijstoppel er de grootste kans
is op schade. Een goede verzekering
is dan: 5 kg Mesurol slakkenkorrels
per ha, door de zaaitarwe mengen.
Onder voor de slakken gunstige om
standigheden (vochtig weer) blijft
ook dan, vooral tijdens de opkomst,
kontrole van het gewas nodig. Een
tweede keer strooien blijkt soms
noodzakelijk. Voor de chemische
onkruidbestrijding zijn een aantal
middelen voor toepassing direkt na
het zaaien, beschikbaar. Waar men
duist, kamille of muur van betekenis
verwacht wordt een najaarstoepas
sing aanbevolen. Op percelen die vrij
zijn van duist en waar men weinig
konkurrentie van de muur en kamil
le verwacht kan de toepassing van
bodemherbiciden achterwege blij
ven. Zeker geldt dat voor die perce
len waar dit najaar nog graszaad
wordt gezaaid. Er zijn tenslotte ge
noeg middelen die in het voorjaar
het onkruid aan kunnen.
Houd rekening met de eigenschap
pen van de middelen. Waar men
duist moet bestrijden zijn metha-
benzthiazuron (Tribunil enz.) en
chloortoluron (Dicuran enz.) het
meest op zijn plaats. Als duist geen
probleem is dan kan met het oog op
de inzaai van klaver in het voorjaar,
de kortere werkingsduur van Tok-
Ultra en Chandor een voordeel zijn.
Tok-Ultra is op zeer zware grond het
meest bedrijfszekere middel en heeft
bovendien het voordeel, dat het van
de beschikbare middelen nog het
meeste doet aan kleefkruid (ook al
biedt het geen 100% zekerheid).
Ook voor toepassing van bodemher
biciden in het najaar geldt dus: Be
zint - eer ge begint! En als men be
sloten heeft te spuiten kies dan voor
Uw omstandigheden het meest ge
schikte middel. Doelgericht! Maak er
geen routinezaak van. Wanneer
graszaad voor zaadteelt in de winter
tarwe wordt gezaaid raadpleeg dan in
elk geval ook de graszaadfirma over
de middelenkeuze.
De zaaibedbereiding van wintertarwe
verdient alle aandacht. Dat laat wel
eens te wensen over omdat nood
gedwongen te lang moet worden ge
wacht met de grondbewerking, als
het voorgaande gewas niet is ge
ruimd. Om het waterbergend ver
mogen van de grond te verhogen, is
het noodzakelijk dat wordt geploegd.
De grondbewerking daarna, dient er
op gericht te zijn dat een zo gelijk
matig mogelijk zaaibed wordt ver
kregen. De omstandigheden waar
onder dit plaats heeft zullen van tijd
tot tijd en van bedrijf tot bedrijf erg
wisselend zijn. Van de tarweteler
vraagt dit een flexibele opstelling en
aanpassing van de omstandigheden.
kiemen dan anders. De temperatuur
van de aardappelen moet om die re
den zo spoedig mogelijk naar het
gewenste niveau worden terugge
bracht. Afhankelijk van de bestem
ming van de aardappelen dient men
te streven naar de volgende bewaar-
temperaturen:
konsumptie-aardappelen 4-6 gra
den C
aardappelen voor de frites- en
droogindustrie 5-8 graden C
chipsaardappelen 7-12 graden C
Met het oog op de kiemremming zal
dit jaar meer naar de minimum toe
laatbare temperatuur gekeken moe
ten worden. Op welk tijdstip de ge
wenste temperatuur bereikt wordt
hangt sterk af van de weersomstan
digheden. Het zoveel mogelijk be
nutten van de koude nachtlucht,
voor zover de temperatuur hiervan
2 graden C lager is dan de tempe
ratuur van de aardappelen, is hierbij
een eerste vereiste. Als er niet ge
ventileerd wordt moeten luchtaan-
en afvoeropeningen en deuren goed
gesloten worden. Voor de juiste
temperatuurbepaling zullen één of
meer goede steekthermometer(s) be
schikbaar moeten zijn. Deze dienen
ieder jaar geijkt te worden. Vooral dit
jaar zal twee a drie weken na de
oogst, wanneer geen poedervormig
middel is gebruikt, een vloeibaar
middel tegen kieming van de aardap
pelen moeten worden toegepast. De
eerste behandeling is nodig voor de
kieming op gang komt. Voor een
goede verdeling van de lucht en een
eventueel gasvormig kiemrem-
mingsmiddel, moet de storthoogte
van de partij aardappelen overal ge
lijk zijn.
Wat betreft de behandeling van
eventueel nog te rooien aardappelen
in oktober kan verwezen worden
naar hetgeen hierover vermeld is in
het artikel van de maand september
j.l.
In oktober worden doorgaans veel
bieten gerooid. De niet-vroege leve
ranciers willen dan toch ook wel eens
een kwantum kwijt. Verder is het
goed er naar te streven dat tegen eind
oktober, zeker die percelen gerooid
zijn, waar problemen kunnen wor
den verwacht vanwege de zwaarte
van de grond of andere minder góe
de omstandigheden. Tegen eind ok-
Om een goede partij aardappelen af te kunnen leveren moet er veel zorg aan
besteed worden
De bewaring dient erop gericht te zijn
de verliezen aan kwaliteit en gewicht
zoveel mogelijk te beperken. Droge
en gezonde aardappelen met weinig
grond hoeven niet veel te worden
geventileerd. Alleen ventileren bij te
hoge temperatuur in de partij aard
appelen en voor luchtverversing.
Ventileren met lucht die warmer is
dan de aardappelen geeft kondensa-
tie. Na de heelperiode, die ongeveer
2 weken duurt, kan worden begon
nen met de koeling. Na een warme
zomer als deze is te verwachten dat
de aardappelen eerder zullen gaan
tober mag ook geen belangrijke ge-
wichts- of gehaltetoename meer
worden verwacht.
Rooien onder gunstige omstandig
heden kan ertoe bijdragen dat de
verliezen aan bieten op het veld zo
gering mogelijk zijn. Dit geldt ook
voor het percentage tarra. Bietverlies
geeft opbrengstderving en voor elke
ton grond aan tarra wordt 10,— in
rekening gebracht. Ook struktuurbe-
derf van de grond zal onder betere
omstandigheden veel minder optre
den. Voor het volggewas is dit een
goede zaak. Naast het tijdstip van
rooien zal ook aandacht besteed
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Rundveehouderij te Goes
moeten worden aan de rooi- en rei-
nigingsapparatuur. De afstelling
hiervan en de rijsnelheid dienen te
worden aangepast aan de omstan
digheden van grond en gewas.
Gerooide bieten mogen niet in hoge
ronde hopen worden opgeslagen. Dit
bevordert broei en versnelt suiker-
verlies. Het bietenblad kan voor vee
voer dienen of ondergeploegd wor
den. De aanwending voor veevoer is
mede afhankelijk van de behoefte
hieraan op de veehouderijbedrijven.
Dit wisselt van jaar tot jaar. De ten
dens van de laatste jaren is dat er
steeds meer blad wordt onderge
ploegd. Voor de organische stof-
voorziening van de grond is onder-
geploegd bietenblad een welkome
aanvulling. De bemestingswaarde is
275,— per ha.
Het ziet er naar uit dat de zaaiuien
voor oktober van het veld geruimd
zullen zijn. Een groot gedeelte van de
uien wordt door de telers bewaard.
Dit vraagt de nodige aandacht. Van
af het moment dat de halzen van de
uien droog zijn (dat is het geval als
bij wrijving tussen duim en wijsvin
ger de hals van de ui niet meer rolt)
moet nog 2 a 3 weken kontinu met
buitenlucht worden geventileerd.
Hierna moet zoveel mogelijk gebruik
gemaakt worden van koude lucht
voor het omlaag breAgen van de
temperatuur van de uien. Is dit niet
of slechts weinig mogelijk vanwege
te hoge buitentemperatuur, dan
dient toch af en toe geventileerd te
worden om broei tegen te gaan.
Kort samengevat gaat het er in deze
maand om dat broei wordt voorko
men en een zo laag mogelijke tem
peratuur in de uien wordt bereikt.
Broei is het beste te konstateren in de
bovenste halve meter van de partij.
De kleur van de uien is bij broei
bruin en ze voelen vochtig aan. Ook
een scherpe geur bij het ventileren
kan een aanwijzing zijn.
Straatgras en duist in veldbeemd,
roodzwenk, Engels- en Italiaans
raaigras wat onder dekvrucht ge
zaaid is kunnen tot half oktober
worden bestreden met methaben-
zthiazuron. Bij veldveemd moeten de
wortels goed ontwikkeld zijn en de
plant dient zichtbaar uitlopers te
hebben.
Met 1,5 kg Fervin of Fusilade kan in
roodzwenk- en hardzwenkgras, op
slag van raaigrassen, opslag van gra
nen, duist en windhalm worden be
streden.
Voor de bestrijding van niet-gras-
achtige onkruiden kunnen de hier
onder genoemde middelen worden
gebruikt:
Tegen kamille: bentazon (Basagran
enz.)
Tegen kamille en muur: Basagran P.
Tegen ereprijs: ioxynil of een meng
sel daarvan met groeistoffen. Hoge
temperatuur en licht nodig.
Opslag van wintertarwe kan in veld
beemd, roodzwenk en Engels raai tot
uiterlijk half oktober bestreden wor
den met kg TCA per ha. De tarwe is
gevoelig in het kiemplantstadium,
maar ook in het 2 tot 4 bladstadium.
Spuiten op een droog gewas. De
TCA goed oplossen en zorgen voor
een goede verdeling. Per ha 500-600
liter water gebruiken. Een kombina-
tie met Tramat 4 weken later geeft
kans op betere resultaten.
Bij het ploegen op wintervoot is het
belangrijk dat de ploegsneden goed
aansluiten en dat een gelijkmatige
ligging van de grond wordt verkre
gen. Wanneer de werkzaamheden zo
vlot blijven verlopen als tot op he
den, zal het ploegen voor wintervoor
tijdig kunnen beginnen. Voor het
gewenste resultaat met zo weinig
mogelijk struktuurbederf is het van
groot belang dat onder droge om
standigheden kan worden geploegd.
Dit geldt zeker voor de zware gron
den en gronden met een kwetsbare
struktuur.
De percelen met groenbemesting
moeten niet als "sluitpost" worden
gebruikt. Het onderploegen van een
12