Boeren op het 15 - 30 ha
akkerbouwbedrijf in het
Zuidwesten
1982 uitstekend erwtenjaar
Groeiverloop suikerbieten
blijft goed
Akkerbouwbedrijf
15 -30 ha.
ir. J.A.H. Haenen
Enige uitgangspunten vooraf
De boer is ongeveer 30 jaar als
hij zelfstandig wordt en hij stopt
met zijn bedrijf op 65-jarige
leeftijd. Dit komt er op neer dat
de boer van zijn dertigste tot zijn
vijf-en-zestigste jaar - dus gedu
rende een periode van circa 35
"jaar - zijn bedrijf exploiteert.
In het landbouwbedrijf kom-
bineert de boer de produktiefak-
toren arbeid, grond en kapitaal
met als hoofddoel het verkrijgen
van een voldoende hoog inkomen
voor gezin en bedrijf.
Het landbouwbedrijf is een
persoonlijke onderneming. Dit
houdt in dat de boer met zijn
persoonlijk vermogen aanspra
kelijk is voor de gehele financiële
gang van zaken in bedrijf en ge
zin.
Het landbouwbedrijf is een
gezinsbedrijf en het wordt veelal
binnen de familie gekontinueerd.
Bedrijfsoppervlakte in het
zuidwestelijk kleigebied
Van de 3.426 bedrijven groter dan 15
ha is in het zuidwestelijk kleigebied,
waar de akkerbouw domineert, had
den in 1980 1.343 bedrijven een op
pervlakte van 15 tot 30 ha. Dit houdt
in dat in het zuidwestelijk akker
bouwgebied de 15-30 ha bedrijven
ongeveer 40% uitmaken van het to
taal aantal bedrijven van 15 ha en
groter.
De 15-30 ha bedrijven exploiteerden
in 1980 een oppervlakte akkerbouw
gewassen van 26.667 ha; dit stemt
overeen met gem. 19.9 ha akker
bouwgewassen per bedrijf. De over
ige 2.083 bedrijven groter dan 30 ha
exploiteerden 123.409 ha akker
bouwgewassen en dit komt uit op
gem. 59.2 ha akkerbouwgewassen
per bedrijf.
Oppervlakte per man en
bedrijfsoppervlakte
De snelle vooruitgang in de produk-
tietechniek heeft de bewerkingska-
paciteit per man in een kort tijdsbe
stek tot een veelvoud doen stijgen. In
de akkerbouw steeg het aantal ha's
per man van 8 ha in 1950 tot 30 a 40
ha in 1980.
Op de 15 - 30 ha akkerbouwbedrij
ven werkten in 1980 vrijwel uitslui
tend bedrijfshoofden en een gering
aantal zoons. Op ca. 20% van deze
bedrijven werkte de vrouw van de
akkerbouwer ook mee. Bijna al deze
bedrijven kunnen als eenmansbe
drijf worden aangemerkt.
Bij het in het zuidwesten verrichte
onderzoek kwam tevens naar voren
dat op de 15-30 ha akkerbouwbe
drijven de gemiddelde bedrijfsom
vang ca. 20% kleiner is dan de om
vang die vereist is om aan één ar
beidskracht voldoende werkgelegen
heid te bieden. Deze onbenutte
werkgelegenheid impliceert een te
geringe oppervlakte per man op deze
bedrij ven van 15 tot 30 ha, waardoor
de bruto-geldopbrengst per man
naar verhouding eveneens te laag
uitvalt. Hierbij moet men eveneens
bedenken dat onvolledige benutting
van de op het 15 - 30 ha akkerbouw
bedrijf aanwezige arbeid meestal
niet leidt tot minder loonuitgaven,
daar het hier hoofdzakelijk gezins-
arbeid betreft.
Nevenberoep
Ongeveer 17% van de akkerbouwers
met 15 - 30 ha verrichten loonwerk
op andere bedrijven of zijn in loon
dienst buiten de agrarische sektor.
Het kleinere
akkerbouwbedrijf
In december 1981 is het rapport
"Het akkerbouwbedrijf van 15 tot
30 ha in het Zuid-Westenver
schenen. In vervolg op de publika-
tie van de resultaten van dit on
derzoek zal er in de landbouwbla
den die in het betrokken gebied
verschijnen een serie artikelen
verschijnen waarin de problema
tiek van dit bedrijfstype nader zal
worden belicht en waarin ook -
voor zover mogelijk - oplossingen
zullen worden aangedragen. De
artikelenserie is het resultaat van
een samenwerking tussen de land-
bouwkonsulenten in Barendrecht,
Goes en Zevenbergen en de hoofd
en voorlichting van de CBTB
West-Nederland, de Hollandse
Mij van Landbouw, de ZLM, de
L.T.B. en de NCB. Hierbij treft u
het eerste artikel aan uit een serie
van tien.
red.
ir. J.A.H. Haenen
Op de 15-30 ha akkerbouwbedrij
ven met een bedrijfsopvolger is er
vanuit gegaan dat de produktie-om-
vang minimaal 130 s.b.e. dient te
zijn. Dezelfde ondergrens van de
produktie-omvang houdt men op
deze bedrijven ook aan voor boeren
jonger dan 50 jaar.
De aanwezigheid van een bedrijfs
opvolger brengt" voor de bedrijfs
voering op de kleinere bedrijven wel
een aantal speciale moeilijkheden
mee. Zo komt het voor dat bij het
mee gaan werken van de opvolger
dat de opvattingen van vader en
zoon over de gewenste bedijfsopzet
uiteenlopen. Soms wenst de één in
tensivering van de akkerbouw of
tuinbouw en de ander overschake
ling op melkvee of varkens. Boven
dien bleek dat de vorming van de
meewerkende zoon tot ondernemer
op het ouderlijk bedrijf soms veel te
wensen overlaat. Opvolgers worden
bijv. niet tijdig ingeschakeld in de
leiding en missen voor het mee kun
nen beslissen het inzicht van de fi
nanciële situatie van het ouderlijk
bedrijf.
Résumé
Grond is in ons dicht bevolkte land
een schaars en derhalve duur pro-
dukt. Een goede kuituurtoestand is
voor het verkrijgen en het behoud
van de bodemvruchtbaarheid ver
eist. Dit schept een gezonde basis
voor een optimale teelt van de te
verbouwen gewassen. Dit laatste
geldt met name ook bij het over
schakelen naar intensievere akker
bouw of tuinbouw.
Het bovenstaande geldt voor alle
akkerbouwbedrijven en wel speciaal
voor de kleinere akkerbouwbedrij
ven. Dat dit perspektieven biedt, is in
de praktijk wel bekend. Immers er
zijn akkerbouwers op kleinere be
drijven die, wat hun financieel be
drijfsresultaat betreft, niet onder
hoeven te doen voor kollega's op
grotere akkerbouwbedrijven.
In onderling overleg met de diverse
geledingen in het bedrijfsleven zul
len de voorlichtingsdienst van de
S.E.V. en de landbouwvoorlich-
tingsdienst komende winter extra
aandacht besteden aan het gezin en
de bedrijfsvoering op het kleinere
akkerbouwbedrijf in het zuidwesten.
Deze kategorie agrariërs noemt men
gewoonlijk boeren met een neven
beroep. De bedrijven van de neven
beroepers waren bijna even groot als
die van de hoofdberoepers.
De noodzaak om bij de huidige be
drijfsvoering neveninkomsten te
verkrijgen, zal zich in beginsel voor
doen bij de bedrijfshoofden tot 50
jaar en tevens bij de oudere boeren
met een opvolger op die bedrijven,
die nu te klein zijn om door bedrijf-
saanpassing alleen nog een voldoen
de hoog inkomen te verwerven.
Globaal gesteld gaat het hier in het
zuidwesten om 25% van de bedrijven
tussen 15 en 30 ha.
Opvolging
Bij de landbouwtelling in 1980 bleek
dat op de 15-30 ha akkerbouwbe
drijven ongeveer 34% van de boeren
ouder dan 50 jaar een opvolger had.
Dit percentage lag voor de grotere
akkerbouwbedrijven in het zuidwes
ten op 56%. In vergelijking met 1972
is het opvolgingspercentage op de
kleinere bedrijven sterk verminderd,
terwijl het op de grotere bedrijven
ongeveer gelijk bleef.
Men mag verwachten dat wegens het
ontbreken van een bedrijfsopvolger
in de eerstkomende 15 jaren ca. 'A
van de 15 - 30 ha akkerbouwbedrij
ven zal vrijkomen.
Opvolging en bedrijfsvoering
De aanwezigheid van een bedrijfs
opvolger brengt voor de bedrijfs
voering op de 15-30 ha akkerbouw
bedrijven een aantal speciale moei
lijkheden mee. Op veel van deze be
drijven is onvoldoende werk aanwe
zig voor 2 personen. Bij landbouw
bedrijven wordt de oppervlakte ge
meten in ha's en de bedrijfsomvang,
die de produktie-omvang van het
bedrijf aangeeft, drukt men uit in
aantallen s.b.e. (standaardbedrijf-
seenheden).
De aanwezigheid van een bedrijfsopvolger brengt voor de bedrijfsvoering op het
kleinere akkerbouwbedrijf wel een aantal speciale problemen met zich mee!!
De laatste weken zijn gekenmerkt door fraai herfstweer, maar voor de
bieten op droogtegevoelige gronden wat te droog. Het gewas begint
hier en daar wat te verkleuren, maar is verder nog steeds goed gezond.
Resultaten monsterneming d.d. 13 september 1982
Gebied
Wortelgewicht
Suikergehalte
Suikergewicht
kg/ha
kg/ha
I.
Zeeland
61 .000
16.2
9.880
II.
W.Brab.klei-Z.Holl.Eil
66.000
15.5
10.190
III.
Z.Hollvast-N.Holland
70.900
15.4
10.870
IV.
Z. en Z.O.Flevoland
72.900
15.9
11 .480
V.
Noordoostpolder
70.000
16.0
11.220
VI.
Noordelijke klei
64.400
15.8
10. 180
VII.
Noordelijke zandgrond
48.900
15.5
7.640
VIII
Noordelijke dalgrond
52.700
16.2
8.4 70
IX
Betuwe en Z.rivierklei
66.900
15.5
10.260
X.
Z. en Z.O. zandgrond
61.500
14.8
9.050
XI.
Löss
64.600
15.4
9.950
Nederland 1982
62.500
15.7
9. 760
Nederland 1981
55.600
15.7
8.690
Nederland 1974/1981
49.100
15.5
7.600
De stijging van het wortelgewicht is bemeden normaal gebleven, maar
het suikergehalte is flink toegenomen, zij het net niet voldoende om het
suikergewicht normaal te hebben kunnen doen stijgen.
Dit is het laatste bulletin voor 1982.
Instituut voor Rationale Suikerproduktie
De afdeling Zaaizaad en Pootgoed van Cebeco-handelsraad deelt mee
dat de erwtenteelt zich in 1982 vooral verder heeft uitgebreid naar
gebieden zoals Groningen, Drente, Noord-Holland (waaronder ook
Texel) en de IJsselmeerpolders.
De uitbreiding is vooral het gevolg
van de EG— steunregeling die enke
le jaren terug voor erwten is inges
teld. In het kader van deze regeling
ontvangt de boer een minimum te-
lersprijs. Voor het verkoopseizoen
1982kilo vastgesteld. De prijs geldt
voor erwten van gezonde handelsk
waliteit met een vochtgehalte van
maximaal 14% en onzuiverheden
van maximaal 3% af boerderij vrij
autogeladen. Bij afwijkende kwali
teit wordt een toeslag- of kortingsre
geling toegepast.
Hoge opbrengsten
Evenals bij de granen hebben de
erwten hoge tot zéér hoge opbreng
sten gegeven. In zuidwest-Neder
land, te weten west-Brabant, Zee
land en de Zuid-Hollandse eilanden
ligt depbrengst met circa 20% boven
het langjarige gemiddelde op ruim
5.000 kg/ha. De kwaliteit van de
erwten is uitstekend.
Het meest opvallend is echter, dat
zeer hoge opbrengsten vooral zijn
behaald in de niet traditionele erw-
tengebieden. Zo worden bijvoor
beeld van het eiland Texel opbreng
sten gemeld tot 7.500 kg/ha. Ook uit
de IJsselmeerpolders, Groningen en
Drente komen berichten over zeer
hoge opbrengsten tot ruim 7.000 kg.
De top wordt, voor zover nu bekend,
gehaald in Noord-Holland, waar een
perceel ruim 8.000 kg/ha produ
ceerde.
Het gunstige groeiseizoen en het in
voeren van een nieuwe teelttechniek
lijken een opbrengstverhogend effect
te hebben gehad.
Voor de boer is de erwtenteelt in
1982 financiëel gezien zeer interes
sant. Dit komt zoals gemeld door de
hoge kg.-opbrengst per ha en door de
hoge verkoopprijs van minimaal
ƒ75,53 per 100 kg. Veel bedrijven
halen dit jaar gemakkelijk een bru-
to-opbrengst van 4.500,per ha. Bij
een opbrengst van 7.000 kg/ha be
draagt de bruto-opbrengst zelfs
5.250,- per ha.
De vooruitzichten op een goede
erwtenprijs in 1983 worden in de EG
verder ondersteund door de invoe
ring van een prijsregeling voor con
sumptie-erwten. De regeling heeft
ten doel de teelt van consumptie
erwten geen onevenredige concur
rentie te doen ondervinden van an
dere erwten.
7