Miljoenennota
erkenning
economische betekenis
land- en tuinbouw
Zeeuwse grondprijzen
IMieuws uit: Brussel
Nieuw zuiveloverschot
verdeelt EG-ministerraad
Ruilverkaveling Etten-Leur
Ruphen aangenomen
Stugge onderhandelingen over
groenten en fruit
Kerstboter
Groenten en fruit
Landbouwschap in eerste reactie:
gropatax i
JanWerts/Brussel
De plotseling weer toenemende zuivelvoorraden in de Europese Ge
meenschap, hebben deze week in Brussenl de van vakantie terugge
keerde landbouwministers verdeeld. De Franse Edith Cresson blok
keerde met Ierse steun het voorstel van de Europees Landbouwcom
missaris om Nieuw Zeeland ons volgend jaar 89.000 ton roomboter te
laten leveren. Zij wenst tegelijk namelijk een hervatting van de politiek
omstreden levering van roomboter tegen afbraakprijzen aan de Sovjet
Unie, teneinde aldus de groeiende voorraden te beperken.
Gebruind terugkerend van vakantie
hebben de landbouwministers
maandag en dinsdag reeksen pro
blemen uitvoerig besproken zonder
echter tot besluiten te komen. Voor
zitter was de kerverse liberale Deen
se landbouwminister Anker Kofoed.
De grote afwezige was uiteraard de
vlak voor de vergadering afgetreden
minister van de ministerraad Jozef
Ertl uit Beieren.
In de marge van de ministerraad
staken we ons licht op over recente
tegenstrijdige en enigszins panieke
rige berichten omtrent de kosten van
het Europese landbouwbeleid.
Aan de ene kant beweerde de Euro
pese Commissie onlangs dat zij dit
jaar tot nu toe al bijna vier miljard
gulden minder voor de landbouw
politiek nodig had dan op de begro
ting was voorzien. Even later gaf zij
onrustbarende verklaringen uit om
trent de rijke oogst en de groeiende
zuiveloverschotten. Deskundigen in
Brussel zeggen ons dat al het boven
staande klopt. Gevolg zal zijn dat het
met de financiering van het land
bouwbeleid voor het nu lopende jaar
nog wel meevalt. Maar voor 1983
dienen zich onmiskenbaar donkere
wolken aan.
De regering van het zuivelland
Nieuw-Zeeland was destijds toege
zegd dat zij vóór 1 oktober zou horen
hoeveel roomboter de EG in 1983
toelaat. Dit tegen een fors verlaagde
heffing. Ondanks onze eigen, vrijwel
permanente zuiveloverschotten ko
pen wij als Europese Gemeenschap
nog altijd Nieuw-Zeelandse boter.
Groot- Brittannië heeft dat bedon
gen toen het EG-lid werd en Nieuw-
Zeeland als botervloot zou moeten
afschrijven. Dat proces verloopt nu
meer geleidelijk aan. Tien jaar gele
den kwam er jaarlijks nog honderd
zeventig duizend ton boter uit
Nieuw-Zeeland naar West-Europa,
voornamelijk Engeland. Voor dit
jaar is dat 92 duizend ton, globaal
60% van de export ginds. In het kader
van de geleidelijke afbouw stelt de
Europese Commissie nu voor om vol
gend jaar 89 duizend ton te accepte
ren. Omdat de boterconsumptie in
Europa jaarlijks met ruim 3% daalt is
het redelijk dat Nieuw Zeeland ook
zo'n beperking van de afzet wordt
aangerekend.
Met dat laatste is de regering in
Wellington het niet eens. Overigens
staat de boterinvoer uit Nieuw Zee
land toch nog altijd gelijk met onge
veer 5% van de Europese totale eigen
produktie.
Volgens minister Jan de Koning zijn
de besprekingen over het in wezen
eenvoudige voorstel om volgend jaar
89 duizend ton te accepteren, in de
raad van ministers maandag muur
vast komen te zitten. De Fransen,
met steun van Ierland, Italië en in
feite ook Nederland zeggen dat wij
die boter uit Nieuw-Zeeland niet
kunnen verwerken als niet tegelijk de
levering van onze roomboter aan de
Sovjet-Unie wordt heropend. De
Fransen wijzen op de in de loop van
de voorbije maanden weer snel op
lopende voorraden in de EG. 575
duizend ton melkpoeder, en inclusief
de particuliere opslag, 385 duizend
ton roomboter, plus het gegeven dat
de melkproduktie dit jaar 2 tot 3%
toeneemt. Ten aanzien van de boter
voorspelt men in Brussel een stijgend
Europees aanbod, een dalende vraag
van de huisvrouwen en een vermin
dering van de mogelijkheid tot ex
port. Minister de Koning redeneert
wat anders dan de Fransen, maar
komt overigens tot dezelfde conclu
sie: We moeten proberen te vermij
den dat er eind van dit jaar een te
grote voorraad zuivelprodukten zit
opgeslagen in de Europese Gemeen
schap. Daarom, nu juist de Nieuw-
zeelandse boter wél accepteren De
regering in Wellington heeft dan
immers afzet gevonden voor twee
derde van haar overschot. Zij zal al
dus de wereldmarkt waarop wij met
onze eigen roomboter moeten ope
reren, bederven. De Koning is niet
tegen heropening van de handel met
de Russen, mits dit op normale han-
delsvoorwaarden gebeurt, dus met
gewone restituties. Anders zou het
Europese parlement trouwens toch
in actie komen, aldus de Nederland
se minister in Brussel. Als oud-lid
van dat parlement blijkt hij perfect
op de hoogte van het verzet, vooral in
de consumentenhoek van dat Euro
parlement.
West Duitsland kreeg steun, onder
meer van Engeland, Nederland en
België voor het verzoek om te bekij
ken of via nieuwe acties met kerst-
boter en melkpoeder voor verwer
king in veevoeder mogelijk de aan
groeiende zuivelvoorraad bestreden
kan worden. De Europese Commis
sie gaat hier op broeden. Zij zal ook
bezien of de restituties (exportsubsi
dies) op zuivelprodukten aangepast
dienen te worden. Zowel Bonn als
Londen hebben overigens al laten
weten liefst geen roomboter tegen
gereduceerde prijs naar de Sovjet
Unie te zien gaan.
Vele uren lang hebben de ministers
gesproken over de wijzigingen die
aangebracht moeten worden in het
Europees tuibouwbeleid bij de
komst van Spanje en Portugal. Voor
wat groente en fruit betreft is al af
gesproken het stelsel aan te passen.
Er liggen daartoe voorstellen die mi
nister De Koning in zijn gesprek met
de pers tot de volgende bespiegelin
gen brachten.
De Fransen wensen producenten
organisaties, dus zoiets als onze
aloude coöperaties: hulpmidde
len voor de afzet van tuinbouw-
produkten. Nederland wil wel
meewerken aan een ruimere
subsidie bij de stichting van zulke
organisaties ginds. Dit mag echter
niet tot verwringing van de con
currentie met de tuinders in an
dere landen leiden.
Het plan om in streken die men
wil ontwikkelen de mindere
kwaliteiten fruit met overheids
geld uit de markt te nemen moet
ook nog eens overdacht worden.
Het zou zover kunnen komen dat
telers van elders hun tweede soort
goed in die zuidelijke, afzonder
lijke gebieden gaan afzetten.
Hetzelfde bezwaar van verstoring
van de concurrentie en uitbrei
ding van overbodige teelten zit
aan de specifieke minimumprij
zen die ze ginds willen gaan in
voeren.
De ministers hebben verder uitvoe
rig gediscussieerd over het dreigende
gigantische overschot aan olijfolie
dat met de komst van Spanje de Eu
ro-markt gaat overspoelen. Er werd
meer gepleit voor een heffing op de
margarine-grondstoffen. Kortom,
nieuwe gezichtspunten kwamen hier
niet naar voren. Besloten werd de
prijzen die de olijfolie-boeren ont
vangen met 10,5% te verhogen. Dat
cijfer loopt in de pas met de afgelo
pen lente overeengekomen algemene
optrekking van de meeste land
bouwprijzen. De subsidie voor de
consument die olijfolie gebruikt gaat
ruim 13% omhoog.
Langdurig werd ook weer gediscus
sieerd over de omstreden lange ter
mijncontracten. Die zouden via
ambtelijke weg nieuwe markten
moeten aanboren voor onze Euro
pese overschotprodukten: zuivel,
granen, vlees, pluimvee en andere.
Frankrijk is de grote promotor van
zulke contracten. De andere landen
staan op het standpunt dat je zulke
handelsontwikkeling beter aan het
gespecialiseerde bedrijfsleven kunt
overlaten. Terecht stelde de Britse
staatssecretaris daarom nu voor na
één jaar lang vruchteloos discussie
ren dan maar een pnt achter dit plan
te zetten. Toch blijft de kwestie op de
agenda. Dit in afwachting van nade
re studie bij met name over de vraag
hoe zo'n Europees lange-termijn-
contract bijvoorbeeld voor de leve
ring van masaa-graan aan Algerije,
de concurrentie-verhoudingen tus
sen de EG-landen onderling beïn
vloedt.
De economische betekenis van de land- en tuinbouw komt in de Rijks
begroting 1983 redelijk tot zijn recht waarbij wel wordt gewezen op de
inkomensachterstand ten opzichte van andere sectoren. Deze erken
ning is zichtbaar, omdat terecht het Landbouwonderwijs, het onder
zoek, de voorlichting alsook de landinrichting bij de bezuinigingen
grotendeels zijn ontzien. Het Landbouwschap heeft herhaaldelijk ge
wezen op de noodzaak deze instrumenten als basis voor het landbouw
beleid intact te houden.
In een eerste reactie constateert het
Landbouwschap voorts dat de nu
voorgestelde maatregelen op onder
meer fiscaal terrein te weinig lasten
verlichting zullen inhouden voor de
agrarische bedrijven. Juist met het
oog op de werkgelegenheid in de
agrarische sector zijn maatregelen op
dit terrein onontbeerlijk.
Nadat de land- en tuinbouw als ge
volg van ombuigingsoperaties gedu
rende een paar jaar fors hebben
moeten inleveren, is nu wijselijk ge
kozen voor continuïteit van het
landbouwbeleid. Het Landbouw
schap acht het vooral voor de klei
nere bedrijven noodzakelijk dat dit
beleid wordt versterkt.
Een verdere aantasting van het
Landbouwbeleid na de voorgaande
bezuinigingen zou volgens het land
bouwschap onherroepelijk tot gevolg
hebben dat naast de werkgelegen
heid ook de sterke agrarische ex
portpositie (23% van de totale Ne
derlandse export) in de knel komt.
Een voortzetting van het huidige be
leid over een reeks van jaren is daar
om noodzakelijk. Samen met het
landbouwbeleid moet dit de basis
vormen voor een redelijke inko
mensvorming voor alle werkenden
binnen de land- en tuinbouwsector.
Beide elementen dienen nadrukke
lijk aan de orde te komen in het re
geerakkoord en de regeringsverkla
ring van het nieuwe kabinet.
Fiscaal systeem
Ondanks een duidelijke verbetering
in 1981 voor de meeste bedrijven is
de inkomensontwikkeling in land- en
tuinbouw jaren achtereen achter
gebleven bij die van de rest van de
samenleving. Door deze gemiddeld
zwakke tot matige inkomenssituatie
worden de nodige investeringen
veelal op de lange baan geschoven en
blijken tegenvallers (zoals nu in de
pluimveehouderij en de glastuin
bouw) het voortbestaan van bedrij
ven direct in gevaar te brengen. Een
voortzetting van de zelfstandigenaf
trek en de voor veel agrarische be
drijven niet toepasbare vermogens-
en voorraadaftrek, die wel zijn ver
hoogd, bieden nauwelijks soulaas
om investeringen te stimuleren.
Bovendien houdt het fiscaal systeem
nog steeds onvoldoende rekening
met de meervoudige functies van in
komen en vermogen van de zelf
standige.
Ook de nu in de Troonrede aange
kondigde maatregelen voor het mid
den- en kleinbedrijf zullen voor de
agrarische sector, voor zover bekend,
weinig zoden aan de dijk zetten.
Het Landbouwschap meent tenslotte
dat in de landbouwbegroting onvol
doende aandacht wordt besteed aan
de problemen van het gemeenschap
pelijk landbouwbeleid. De zo gewen
ste definitieve besluitvorming over de
financiering van het EG-beleid kan
niet meer los worden gezien van de
noodzaak de middelen van de Ge
meenschap te verruimen.
In het Landbouwblad van vorige week
stond onder de kop: "Grondprijzen in
Zeeland lager dan in Nederland" een
interessant artikel van de heer
C.Wijnen. De heer Wijnen baseert
zich daarbij op de cijfers van het
C.B.S. Hij stelt, dat tot ongeveer
1977 de Zeeuwse grondprijzen hoger
waren dan gemiddeld in de rest van
Nederland en sindsdien bij verkopin
gen buiten familieverband al 5 jaar
lager liggen dan gemiddeld in de rest
van Nederland.
Ik denk dat hier een kanttekening
gemaakt moet worden. Lager dan
gemiddeld inde rest van Nederland.
Als je ziet dat, ook volgens C.B.S.-
cijfers, de grondprijs per 1 september
1980 in verscheidene delen van Gro
ningen ƒ15.000,— tot ƒ25.000,—
per ha waren in sommige gedeelten
van Brabant 62.500,— per ha, dan
kan het werken met gemiddelden
wel eens tot vreemde uitkomsten lei
den. Opgemerkt wordt overigens, dat
eind 1976 voor de eerste keer in
Zeeland prijzen van rond 50.000,—
per ha werden betaald en dat daar
mee de eerste aanzet werd gegeven
tot hoge grondprijzen. Regelmatig
worden door het C.B.S. cijfers be
kend gemaakt. Vaak roepen deze
vragen op. Met dergelijke gegevens
moet dan ook voorzichtig worden
omgesprongen. In zijn algemeenheid
kan ik overigens de constatering van
Over Grond
en
A Pachtzaken
■V,
de heer Wijnen delen. Zoals gemeld
werd eind 1976 in Zeeland de aanzet
gegeven tot hoge grondprijzen, ter
wijl de rest van Nederland volgde.
(Ik denk overigens, dat in 1977 of in
een groot gedeelte van dat jaar de
grondprijzen in Zeeland ook nog
hoger waren dan in het grootste ge
deelte van de rest van Nederland).
De daling van de grondprijzen ma
nifesteerde zich voor het eerst in
Zeeland.
Het artikel bevat overigens nog een
aantal interessante gegevens. Voor
verpacht los bouwland zou in
1980/1981 in Zeeland per ha meer
betaald zijn dan voor verpachte boer
derijen per ha. De conclusie lijkt dui
delijk: aankoop van verpachte boer
derijen (grote oppervlakten) geeft de
pachters veelal aanzienlijk meer (fi
nanciële) problemen dan aankoop
van los land. Tot slot merkt van Wij
nen nog op, dat in Zeeland circa 50%
van de grond wordt verpacht, terwijl
dit landelijk circa 40% is.
H.van Es.
De Noord-Brabantse ruilverkaveling Etten-Leur-Rucphen (5.462 ha -
2.311 stemgerechtigden) is bij de stemming op 17 september j.l. in
Etten-Leur en Sprundel aangenomen met 59% van de gestemde opper
vlakte. Aan de stemming namen 1.200 stemgerechtigden deel, die een
oppervlakte van 4.506 ha vertegenwoordigden. In totaal 514 stemge
rechtigden met een oppervlakte van 2.641 ha stemden voor. Tegen
stemden 686 stemgerechtigden met een oppervlakte van 1.865 ha.
In het ruilverkavelingsgebied laat
vooral de verkavelingssituatie van de
agrarische bedrijven te wensen over.
Er zijn gemiddeld zes kavels per be
drijf. Bovendien zijn bijna alle per
celen onregelmatig van vorm, het
geen eveneens hoge bewerkingskos-
ten met zich meebrengt. Om bij de
veldkavels te komen, moeten de
boeren gemiddeld twee kilometer
afleggen, deels over onverharde we
gen. Velen zijn zelfs genoodzaakt de
rijksweg Roosendaal/Breda over te
steken, hetgeen niet in alle gevallen
kan worden opgelost. Verwacht
wordt dat het gemiddelde aantal ka
vels, mede door twaalf boerderijver
plaatsingen, kan worden terugge
bracht tot minder dan twee.
In het ruilverkavelingsplan zijn ook
een aantal maatregelen voor natuur
en landschap opgenomen.