Ook volgend jaar ca. 40.000 ha integrale landinrichtingsprojekten Minister de Koning voor stabilisatie invoer graanvervangende produkten Minister De Koning wil meer marktonderzoek ten behoeve van export Landbouwbegroting 1983 A2-werken Grondbeleid Grondbankregeling Faunabeheer Nieuw technisch centrum te Wageningen Beheerregelingen Handelsoorlog ACS-staten Vooral accent op Verre Oosten Ontwikkelingssamenwerking Asean-blok In de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (RARO) heeft de meerderheid van de leden positief geadviseerd over inpoldering in het Markerwaardgebied. Indien een regeringsbeslissing wordt genomen die in het verlengde zou liggen van het beleidsvoornemen, 41.000 ha in het Markerwaardgebied in te polderen en van het meerderheidsadvies van de RARO, zou in belangrijke mate ruimte ontstaan voor o.m. oplossing van ruimtelijke knelpunten in het oude land. Dit o.m. deelt minister drs. J. de Koning (landbouw en visserij) mede in de paragraaf over inrichting en beheer van het landelijke gebied, deel uitmakend van de Memorie van Toelichting op de begroting 1983 van zijn departement. In 1981 is voor 41.770 ha besloten tot de uitvoering van ruilverkavelingen. Naar het zich laat aanzien zullen in 1982 de daarbij betrokken kolleges van gedeputeerde staten voor een zodanige oppervlakte de wettelijk vereiste stemming uitschrijven dat, met inbegrip van de vorig jaar ver melde "inbouw" van de uitvoering van een plan van wegen en waterlo pen in Tubbergen, rond 40.000 ha in uitvoering kan worden genomen. Aangezien de verwezenlijking van een plan in het algemeen geruime tijd vergt, is een groot aantal projek- ten tegelijk in uitvoering. Naar de situatie van medio 1982 gaat het om 100 projekten, met een gezamenlijke oppervlakte van 612.660 ha, die in verschillende stadia van uitvoering verkeren. Ook in 1983 zal het mogelijk zijn ca. 40.000 ha integrale landinrichtings projekten in uitvoering te nemen. De jaarlijkse kredietbehoefte voorde uitvoering van ruilverkavelingen wordt bepaald door de in voorgaan de jaren aangegane verplichtingen. Voor 1983 is in de begroting voor integrale landinrichtingsprojekten ca. 362 min opgenomen. Ongeveer de helft hiervan vloeit overigens - deels terstond, deels op termijn - te rug in de Rijksmiddelen. In de afgelopen tien jaren is, reëel gezien, het jaarlijkse rijksaandeel in de uitvoering van landinrichtings projekten met ongeveer 50% ver laagd. In verband hiermee is het uit voeringsprogramma teruggebracht van 55.000 ha naar 40.000 ha per jaar, zijn de kosten per ha kritisch bezien en is een versterkte toepassing gegeven aan het profijtbeginsel. De laatste jaren is de situatie zodanig, dat op basis van de jaarlijkse kre diettoewijzing wat betreft de uitvoe ring van de werken niet voor elk projekt kan worden voldaan aan de behoefte die voortkomt uit het ver loop van de wettelijke procedure. Derhalve zal enige verlenging van de uitvoering optreden. De bewindsman is van oordeel dat dit beleid de voorkeur verdient boven verlaging van de jaarlijks in uitvoering te nemen oppervlakte. Hierbij dient er dan wel naar te wor den gestreefd dat de verplichtingen die gemiddeld jaarlijks worden aan gegaan, in overeenstemming zijn met het jaarlijks beschikbare begrotings bedrag om extra verlenging van de uitvoeringsduur te voorkomen. Een bijdrage daaraan kan binnen het kader van kritische beoordeling van de kosten in het algemeen worden gevonden door terughoudendheid ten aanzien van de verbetering van bestaande verharde wegen. Op de begroting van 1983 is 21 min uitgetrokken voor bijdragen aan werken van waterschappen en ge meenten, ter verbetering van de in- frastruktuur in het landelijke gebied. Met behulp van dit sektorinstru- mentarium kan een bijdrage worden geleverd aan het oplossen van knel punten in die gebieden waar geen integrale landinrichting aan de orde is. De beperkte beschikbare midde len leiden ertoe, dat bij de subsidië ring van de projekten een selektie moet plaatsvinden. 10 Tot het eind van de jaren zeventig zijn de prijzen sterk gestegen. In 1980 is in het noorden van het land een daling ingezet die zich vervolgens tot andere delen van het land heeft uit gebreid. Begin 1982 heeft deze ten dens aan kracht ingeboet. Op de grondmarkt is een periode ingetre den die gekenmerkt wordt door sta biliteit. Dit laat onverlet dat zich op de grondmarkt regionaal prijs- schommelingen voordoen. De mobiliteit op de grondmarkt is het laatste jaar iets toegenomen, na dat in 1979/1980 een laagste punt was bereikt. Voor het begrotingjaar 1982 is de werkingssfeer van de grondbankre geling in verband met de budgettaire totaal heeft het bestuur van de Stichting Beheer Landbouwgronden als uitvoerende instantie beheer- plannen vastgesteld, omvattende 7.500 ha kultuurgrond waarvoor het afsluiten van beheerovereenkomsten mogelijk is. Er zijn beheerovereen komsten tot stand gekomen met een 160 agrariërs voor 1.500 ha. Ons land kan zich verheugen in een internationaal op hoog peil staande wildstand. Het zal nodig zijn ook in de toekomst aan het faunabeheer, als onderdeel van het beheer van de groene ruimte in zijn geheel, grote aandacht te besteden. In een even wichtige situatie dienen, rekening houdend met de beweeglijkheid van het wild, zowel kuituur- als natuur gebieden een funktie voor de fauna te vervullen. In dit licht moet bij voorbeeld het in het voorjaar van 1982 uitgevoerde experiment met betrekking tot het ganzenbeheer op Terschelling wor den gezien. Het mede op grond van internationale verantwoordelijkheid te voeren ganzenbeheer zal zich vooral dienen te richten op een evenwichtige ontwikkeling van rust en fourageergebieden voor overwin terende ganzen. Fauna, landbouw, noch natuurbe scherming zijn gebaat bij een in eni- In de paragraaf over het internationale kader, behandelt minister De Koning in de Memorie van Toelichting op de begroting van zijn de partement voor 1983 o.m. de problemen die zich voordoen bij het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Een onderwerp dat dit jaar sterk in de belangstelling staat, is de invoer van zgn. graanvervangers. De invoer van deze vervangers is inmiddels opgelopen tot ca. 15 min ton per jaar. Er is een grote politieke druk, de invoer van graanvervangers niet verder te doen toenemen. Dit met name wegens de aanzienlijke bud gettaire gevolgen ervan. Door de invoer van graanvervangers moet er immers meer EG-graan (met restituties) geëxporteerd worden. situatie ingeperkt en zijn de voor-** gerlei opzicht eenzijdige standpunt waarden aangescherpt. 1 A ,J :-~ Naar het zich laat aanzien, zal gedu rende het gehele jaar 1982 de moge lijkheid tot het indienen van aanvra gen open blijven. De regeling zal in 1983 ongewijzigd worden voortgezet. Sedert 1982 zijn na een betrekkelijk trage start de eerste beheerplannen vastgesteld en kunnen beheersover eenkomsten worden afgesloten. In bepaling. Het stemt tot voldoening dat de breed samengestelde Jacht- raad, ondanks de ingewikkeldheid van de onderwerpen, telkenmale goed onderbouwde adviezen uitbrengt. Dit parlementaire jaar zal minister De Koning de Jachtraad in elk geval ad vies vragen over de wijziging van de Jachtwet en de wijze waarop een meer effektieve voorkoming en be strijding kunnen worden verwezenlijkt van landbouwschade door in de Jachtwet genoemd wild. Voor de belangrijkste graanvervan- ger, namelijk tapioka, zijn de onder handelingen met de leverende lan den (met name Thailand en Indone sië) inmiddels afgesloten. Hierdoor kan een regeling tot stabilisering van de tapioka-invoer van kracht wor den. Óm een stagnatie bij de meng voederindustrie te voorkomen, heeft minister De Koning voor dit jaar een overgangsregeling kunnen bewerk stelligen. Verder heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan, te komen tot stabilisatie van de invoer van maïsglutenvoermeel. De bewindsman kan op zich een sta bilisatie van de invoer van dit soort produkten aanvaarden. Een en ander dient echter te geschieden in open overleg met de betrokken derde lan den en onder respektering van de aangegane internationale verplich tingen. De handelspolitieke betrekkingen tussen de EG en de Verenigde Staten dreigen nog verder te verslechteren als de Gemeenschap ernaar blijft streven, de invoer van graanvervan gende grondstoffen te stabiliseren. De EEG is met de ACS-staten (onafhankelijke ontwikkelingslan den in Afrika, het Caraïbische ge bied en de Stille Zuidzee) overeen- "De sterke exportpositie van onze agrarische sektor is voor een groot aantal produkten noodzakelijkerwijs opgebouwd in omringende landen als gevolg van koopkracht enerzijds en houdbaarheid van de produkten en transportkosten anderzijds. Verdere uitbreiding van onze agrarische export zal voor de meeste produkten een grote inspanning vragen, waarbij aktief gezocht zal moeten worden naar groeisegmenten en onbenutte kansen. Het marktonderzoek speelt hierbij een belangrijke rol". In het kader van het exportbevorderingsprogramma zal minister drs. J. de Koning hieraan aandacht besteden. De bewindsman schrijft dit o.m. in de exportparagraaf van de Memorie van Toelichting op de begroting 1983 van het departement van landbouw en visserij. Volgens het ministerie van Landbouw kan de oogst naar een aantal landen best nog opgevoerd worden. Doordat de laatste jaren in toene mende mate geld beschikbaar is ge steld voor exportbevordering in de agrarische sektor kon het exportbe vorderingsprogramma van zijn de partement, zowel kwalitatief als kwantitatief, aanzienlijk worden uit gebreid. Dit gold zowel voor het in strumentarium als voor de geografi sche spreiding van aktiviteiten. Voor wat het instrumentarium aan gaat, is vooral het marktonderzoek geïntensiveerd. Voorts is een pro gramma van officiële missies opge zet. Ten aanzien van de spreiding wor den de extra fondsen vooral ingezet op nieuwe koopkrachtige markten. Het gaat hierbij met name om de nieuwe, dan wel toe te treden EG- landen (Griekenland, Spanje, Portu gal), het Verre Oosten, het Midden- Oosten, West-Afrika (Nigeria) en de Verenigde Staten van Noord-Ame- rika. De bewindsman geeft extra aandacht aan het scheppen van een gunstig afzetklimaat, net name voor onze zuivel-, vlees- en sierteeltprodukten, zowel rechtstreeks als via de EG als gemeenschappelijke partner in in ternationale handelspolitiek. gekomen een Technisch centrum in te richten in Wageningen. De voor aanstaande funktie van Wageningen in de landbouwwereld wordt hier mee internationaal onderstreept. Deskundigen van de ACS-staten zullen zich in dit Technisch centrum kunnen oriënteren op velerlei gebied van de landbouw- en plattelands ontwikkeling. Daarbij zal het centrum toegang verschaffen tot informatie, onder zoek, opleiding en nieuwe ontwik kelingen en zal op de steun mogen rekenen van de Wageningse instel lingen. Het personeelsbestand zal waarschijnlijk 10 k 15 personen om vatten. Het ministerie van landbouw en vis serij biedt ruime steun bij de bege leiding en uitvoering van de Neder landse voedselhulp via veelzijdig ge richte en partikuliere organisaties. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN geniet onvermin derd steun. Nederland is herkozen als lid van het Comité Voedselhulp- beleid en -programma's. Extra fi nanciële bijdragen zijn toegezegd voor evaluatie-onderzoek op het ge bied van de voedingskundige uit werking van de WFP-hulp, voor be voorrading en andere ondersteuning. De accentverlegging van voedsel hulp naar het Programma voedsel hulp via partikuliere organisaties te kent zich steeds duidelijker af. De Regering zal ijveren voor verlen ging van het Voedselhulpverdrag (FAC) per juli 1983, in principe als blijvend onderdeel van het Interna tionale Tarwe Verdrag. Het verslag van de Europese Reken kamer over de voedselhulp, alsmede een evaluatie uitgevoerd door de Europese Commissie, tonen de noodzaak aan van kwalitatieve ver betering van deze hulp en bijstelling van de procedures. De nieuwe ka derverordening voor het beheer van de voedselhulp (die hopelijk bin nenkort van kracht zal worden) be tekent reeds een belangrijke verbe tering. Deze verordening biedt naast versnelling van procedures tevens een basis om voedselhulp in te zetten in meerjarige programma's voor landbouwontwikkeling en voor het waarborgen van een geregelde voedselvoorziening. Het ASEAN-blok (de Filippijnen, Indonesië, Maleisië, Thailand en Singapore) en Zuid-Korea vormen het snelst groeiende ekonomische potentieel ter wereld. Extra inspan ningen om de aandacht op de moge lijkheden van ons agrarische prod uk t en op onze kennis te richten, zullen nodig zijn, gezien de relatieve achterstand van ons marktaandeel in die landen. Het Nederlandse bedrijfsleven legt een toenemende belangstelling aan de dag voor deelname aan deze ex- portbevorderingsaktiviteiten, die in een aantal gevallen in samenwerking met het ministerie van ekonomische zaken worden georganiseerd. Daar bij speelt zeker mee dat de aktivitei ten door het geringe kosten- en tijd- vervolg zie pag. 9)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 10