Tuinbouw blijft snelstgroeiende landbouwsektor Hoge hektare-opbrengsten van granen en peulvruchten 50-jarige NAK in nieuw kantoor Gaat het werk van de Voorlichtingsdienst veranderen? III Prof. drs. J. Weitenberg Centraal Planbureau: Saamhorigheid Granen Peulvruchten (droog geoogst Handelsgewassen Individueel bedrijfsbezoek Tot slot "Het ziet ernaar uit dat, gegeven de bescheiden vooruitzichten voor de ekonomische groei in de komende jaren, de tuinbouw niet in staat zal zijn het hoge groeitempo van de produktie vast te houden. De moge lijkheden om de produktie per oppervlakte te vergroten zijn niet onbe grensd, en een voortgezette uitbreiding van de oppervlakte tuinbouw- gewassen valt niet te verwachten". Dit zei prof. drs. J. Weitenberg, adjunkt-direkteur van het Centraal Planbureau op de eerste dag van het Nationaal Tuinbouwkongres 1982 dat 8 en 9 september j.l. in Amster dam gehouden werd. Volgens de heer Weitenberg zullen er eerst wanneer de reële koopkracht in Europa weer gaat stijgen, nieuwe mogelijkheden ontstaan. Buiten Eu ropa lijken hem de afzetmogelijkhe den Voor de groenten- en fruitsektor zeer beperkt. Voor de sierteeltsektor liggen er wellicht nog de meeste kansen om te profiteren van een eventueel weer aantrekkende eko nomische groei elders in de wereld. Ongetwijfeld ligt hier nog een be langrijke uitdaging die een verdere bundeling van krachten in deze sek- tor zal vergen. Daarbij zal mede ge bruik moeten worden gemaakt van de ervaringen, die tot dusverre zijn opgedaan bij de pogingen om te pe netreren op de Noord-Amerikaanse markt. Naar verwachting zal niettemin ook op langere termijn de tuinbouw het snelst groeiende deel van de totale landbouw blijven. Het voorgaande betekent nl. dat de ontwikkelin gen in de tuinbouw zullen stagneren, maar dat de groei minder groot zal worden dan deze in het verleden was. Ondanks deze beperktere groei lijkt toch een. geleidelijk rendementsher stel mogelijk. Dit rendementsherstel zou kunnen worden bespoedigd door enige inkrimping van het glasareaal. De voorlopige uitkomsten van de mei-telling wijzen erop dat nu reeds de oppervlakte glas aan het afnemen is. In de afgelopen 30 jaar is dat niet eerder voorgekomen. Voorts liggen verdergaande bezuinigingen op het energieverbruik en een beperkte kostenstijging voor zowel energie als arbeid in de lijn van de verwachting. "Saamhorigheid hebben we nodig, nu de zeeën hoog dreigen te gaan. Juist in deze situatie moeten we el kaar zoeken, zowel horizontaal en vertikaal, als in de relatie tussen be- Prof. drs. J. Weitenberg drijfsleven en overheid. Bundeling van krachten kan bijdragen aan een versterking van de verworven posi tie". Dit zei minister drs. J. de Koning in zijn* begroetingswoord tijdens de opening van het Nationale Tuin bouwkongres. De bewindsman sprak zich in loven de bewoordingen uit over de durf, daadkracht en inventiviteit van de individuele tuinders, maar was onder de indruk van de zorg om de toe komst die hij bij velen gesignaleerd had. Minister De Koning zei ernaar te zullen streven dat ook in onderwijs, onderzoek en voorlichting, de hoek stenen van het beleid, zo doelmatig mogelijk gewerkt zal worden. Het stimuleren van vernieuwde ontwik kelingen en het uitbouwen van de vakbekwaamheid en het onderne merschap van boer en tuinder dient daarbij het accent te krijgen. Op donderdag 9 september j.l. heeft de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Zaaizaad en Pootgoed van landbouwgewassen zijn 50-jarig jubileum gevierd en tevens z'n nieu kantoorgebouw in Ede (de NAK zat tot voor kort in Wageningen) in gebruik geno men. Mr. G.J.van Dinter, secre tarisgeneraal van het ministerie van landbouw en visserij verricht te de officiële opening van het nieuwe NAK-kantoor. Hij zei daarbij o.m. het volgende: "Het heeft de overheid nooit ges peten de NAK nauw te betrekken bij de regelgeving en zijn uitvoe ring op het gebied van de zaai zaad- en pootgoedkeuring. De NAK zal dan ook de overheid aan haar zijde vinden indien voor de verwezenlijking van een ratio neel beleid waarin natuurlijk de kwaliteit centraal moet blijven staan - de regelgeving moet wor den aangepast, bijvoorbeeld om het overleg en de besluitvorming in de EEG in de gewenste richting te sturen" De waarde van het samenspel tussen overheid en bedrijfsleven blijkt o.m. uit het feit dat bij de ontwikkeling van de publie krechtelijke bedrijfsorganisatie behoefte aan en ruimte voor de NAK bleef bestaan. Bovendien stond de inschakeling van de NAK in de officiële regelingen model voor vele onderdelen van de landbouwwetgeving. Vooral daar waar het ging om het in bouwen van waarborgen voor de afnemer. Het nieuw NAK-kantoor aan het Horapark 2 te Ede. De opbrengst per hektare ligt in 1982 voor praktisch alle gewassen waarvoor eind augustus de oogst kan worden geraamd, flink wat hoger dan het gemiddelde over de laatste vijf jaar. Een en ander blijkt uit de resultaten van de eerste voorlopige oogstraming akkerbouwgewassen die door het Centraal Bureau voor de Statistiek, met behulp van infor matie van de konsulentschappen voor de akkerbouw, is opgesteld. Veel kilogrammen wil overigens niet zeggen een goed inkomen voor de landbouwer want daarvoor is in de eerste plaats de prijs bepalend en die is voor een aantal produktien niet gunstig. Met name bij de granen, uitgezon derd wintergerst en haver, en de peulvruchten valt de hektare-öp- brengst rond de 20 tot 25% hoger uit. Vooral de zomergerst heeft een op vallend hoge opbrengst van 5.700 kg per ha, hetgeen 27% hoger is dan in het zeker niet slechte jaar 1981. Maar ook van de handelsgewassen karwij- zaad en blauwmaanzaad is de oogst dit jaar zeer groot. De koolzaadop- brengs.t per ha valt wat terug verge leken met 1981, maar is toch nog^9% hoger dan het vijfjaarsgemiddelde. De vlasoogst valt duidelijk tegen in 1982; vergeleken met vorig jaar is de hektare-opbrengst 8% lager, terwijl deze opbrengst ten opzichte van het vijfjaarsgemiddelde 5% achterblijft. Ondanks een areaalinkrimping van 1.240 ha is de produktie van tarwe met 943 min kg 7% hoger geraamd dan in 1981. De opbrengst van win tertarwe van 7.400 kg per ha 8%) en voor zomertarwe van 6.000 kg per ha 18%) resulteert in een gemid delde tarweopbrengst per ha van 7.200 kg 8%); 18% hoger dan het vijfjarig gemiddelde. Vanwege een areaalinkrimping met bijna 10.000 ha is de produktie van gerst met 245 min kg 1% kleiner dan in 1981. Dit ondanks de stijging van de ha-opbrengst voor wintergerst tot 5.800 kg 7%) en voor zomergerst tot 5.700 kg 27%), hetgeen voor gerst resulteert in een gemiddelde opbrengstverhoging van 21% zowel ten opzichte van 1981 als ten opzich te van het meerjarig gemiddelde. Ook de produktie van rogge is met 26 min kg als gevolg van een sterke areaalinkrimping lager dan vorig jaar (- 8%).. De opbrengst per ha is voor rogge 4.500 kg 17%); 18% boven het meerjarig gemiddelde. De opbrengststijging voor haver met 2% ten opzichte van vorig jaar tot 5.500 kg fier ha, gepaard gaande met een areaaluitbreiding van 2.430 ha levert een produktie op van 130 min kg; 14% hoger dan in 1981. De produktie van groene erwten is met 21 min kg 81% hoger geraamd dan in 1981. Oorzaak daarvan is een opbrengststijging per ha van 19% (4.850 kg), 23% boven het vijfjarig gemiddelde, en een areaaluitbrei ding van 1.510 ha. Van schokkers is de produktie met 1,9 min kg 47% hoger dan in 1981, dit als gevolg van een areaaluitbreiding GEOOGSTE 8ETEEL0E van 40 ha en een stijging van de ha- opbrengst met 33% tot 4.800 kg; 30% boven het meerjarig gemiddelde. De geoogste oppervlakte kapucijners en grauwe erwten is bijna verdub beld. Dit gekombineerd met een op brengststijging van 23% ten opzichte van 1981 (4.450 kg), 19% boven het meerjarig gemiddelde, geeft een produktie van 6 min kg 145%). De produktie van koolzaad blijft met 33 min kg 10% achter bij de produk tie van 1981. Dit is veroorzaakt door zowel een areaalinkrimping als een opbrengstdaling. De geoogste oppervlakte karwijzaad is ten opzichte van 1981 gedaald met 570 ha (- 26%). Door een zeer hoge gemiddelde opbrengst van 1.750 kg per ha 37%) is de produktie des ondanks iets hoger dan vorig jaar 1%). Van blauwmaanzaad is het areaal gestegen van 246 ha in 1981 tot 1.943 ha in 1982. Met een gemiddelde op brengst van 1.600 kg per ha 3%), 14% boven het vijfjarig gemiddelde, resulteert dit in een produktie van 3 min kg; ongeveer het achtvoudige van vorig jaar. OPBRENGST PER HA TOTALE OPBRENGST OPPERVLAKTE OPPERVLAKTE 1981 1982 1982 1981 1982 1982 1981 HEI 1982 1977/ 1981= 1981= 1981= GRANEN HA KG 100 100 1000 KG 100 TARHE 131635 130399 6700 7200 108 118 882055 9*3152 107 HINTERTARHE 112519 6900 7*00 108 118' 8190*9 8356** 102 Z0NERÏARNE 12398 17880 5100 6000 118 125 63007 107508 171 GERST 52818 *3193 *700 5700 121 121 2*8531 2*5*55 99 HINTERGERST 6590 5*00 5800 107 109 7*68* 37910 51 ZOMERGERST 36603 *500 5700 127 124 1738*6 2075*5 119 ROGGE 7*53 5906 3800 *500 117 117 28616 26*59 92 HAVER 21168 23602 5*00 5500 102 106 11*655 13B191 1M PEULVRUCHTEN GROENE ERNTEN (droog te oogsten) SCHOKKERS KAPU.TJNERS EN GRAUHE ERWTEN HAHUEL5GENASSEN 2893 361 620 KOOLZAAD10936 KARWIJZAAD2186 BLAUHHAANZAAD2*6 VLAS (ongerepeM)2902 N.B. BETEELDE OPPERVLAKTE VOORLOPIGE CIJFERS *399 *050 *850 119 123 117*3 21233 181 *01 3600 *800 133 130 1306 192* 1*7 1233 3650 **50 123 119 22*8 5517 2*4 10361 3*00 3250 95 109 37205 33*67 90 1618 1250 1750 137 129 2782 281* 101 19*3 1550 1600 103 11* 378 3088 817 3169 8200 7550 92 95 23771 23928 101 In het vorig artikel hebben we gekonstateerd, dat in de komende jaren verbetering van het ondernemerschap centraal zal staan in de voorlichtingsaktiviteiten. Ook hebben we erop gewezen, dat de voorlichting aan groepen ondernemers (studieklubs, bedrijfs- rondgangen) meer aandacht zal krijgen. Dat betekent al met al, dat het individueel bedrijfsbezoek bij re latief eenvoudige problemen zal afnemen. Gebleken is, dat een bedrijfsvoorlichter binnen onze dienst ongeveer 70 80% van zijn tijd besteed aan individueel be drijfsbezoek. Dit is echter een ta melijk dure methode van voor lichting. Het vraagt niet alleen veel tijd van de bedrijfsvoorlich ter, maar bezoek aan bedrijven brengt ook de nodige reiskosten met zich mee. Het is mede om deze reden, dat wij het indivi dueel bedrijfsbezoek willen ver minderen; tenminste wanneer het ook mogelijk is om op andere wijze (telefonisch, schriftelijk) de benodigde informatie te geven. Dat betekemt uiteraard niet, dat de bedrijfsvoorlichter in de toe komst niet meer op de bedrijven zal komen. Dat zou geen goede zaak zijn, want daardoor zou het kontakt tussen praktijk en voor lichting gevaar gaan lopen. Het betekent wel, dat bedrijfsbezoek pas zal plaatsvinden, wanneer voorlichting op een minder dure wijze niet mogelijk is. Natuurlijk zijn er vragen, die zich minder gemakkelijk telefonisch of schriftelijk laten beantwoor den. U kunt daarbij denken aan bedrijfsvraagstukken die met de struktuur van Uw bedrijf hebben te maken; beslissingen over al of niet investeren, specialiseren, en schaalvergroting zijn daar een voorbeeld van. Wanneer U met dergelijke vragen zit, die de be drijfssituatie op langere termijn beïnvloeden, zult U onvermin- BERICHTEN VAN DE Land- en Tuinbouw Voorlichtingsdienst derd een beroep kunnen doen op de bedrijfsvoorlichter in Uw rayon. Ook het bedrijfsbezoek zal in dergelijke gevallen niet wor den beperkt. Van oudsher heeft de Voorlich tingsdienst ook een rol gespeeld bij het doorgeven van onderzoe kresultaten naar de bedrijven. Ook deze taak blijft onvermin derd voortbestaan. Informatie over nieuwe ontwikkelingen zal vooral via artikelen, publikaties en via groepsvoorlichting worden doorgegeven. Bovenstaande veranderingen in het werk van de Voorlichtings dienst zijn niet spektakulair. Het gaat er vooral om, dat we als Voorlichtingsdienst de beschik bare tijd en mankracht zo effi ciënt mogelijk benutten. Dat geldt zeker in een tijd van bezui nigingen. In feite doen wij niets anders, dan waar U op Uw eigen bedrijf steeds naar streeft; probe ren met de beschikbare middelen een maximaal resultaat te beha len. Provinciale Direktie voor de Be drijfsontwikkeling, Ir. M. Wagemans

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 5