C.R.M. houdt afstand s V alle zieke meidoorns moeten opgeruimd zuidelijke landbouw maatschappij Achterstand De begrenzing Konklusie m VRIJDAG 10 SEPTEMBER 1982 68e JAARGANG NO. 3647 land- en tuinbouwblad Minister Hans de Boer van C.R.M. neemt de schade als gevolg van aantasting door bacterievuur op tijdens een wandeling door het heggenlandschap van Zuid-Beveland. Hij werd daarbij o.m. begeleid door (v.l.n.r.) ir. Th. A.J. Vette, Consulent Natuurbehoud in Zeeland mr. J. Oggel sekretaris van de Zuidelijke Landbouw Maatschappij, minister H. de Boer, de heer J. v.d. Bie, voorlichter C.R.M., ir. F.C. Prillevitz van de Hoofddirektie Natuurbehoud en openluchtrekreatie C.R.M.drs. T.P. Klarenberg van de direktie Land schapsbescherming CRM en het P.v.d.A. tweede kamerlid mevr. R. de Boois. Ruim een maand na minister de Koning van Landbouw heeft deze week nu ook de - inmiddels demissionaire - minister van C.R.M. de Boer op uitnodiging van de Zeeuwse Landbouw Organisaties een bezoek aan Zeeland gebracht om zich op de hoogte te stellen van de situatie met betrekking tot het bakterievuur. De minister begon zijn verklaring aan het eind van het bezoek met te zeggen dat hij het probleem niet wil kleineren, dat hij bepaald zorgen heeft over de gevolgen van de bakterievuuraan- tasting voor zowel fruitteelt als landschap en dat er geen tegenstellingen tussen het fruitteeltbelang en het land- schapbelang gekweekt mogen worden: "We moeten le ren leven met het bakterievuur en er samen zien uit te komen". In dat verband verwees de Boer naar de inmid dels geformeerde speciale landelijke werkgroep (door de Koning bij zijn bezoek aangekondigd) waarin onder an dere topambtenaren van de ministeries van C.R.M. en Landbouw zitting hebben. En passant werd duidelijk dat deze werkgroep meer tijd nodig zal hebben dan voorzien om tot eens luidende aanbevelingen te kunnen komen: "Het wordt later dan begin oktober omdat er nog een aantal principes worden betwist" aldus de ambtelijke uitleg. Om welke principes het daar bij gaat werd niet (helemaal) duidelijk gemaakt maar een en ander laat zich raden. De minister van C.R.M. ontkende de door de landbouw organisaties - en ook door minister de Koning - gehuldig de stelling dat C.R.M. nalatig is geweest de bakterie- vuurbesmettingen voldoende aan te pakken: met andere woorden dat de eksplosie van dit jaar (grotendeels) te wijten zou zijn aan achterstallig onderhoud in met name natuurgebieden: we hebben dit 'lot op het bot' nagegaan en we zijn daarbij tot de konklusie gekomen dat dit niet het geval is. "Ons is wat dat betreft niets te verwijten" aldus de minister van C.R.M. die er de nadruk op legde dat C.R.M. in dezen de aanwijzingen van de Planteziek- tekundige Dienst (P D.) strikt heeft opgevolgd en nog opvolgt. De minister legde daarbij de verantwoordelijk heid in feite bij de P.D. er daarmee aan voorbijgaand dat C.R.M. in een kritieke situatie zoals wij die deze zomer met het bakterievuur beleefd hebben best wel eigen ini tiatieven had mogen ontplooien aangaande de verwijde ring van de besmette aanplant. De P.D. was immers al overbelast en zag zich bovendien beperkt door gebrek aan financiële armslag. Later nuanceerde de minister dit standpunt door toe te geven dat C.R.M. wat "het pre ventieve werk betreft te kort is geschoten" en dat dit "verwijtbaar" is. Met veel slagen om de arm toonde de minister op dit punt zich bereid ("als het helpt, dan zou het moetenom de onderhoudscyclus van de meidoorn - nu twaalf jaar - te verkorten. Verder noemde de Boer de beheersovereenkomst als een middel c.q. mogelijkheid om de infektiedruk zo laag mogelijk te houden. Later taxeerde de minister desgevraagd de mogelijkheid dat er meer geld voor het beheer in het algemeen beschikbaar komt "als nul-komma nul" zodat ook het geld voor deze beheersovereenkomsten elders op de begroting gevon den moet worden ten koste van andere taken. Ook al niet erg hoopvol dus. Al bij al wilde de minister maar liever eerst de bevindingen van de eerdergenoemde speciale werkgroep afwachten. Daarop vooruitlopend sloot hij overigens niet uit dat deze werkgroep het idee zou opperen bepaalde zogenaamde koncentratiegebie- den aan te wijzen rondom fruitteeltbedrijven waarin dan een aktiever beleid met betrekking tot de bestrijding ge voerd zou kunnen worden. Voor de goede verstaan der De minister liet duidelijk blijken zeer genuanceerd te denken over de bakterievuurbestrijding buiten de zoge- Landbouw tot minister de Boer CRM Minister H.C.A. de Boer van CRM heeft dinsdagmiddag in Kapelle zijn bezorgdheid uitgesproken over de ernst van de problemen die het bacterievuur oplevert voor natuur en landschap en voor de fruitteelt. Hij deed dit op een perskonferentie in Motel "De Caisson" nadat hij op uitnodiging van de drie Centrale Landbouworganisaties in Zeeland de situatie rond de aantasting door bacterie vuur tijdens een excursie in het heggenlandschap van Zuid Beveland zelf had aanschouwd. Hij sprak ook met de gedupeerde fruitteler J.J. Mol te Nisse. De heer de Boer bestreed de onlangs geponeerde stelling van zijn collega minister van landbouw de heer J. de Koning dat er t.a.v. de opruiming van zieke meidoorns binnen de zóne van 500 m rond fruitopstanden een achterstand zou bestaan. Wel zou naar zijn mening de minister van landbouw er goed aan gedaan hebben in het verleden meer prioriteit te geven aan onderzoek naar de bestrijding van bacterievuur. De minister zegde zijn medewerking toe om de infektie druk zo laag mogelijk te houden "hoewel we er mee zullen moeten leren leven". Hij zei voorts bereid te zijn eventueel te willen praten over een verkorting van de onderhoudscyclus - de infektie van meidoorns en pere boomgaarden vindt vooral plaats tijdens de bloei van niet of nauwelijks onderhouden zwaar uitgegroeide mei doorns - mits dit bijdraagt tot verlichting van de infek tiedruk. Dat dient nog onderzocht. De waarnemend- voorzitter van de 3. Zeeuwse Landbouw Organisaties de heer A.J.G. Doeleman en de heer W. de Jager voorzitter van. de kring Zeeland/Noord-Brabant van de Ned. Fruittelersorganisatie, bonden de minister op het hart dat de fruitteelt en óók de meidoorns in Zeeland en Neder land slechts behouden kunnen blijven wanneer de be strijding van zieke meidoorns niet alleen binnen de zóne van 500 m. maar overal, ook in de natuurgebieden, krachtig wordt aangepakt. De heer de Boer wilde zover niet gaan, "hoewel het mo gelijk moet zijn er samen met natuurbeheer en landbouw uit te komen". Hij wees erop dat zo'n radicale ingreep veel geld kost "en hebben we dat er voor over?" Boven dien betekent zo'n drastische aanpak zijns inziens een sterke aantasting van de natuur, terwijl nog niet vaststaat of het wel voldoende nut heeft. Hij verwees hierbij naar een inmiddels in het leven geroepen werkgroep die op deze vragen een antwoord zal moeten geven. Het is nog niet bekend wanneer deze werkgroep met konkrete voorstellen zal komen. naamde vijfhonderdmeterzóne. Binnen de vijfhonderd- meterzöne deelt de minister het standpunt'alles wat ziek is er uit"Daarbuiten stelt hij de bestrijding afhankelijk van drie vragen namelijk wat kost het, is het uit oogpunt van aantasting van het landschap verantwoord en heeft het voldoende nut. Kortom de minister heeft er buiten de vijfhonderd meterzóne bijzonder weinig zin in. Hij pakte hierop zijn kollega van landbouw ("mijn vriend Jan die zich op mijn terrein heeft begeven terug door "Land bouw" aan te wrijven dat "er de afgelopen periode wel meer prioriteit aan (resistentie-) onderzoek had kunnen worden gegeven"Alsof dat al niet het geval is geweest: al honderd jaar, maar zonder resultaat zei N.F.O.-voor- zitter'Wim de Jager. De konklusie van het bezoek van de minister van C.R.M moet zijn dat er (weer) geen enkele toezegging is gedaan De verantwoordelijke ministers verwijten elkaar over en weer nalatigheid. Er is nog steeds geen ekstra geld be schikbaar gesteld. De boodschap is: het bedrijfsleven moet zelf voor een belangrijk deel voor de financiering voor de bestrijding van het bakterievuur opdraaien. Wel licht dat de ook bij het bezoek aanwezige (drie) Tweede Kamerleden de bewindslieden tot andere gedachten kunnen brengen! De strijd is nog lang niet gestreden. In dit verband is het bijzonder plezierig dat bijvoorbeeld de provincie Zeeland wel daadwerkelijk financiële steun wil geven. Ook belangstelling van de provincie is er volop: tijdens het bezoek was de kommissaris, dr. Boertien met drie gedeputeerden aanwezig. Ook gemeenten en water schappen geven steeds meer blijk de problematiek juist in te schatten. Dat geeft de fruitteler moed: Uiteindelijk zullen we het wel rooien. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 1