Rente
F raudebestrijding
Studiefinanciering; bekijk of laat
bekijken of U, Uw zoon of dochter
er voor in aanmerking komt!
KNLC kommerrtaar
Schapenhouders
ontvangen geen
premie
Voorschotheffing
Agrarische Sociale
Fondsen
Welke opleiding ook gevolgd gaat worden, de financiering hiervan kan
voor de ouders een grote zorg zijn. Als blijkt dat door de financiële
positie van het gezin, de studieplannen van zoon of dochter in het
gedrang komen, kan de overheid bijspringen.
Daarvoor zijn een aantal regelingen gemaakt. Hieronder worden ze
kort toegelicht.
Tegemoetkoming in de studiekosten
voor het voortgezet onderwijs
Het belastbaar inkomen van beide
ouders in het voorgaande jaar is be
palend voor het al of niet verkrijgen
van een tegemoetkoming. Daarbij
wordt mede rekening gehouden met
het aantal andere kinderen dat ten
laste van de ouders komt.
Voor welke kosten kan men een te
gemoetkoming krijgen?
Voor direkte studiekosten, zoals
boeken en leermiddelen. De be
dragen die hier maximaal worden
uitgekeerd zijn afhankelijk van
de gekozen studierichting.
Voor reiskosten van thuiswonen
de kinderen. De afstand tussen
het centrum van de woonplaats
en het centrum van de plaats
waar de school staat moet dan wel
meer dan 8 km. bedragen.
Voor de meerkosten van het uit
wonend zijn Dit betreft studenten
die op kamers of in een internaat
wonen.
Naast deze tegemoetkomingen is er
nog een leeftijdstoeslag voor 16- en
17-jarigen. Voorwaarde om deze te
krijgen is, dat deze leerlingen gedu
rende 3 maanden minimaal 19 uren
per week dagonderwijs volgen.
Aanvragen voor het studiejaar
1982/'83 moéten worden ingediend
vóór 31 januari 1983.
Rijksstudietoelage
Ieder jaar wordt door de minister van
Onderwijs en Wetenschappen de
maximale rijksstudietoelage vastges
teld. Het uitgangspunt voor de rijks
studietoelage is het budget van de
student. Dit budget omvat de kosten
van levensonderhoud en studie.
Voor het studiejaar 1982/'83 be
draagt het budget voor een uitwo
nend student 11.230,— voor een
thuiswonend student 7570,— De
laatste kan eventueel ook in aan
merking komen voor een reiskosten
toeslag.
Het budget moet in de eerste plaats
gedekt worden door een bijdrage van
de. ouders. Hoe hoog die bijdrage is
hangt af van het belastbaar inkomen
van de beide ouders, het aantal an
dere afhankelijke kinderen en het
vermogen. Bedraagt het inkomen
minder dan de "bijdrage vrije voet",
voor 1982/'83 26,320.- dan hoeft
geen bijdrage uit inkomen geleverd
te worden. Is het inkomen hoger dan
wordt allereerst de "bijdrage vrije
voet" afgetrokken. Bovendien mag
voor andere afhankelijke kinderen
ƒ3.100,— per fiskaal kind op het in
komen in mindering worden ge
bracht.
Het bedrag dat overblijft wordt het
'meerinkomen" genoemd. hSTHJ
FW
TYJP N YJ PEEB 1YYvan ht
meerinkomen.
Voor een bijdrage uit vermogen
wordt uitgegaan van de aangifte voor
de vermogensbelasting, zowel voor
het privé- als voor het bedrijfsver
mogen.
Ook bij het vermogen gelden een
aantal vrijstellingen, te weten:
een algemene vrijstelling van
96.000,-
een aftrek per niet-aanvragend
kind, jonger dan 18 jaar, van
6000.-
een aftrek per niet-aanvragend
studerend kind, van 18 t/m 27
jaar, van 30.000,—
Op het bedrag dat overblijft wordt
een schijventarief toegèpast.
Bij een erg laag inkomen kan men
een verzoek indienen voor een extra
vrijstelling van het bedrijfsvermo
gen.
(Bovenstaande geldt niet voor ge
huwde- en alleenstaande ouder stu
denten).
De student zelf moet eventueel ook
een bijdrage leveren uit inkomen
en/of vermogen.
Deze bijdragen worden van het
budget afgetrokken. Wanneer daar
na een gedeelte van het budget nog
ongedekt is, kan voor het resterende
deel een studietoelage worden ver
strekt.
Deze toelage bestaat meestal uit een
bodembedrag dat in de vorm van een
renteloos voorschot wordt verstrekt.
Het resterende bedrag is 30% rente
loos voorschotten 70% beurs. De
renteloze voorschotten moeten na
beëindiging van de studie worden
terug betaald. De beurs is een gift.
Aanvragen voor het studiejaar
1982/'83 moeten worden ingediend
voor 31 januari 1983.
Fiskale konsekwenties
Een toegekende rijksstudietoelage
kan in de praktijk de aanspraken van
de ouders op kinderbijslag beïnvloe
den.
Het kan voordeliger zijn om met een
lagere rijksstudietoelage genoegen te
nemen. Overleg hierover met uw ac
countant of met de sev(st)er is zeker
aan te raden.
Part - time studeren
Ook voor mensen die een part-time
opleiding volgen, of een schriftelijke
kursüs, bestaat de mogelijkheid een
tegemoetkoming in de studiekosten
te krijgen. Het inkomen en/of ver
mogen van de ouders wordt hierbij
buiten beschouwing gelaten. De hele
toelage bestaat uit een gift. Er ont
staat dus geen studieschuld.
Een aantal voorwaarden zijn:
de minimum leeftijd is 23 jaar
de kursus of opleiding moet er
kend zijn door de minister van
onderwijs en wetenschappen
de niet-schriftelijke kursus moet
tenminste 3 maanden duren.
de kosten moeten tenminste
100,— bedragen
bovendien worden eisen gesteld
aan het inkomen.
Voor een maximale toeslag mag
het netto inkomen niet meer be
dragen dan 18.282,— voor een
echtpaar
16.435,— voor een alleenstaand
ouder
Beide bedragen mogen worden
verhoogd met 1020,— per af
hankelijk kind.
12.797,— voor een alleenstaand
ondernemer.
Het inkomen mag hoger zijn,
maar het meerdere wordt gekort
op de toelage.
Voor opleidingen die beginnen tus
sen 1 augustus 1982 en 1 augustus
1983 kan men een aanvraag indienen
tot 1 september 1983. Daarna is het
te laat!
Waar kunt u terecht voor aanmel
dingen en inlichtingen?U kunt kon-
takt opnemen met de studenten de
caan, het informatiecentrum van de
universiteit of hogeschool, of met de
Centrale Direktie Studiefinanciering.
Van de laatste instantie is het adres:
Postbus 30006, 9700 RH Groningen
tel. 050-249111
L.Y. van den Berg
Op de land- en tuinbouwbedrijven
wordt per aanwezige arbeidskracht
meer geïnvesteerd dan in welke sekt or,
een enkel gespecialiseerd petro-che-
misch bedrijf uitgezonderd, van onze
.ekonomie ook. Wel wordt in onze
sektor met veel meer eigen vermogen
gewerkt, dan in de industrie. Dat moet
overigens ook wel, gezien het vele ver
mogen dat in grond en gebouwen
vastligt. Toch neemt de laatste jaren
het beroep op vreemd vermogen dui
delijk toe. Moest in 1975-'76 voor de
financiering van nieuwe investeringen
nog maar 30 a 40% worden bijgeleend,
nu is dat opgelopen tot 50 a 60%. Na
tuurlijk verschilt de vermogenspositie
sterk van bedrijf tot bedrijf. Vooral die
sektoren waar recent grote investerin
gen zijn verricht en op bedrijven met
jonge ondernemers bestaat het be
drijfskapitaal in belangrijke mate uit
vreemd vermogen. Het zijn juist ook
deze bedrijven, die het meest kwets
baar zijn voor tegenvallende bedrijfs
resultaten. De rentepost verhoogt hier
immers fors de vaste kosten. Over
1980-81 bedroeg de betaalde rente
door de land- en tuinbouwbedrijven in
totaal 1380 miljoen gulden. Ofwel ge
middeld meer dan 10.000 gulden per
bedrijf. Een daling van de rente met
1% betekent voor de agrarische sektor
dan ook een lastenverlichting van
ruim honderdmiljoen gulden op jaar
basis. Dat is dan ook de reden dat we
de laatste jaren steeds het belang van
een beleid gericht op daling van de
rentestand zo hebben benadrukt van
uit de landbouw. Wat dat betreft lijkt
er enige reden tot optimisme, gezien
recente ontwikkelingen waarbij een
rentedaling tot onder de 10% niet on
mogelijk lijkt. Het zal er in de ko
mende tijd ook vooral op aankomen,
dat de gunstige invloed op de rente
stand vanuit met name de Verenigde
Staten niet te niet wordt gedaan door
een alsmaar bijlenende Nederlandse
overheid, die met een geweldig groot
gat in de begroting zit. Weinigen be
seffen blijkbaar nog hoe groot dat gat
werkelijk is. Ongeveer 10,5% van het
bruto-nationaal inkomen leest u in de
krant. Dat is evenwel misleidend.
Aangezien het overheidsbudget onge
veer éénderde van dit bruto-nationaal
inkomen uitmaakt, leert een eenvou
dige rekensom dat voor elke drie gul
den die de Nederlandse overheid uit
geeft, maar twee gulden inkomsten
staat. De rest moet geleend worden.
Het zal duidelijk zijn dat dit niet lang
zo kan doorgaan. Het begrotingste
kort moet omlaag, wil de rentelast niet
allerlei andere belangrijke overheids
uitgaven gaan verdringen. Daarmee
moeten we natuurlijk niet van de re
gen in de drup raken doordat hel be
grotingstekort wordt teruggebracht
via belastingverhoging. De overheid
zal gewoonweg een aantal taken moe
ten afstoten, naast bezuiniging op alle
lonen, salarissen en sociale uitkerin
gen. Desnoods zal enig verlies van ba
nen bij de overheid op de koop toe
moeten worden genomen. Het kunst
matig instandhouden van (te) dure
banen bij de overheid doet uiteindelijk
de werkgelegenheid zeker meer kwaad
dan goed. Vrijwel alle deskundigen
zijn het er over eens dat indien de
overheid minder zou moeten lenen, de
rentestand nog met 2 a 3% extra zou
kunnen dalen. Voor de landbouw zou
dat een extra lastenverlichting van 200
a 300 miljoen gulden betekenen, die
bovendien vooral terecht zou komen
bij bedrijven die het financieel al
moeilijk hebben. Een zaak om in de
komende kabinetsformatie dus de no
dige aandacht aan te besteden.
Luteijn
In 1980 is het rapport van oud-direkteur-generaal der Belastingen W.J.
van Bijsterveld verschenen, waaruit naar voren kwam dat het met de
belastingmoraal in Nederland niet al te best is gesteld.
Bij 66% van het aantal boekenonderzoeken moest worden gekonsta-
teerd dat het aangegeven inkomen niet klopte. Het rapport noemt deze
afwijkingen zondermeer fraude.
Het woord fraue betekent volgens
het groot woordenboek der Neder
landse taal Van Dale: valsheid, be
drog (in administratie, geldelijk be
heer en met betrekking tot de sa
menstelling van waren).
Van Bijsterveld neemt als uitgangs
punt de definitie, gegeven in de
fraudenota van juni 1970, door de
toenmalige staatssekretaris gezon
den aan de Vaste Kommissie voor
Financiën van de Tweede Kamer:
"Belastingfraude is het bewust ver
strekken van onjuiste of onvolledige
gegevens of het onthouden van ge
gevens, welke nodig zijn voor de
vaststelling van de belastingschuld".
De konklusie die uit het onderzoek
door Van Bijsterveld wordt getrok
ken is dat twee derde deel (66%) van
de belastingplichtigen die in de gele
genheid waren te frauderen, dit ook
daadwerkelijk doen. Deze uitkomst
is een cijfer om van te schrikken. Je
gaatje dan werkelijk afvragen wie er
nog eerlijk is in Nederland. Een van
de oplossingen die de onderzoeker
aandraagt om tot verbetering van de
moraal te komen is de mogelijkheid
om de namen van de belastingplich
tigen, aan wie navorderings-/nahef-
fingsaanslagen zijn opgelegd met een
aanzienlijke verhoging te publiceren
in de Staatscourant.
Het woord fraude betekent volgens
ook de foto van de betreffende per
soon erbij wordt afgedrukt. Dan be
gint het al bijna te lijken op het op
sporingsregister van de politie. Dit
idee van publikatie van namen is
echter niet overgenomen door de re
gering.
Verleden week heeft onze minister
van Financiën Van der Stee zijn
fraudenota gepubliceerd. Daarin
komt als belangrijk onderdeel naar
voren dat het zwaartepunt van de
fraudebestrijding ligt op de kontrole
van de aangiftebiljetten vanachter
het bureau. Daarnaast wordt ge
werkt aan automatische gegevens
verwerking, de administratieve ver
plichtingen van bedrijven worden
verscherpt, de invorderingswet van
1845 wordt verbeterd (zou tijd wor
den). de sancties worden hoger en
meer rechercheteams gaan zich rich
ten op fraudegevoelige sektoren
zoals in het verleden de horeca, ple
ziervaartuigen en de koppelbazen).
Tot zover blijft de bewindsman bin
nen de lijnen die sinds het rapport
Bijsterveld reeds bekend zijn. De
tegenstelling ontstaat wanneer men
het heeft over de hoogste belasting
tarieven (rond de 70 procent). Mi
nister Van der Stee daarover:
"Daarnaast wordt de druk van de
loon- en inkomstenbelasting als te
zwaar ervaren en het oplopen van de
marginale tarieven als te steil. Dit feit
speelt naar mijn mening een belang
rijke rol bij de fraude met betrekking
tot deze belastingen. Een afvlakking
van de tarieflijn zal dan ook zeker
een matigende werking hebben op
de omvang van die fraude".
Van Bijsterveld in zijn rapport daar
entegen: "Het is zeer de vraag of be
lastingverlaging veel verbetering zou
geven. Te veel belastingplichtigen
hebben de weg van het kwaad leren
kennen en zullen die ook na verla
ging van de tarieven blijven bewan
delen".
Wie heeft er nu gelijk vraag je je als
eenvoudig burger dan af. Verlaging
spreekt natuurlijk beter aan dan ge
lijk blijven. Dus nu maar hopen dat
Van der Stee na de verkiezingen als
minister van Financiën terugkomt.
Of zou het alleen als verkiezings
propaganda bedoeld zijn? De tijd zal
het leren.
Veerbeek
De Commissie van de Europese Ge
meenschappen heeft besloten geen
premie toe te kennen voor de aanvra
gen die producenten van schapevlees
in 1981 hebben ingediend.
De Commissie heeft in 1980 een ve
rordening uitgevaardigd, waarbij de
mogelijkheid is geopend, producen
ten van schapevlees een premie toe te
kennen.
Deze premie wordt toegekend indien
de marktprijs in een verkoopseizoen
daartoe aanleiding geeft.
Vastgesteld is dat deze marktprijs in
het verkoopseizoen 1981/1982 niet
zodanig is geweest, dat voor de in
1981 in ons land ingediende aanvra
gen een premie moet worden toege
kend.
Hoewel de betaling van de voor
schotnota van het A.S.F. in 4 kwar
taaltermijnen in de achterliggende
jaren goed heeft voldaan, is in de
laatste jaren door meerdere werkge
vers het verzoek gedaan - en onder
voorwaarden ingewilligd - om het be
drag van de voorschotnota in 12
maandelijkse termijnen te voldoen.
Onder handhaving van het systeem
per kwartaal te betalen, heeft het
Bestuur van het A.S.F. gemeend aan
hen die een betaling per maand pre
fereren, tegemoet te moeten komen,
mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. het verzoek dient door de werk
gever zelf te worden ingediend bij
het betreffende regionaal kantoor
van het A.S.F.;
b. er mogen in de voorgaande 2 ka
lenderjaren geen inkassoproble-
men zijn geweest en ten tijde van
het verzoek mag er eveneens geen
achterstand in de voorschot
en/of premiebetaling zijn;
c. de werkgever dient een bank-
machtiging tot automatische in-
kasso af te geven;
d. de werkgever dient er mee ak
koord te gaan, dat het A.S.F. de
verleende toestemming zal in
trekken, indien daarvoor naar het
oordeel van het A.S.F. aanleiding
bestaat.
Met nadruk wordt hierbij nog onder
de aandacht gebracht, dat het hierbij
niet gaat om een voorschot/premie
betaling achteraf op basis van het in
de betreffende maand verloonde be
drag.
Het uitgangspunt is en blijft een pe
riodieke betaling vooraf van het
vastgestelde voorschot.
3