Jaarverslag 1981 IVVO verschenen
MELK UIT
ZONNEBLOEMEN?
Tarweoogst 1981/82 nagenoeg
geruimd - minder tarwe in veevoer
Biologiese bedrijven experimenteren met
snij zonnebloemen voor veevoer.
Vee was wel zuiver
Een dezer dagen is het jaarverslag
verschenen van het Instituut voor
Veevoedingsonderzoek (IVVO) te
Lelystad. Daarin wordt een overzicht
gegeven van hoofdlijnen van onder
zoek.
De meeste aandacht valt in het In
stituut voor Veevoedingsonderzoek
toe aan de herkauwers. Melkvee
speelt daarin de hoofdrol met mest-
vee en schapen in goede bijrollen.
Bij melkvee ligt aan veel IVVO-on-
derzoekingen ten grondslag de
vraag: hoe hoogproduktieve koeien
zo te voeren, dat kostprijs en dierge
zondheid worden gediend. Dat stre
ven geldt eigenlijk altijd, maar door
de steeds hogere eisen, die de tegen
woordige - hoge - produktie aan de
koeien stelt, luistert het allemaal veel
nauwer. Bovendien maakt het sterk
toegenomen gebruik van nevenpro-
dukten en - soms - afvallen in de
veevoeders dat aan bijzondere vra
gen aandacht moet worden geschon
ken.
De produktiviteit van grote groepen
koeien in ons land is nu zo hoog, dat
de vraag opkomt wat de gevolgen
zijn, wanneer de voedergift aan een
koe ontoereikend is voor haar dag
opbrengst. Wat gebeurt er bijv. met
de melkopbrengst als in die gevallen
een plafond voor de krachtvoedergift
wordt gesteld? Blijft het vee mis
schien beter gevrijwaard van voe
dingsstoornissen zonder dat slechte
re melklijsten worden gemaakt? In
een drietal voederproeven is deze
vraag aan de orde gesteld. De uit
komsten zullen binnenkort op een rij
worden gezet. Vers gras, hooi en
vooral (voordroog)kuil krijgen bij
zondere aandacht in het IVVO-on-
derzoek. Het zijn veevoeders van ei
gen bodem en daardoor de rugge-
graat van de melkveevoeding. On
derzoek over de opname van gras
door weidende koeien werd in een
proefschrift gepubliceerd.
Bij mestvee (vleesstieren) en schapen
richtte het onderzoek zich vooral op
de voederbehoefte om tot een zo ef
ficiënt (lage kostprijs) mogelijke
produktie te komen. Bij de schapen
houdt dat nauw verband met het
streven in de fokkerij om via kruising
van de Texelaar met buitenlandse
rassen de goede vleeskwaliteit te pa
ren aan meer lammeren per ooi.
Evenals bij melkvee (steeds hogere
produktiviteit) rijzen daardoor vra
gen omtrent de daarop aan te passen
voeding.
Het tweede aandachtsgebied in om
vang is het werk op het gebied van de
varkensvoeding. Evenals bij de her
kauwers is ook hier de stijgende pro
duktiviteit (snellere groei per dag) de
rode draad in het onderzoek.
Onderwerpen, die voortdurend op
het programma staan en voor alle
dierkategoriën gelden zijn het:
- beter funderen van de voeder-
waarde van veevoeders via verte-
ringsproeven en energiebalans-
proeven. Mede met het oog op
het verlichten van milieuoverlast
worden daarin vaak bijprodukten
en afvallen betrokken, die wel
licht als veevoeder kunnen wor
den gebruikt. In die gevallen
worden bijzondere aspekten in
het onderzoek betrokken, zoals
mikrobiologische hygiëne en
eventuele gehalten aan ongewen
ste stoffen, zoals bijv. zware me
talen. In voederproeven wordt
voorts geregeld uitgezocht hoe
veel van dit soort ongewenste
stoffen uit het voer in vlees, in
sommige organen en in melk
overgaan. Een deel van het voe
derwaardeonderzoek richt zich
op veevoeders uit projekten
voor ontwikkelingssamenwer
king. De omvang van deze akti-
viteit neemt toe. Hetzelfde geldt
voor voederwaardeonderzoek bij
ontsloten stro. Sinds kort is daar
ook de ontsluiting van hooi uit
beheersgebieden bij betrokken.
Een overzicht van een deel van de ruimte waarin op het instituut "Hoorn'
onderzoek wordt verricht.
Verdringt zonnebloem de
snijmaïs als
ruwvoedergewas no 1
Een interessant gewas, dé zonne
bloem, die in de meer gematigde
klimaten veel voor het zaad(olie) ge
teeld wordt. In Nederland en België
is deze teelt echter geheel onbekend.
In plaats van zaadteelt biedt de zon
nebloem wellicht goede mogelijkhe
den als ruwvoedergewas. De op
brengsten en teeltwijze lijken dit in
ieder geval te rechtvaardigen.
De droge stof-opbrengsten en het
vregehalte zijn te vergelijken met die
van snijmaïs. Alleen het energie-ge
halte blijft duidelijk achter, nl. on
geveer 80% in vergelijking tot de
snijmaïs.
Teelttechnies is de zonnebloem ech
ter zeer aantrekkelijk. Het heeft een
lagere mestbehoefte dan snijmaïs en
stelt verder weinig eisen aan de
grond. De zonnebloem is weinig
koude-gevoelig en kan daarom vroeg
gezaaid worden (vanaf half april).
De oogst valt in de eerste helft van
augustus 1 mnd. vroeger dan de
maïs). Daardoor is er nog voldoende
tijd om een nateelt te kunnen in
zaaien. Wellicht het grootste voor
deel, is de onkruidonderdrukking. De
zonnebloem bedekt de bodem snel,
zodat onkruiden weinig kans heb
ben. Vooral voor de biologische be
drijven, die geen herbiciden gebrui
ken, is dit een groot voordeel tenop-
zichte van de snijmaïs.
De zonnebloem kan met dezelfde
werktuigen geteeld worden als de
snijmaïs. Ziekten en plagen treden
nauwelijks op. Als snijzonnebloe-
men wordt geen last ondervonden
van afrij pingsziekten, die het groot
ste probleem vormen bij de teelt voor
zaad.
De zonnebloem geeft mogelijkheden
om de eentonigheid van landschap
pen met veel maïsvelden te doorbre
ken. Tot slot moet de mogelijkheid
van een opbrengst aan honing voor
de imkerij genoemd worden. Na de
oogst wordt de zonnebloem gehak-
seld ingekuild. De konservering van
het product is uitstekend.
Al met al reden genoeg om de zon
nebloem wat meer aandacht te
schenken. Zoals bij elke nieuwe teelt
ontbreken nog veel gegevens. Dit
geldt in eerste instantie vooral voor
de rassenkeuze, het beste oogsttijd-
stip en de optimale plantaantallen
per ha. Veel onderzoek is dan ook
noodzakelijk.'
De praktiese teeltbeschrijving van de
zonnebloem is ook los te bestellen,
door storting van 3,50 of 70 Bfs. op
giro 5361293 t.n.v. Ekologies Land
bouw Konsulentschap te Amster
dam. Vermeld s.v.p. Thema Zonne
bloem.
Van de tarweoogst 1981/82 kon na
aftrek van eigen behoud en zaaizaad
860.000 ton over de markt verkocht
worden. Met een vrij ruime begin-
voorraad van 45.000 ton en een in
terven tievoorraad van 3000 ton
moest 908.000 ton over de markt
verkocht worden, dat is 20.000 ton
meer dan vorig jaar.
Per eind juli was nog 32.000 tarwe
over van oogst 1981. Er werd dit
oogstjaar 252.000 ton tarwe voor
konsumptiedoeleinden bestemd, dat
is 5.000 ton minder dan vorig jaar.
Voor veevoeder werd 326.000 ton
bestemd vergeleken met 372.000 ton
vorig oogstjaar.
Voor voedselhulp vond 9000 ton een
bestemming, 12.000 ton minder dan
vorig jaar.
Er ging 290.000 ton naar de partner-
landen, dat is goed 100.000 ton meer
dan vorig jaar. Daarbij dient opge
merkt dat vrij grote hoeveelheden
tarwe in Duitsland ter interventie
aangeboden werden.
Tarweoogst 1982/83
De vraag naar granen nieuweoogst is
klein, vooral doordat de industrie
nog' over vrij ruime voorraden be
schikt. De prijzen kwamen als gevolg
daarvan spoedig onder druk te staan,
waardoor de prijs van de inlandse
tarwe zich niet kon handhaven op
het niveau van de referentieprijs
voor broodtarwe van minimum
kwaliteit. Dat heeft reeds aanleiding
tot interventie gegeven.
Voorts was er druk op de prijzen van
tarwe zowel als van gerst door goed
kope offertes uit Groot-Brittannië.
Graanprijzen
In het stadium van de groothandel
lagen de tarweprijzen eind augustus
iets beneden de referentieprijs, ter
wijl op verdere termijnen de prijzen
nog lager zijn. De prijzen van rogge
en gerst waren in augustus resp.
4,70 en 1,65 hoger dan de inter
ventieprijs. Haver lag ruim 9 bene
den de drempelprijs.
In Duitsland, Frankrijk en Engeland
waren de tarweprijzen eveneens la
ger dan de referentieprijs, terwijl
voor gerst in enkele lidstaten de prij
zen zelfs lager waren dan de inter
ventieprijs.
EEG voertarwe noteerde in augustus
uitzonderlijk laag. Het betrof hier
Britse voertarwe. Rekening houden
de met de vrachtkosten liggen de
f.o.b.-prijzen in Engeland iets boven
de interventieprijs voor voertarwe.
De notering voor EEG-gerst is ook
gebaseerd op Britse gerst.
Overige granen
Per eind juli bedroegen de eind-
voorraden inlandse tarwe ca. 10.000
ton, terwijl bij de overige granen de
voorraden minimaal waren. Naar de
partnerlanden ging in 1981/82
16.700 ton brouwgerst (15.800):
34.200 ton voergerst (13.700): 28.000
ton haver (24.400); 1100 ton rogge
(800).
Kool/raapzaad
Eind juni was de produktie van
kool-/raapzaad oogst 1981 van bijna
2 miljoen ton volledig afgezet. Door
de olieindustrie werd 1.988.000 ton
onder kontrole gesteld. Er ging
11.300 ton naar derde landen.
In Nederland werd ca, 37.200 ton
geoogst, terwijl men dit jaar op ca.
32.000 ton rekent. Vooral in het
noorden van het land heeft het gewas
van de vorst geleden. De afzet van
kool-raapzaad in de Gemeenschap
verloopt vlot waarbij de marktprij
zen in veel gevallen belangrijk boven
het interventieniveau liggen.
De Nederlandse oogst is op enkele
duizenden tons na afgezet.
Peulvruchten
Bij een klein aanbod van betrekke
lijk goede partijen trok de prijs van
groene erwten iets aan, terwijl de
prijzen van schokkers zich niet kon
den handhaven, als gevolg van ge
ringe belangstelling bij kopers.
Het areaal kapucijners is nagenoeg
verdubbeld. De produktie is daar
door gestegen, temeer daar de ha-
opbrengst ook groter was dan vorig
jaar. De prijzen brokkelden af. De
prijsdaling voor bruine bonen heeft
eenzelfde achtergrond. Amerikaanse
pintobonen worden aangeboden
tegen 120/100 kg.
Zaden
De prijzen van karwijzaad liepen
aanvankelijk terug. Eind augustus
herstelden de prijzen zich enigerma
te. De notering voor blauwmaanzaad
is sterk gedaald.
Het uitgebreide areaal leverde ca.
3000 ton op tegen 400 ton vorig jaar.
Uit Duitsland was er een goede vraag
naar koolzaad. De telersprijzen van
peulvruchten met uitzondering van
bruine bonen en zaden waren in
1981/82 belangrijk hoger dan in het
voorgaande seizoen.
Een zeer groot aantal van de 3746
urinemonsters, waarin volgens het
Rijksinstituut voor de volksgezond
heid (RIV) vorig jaar het hormoon
DES zat, heeft dat hormoon nooit
bevat.
"Een aanzienlijk aantal uitslagen
van onderzoeken was niet korrekt,
daar de aanwezigheid van DES bij
latere onderzoeken niet is aange
toond", aldus het RIV in een sa
menvattend rapport.
Dat is gebleken uit vergelijkende
onderzoeken die medewerkers van
het RIV en deskundigen ruim een
jaar lang hebben verricht op 210 ge-
selekteerde urinemonsters van run
deren en kalveren. A.D.
KORTE WENKEN
C.A.R.- Zevenbergen
AKKERBOUW
ZO LA NGDEAARDA P PELEN
nog groen zijn, komen er elke dag
nog kilo's bij. Wilt U het onderste
uit de kan, dan krijgt U het deksel
op uw neus. U moet een keer be
ginnen met doodspuiten. Het ge
was moet bij het rooien goed afge
hard zijn, daar is meestal minstens
2 a 2 lA week voor nodig.
EEN GOEDE PARTIJ aardap
pelen verkoopt gemakkelijker dan
een mishandelde partij. Door zorg
te besteden aan de kwaliteit kunt
U al gauw 500,- per ha meer
verdienen. Zeker nu de uitbetaling
naar kwaliteit goed van de grond
begint te komen.
VOORAL BIJ GROTE WA
GENS en karren blijken nogal
eens problemen voor te komen wat
betreft de valhoogte van aardap
pelen. Zorg voor een goed gebruik
van de z.g. zwanenhals van de af-
voertransporteur van de rooier.
Daarnaast kan een goede valbre-
ker en het benutten van het talud
van reeds in de wagen liggende
aardappelen dit probleem oplos
sen.
DE BIETENOOGST STAAT
weer voor de deur en het rooiwerk
kan weer beginnen. Kies indien
mogelijk die percelen voor de
vroege levering die het meest zijn
afgerijPl-
Stel de kopdiepte zo goed mogelijk
in, vooral op percelen met een
dunne stand. 1 cm te diep gekopt,
kost U 7 a 9% opbrengst. Gemid
deld 2 cm te diep gekopt 15 a 20%.
ELK JAAR GEBEUREN ER
ONDANKS de vele waarschu
wingen ongelukken met onbe
schermde aftakassen en kruiskop-
pelingen. De drukte tijdens de
oogstwerkzaamheden mag er ech
ter nooit toe leiden dat de veilig
heidsvoorschriften met voeten
worden getreden. Voor jong en
oud is veiligheid behoud!
VEEHOUDERIJ
HET GEZEGDE "WIE zijn ei
gen tuintje wiedt, ziet het onkruid
bij een ander nietheeft nog niets
aan waarde ingeboet. De praktijk
klaagt nogal eens dat bermen van
openbare wegen te laat worden
gemaaid, dit vanuit het oogpunt
van overwaaiend onkruidzaad.
Alvorens recht van spreken te
hebben, moet er gezorgd worden
dat het onkruid in uw eigen gras
land geen kans krijgt tot uitbrei
ding en dat er zonodig tijdig een
bestrijding uitgevoerd wordt.
DE MAAND SEPTEMBER is
nog bij uitstek geschikt om een
chemische onkruidbestrijding in
het bestaande grasland uit te voe
ren. Een bespuiting in de nazomer
vernietigt zowel de oudere on-
kruidplanten als de kiemplanten,
mits het juiste middel wordt toe
gepast en de aangepaste hoeveel
heid.
Veelal kan met 6 liter MCPA
worden volstaan, maar bij aanwe
zigheid van muur is een /combina
tie van 4 liter MCPA en 3 liter
mecoprop beter. Komen veel
paarde- en boterbloemen voor, dan
de kombinatie 3 liter MCPA 3
liter 2,4-D per ha gebruiken.
KALVEREN MOETEN onge
veer 20 kg per maand groeien om
op tweejarige leeftijd bij het af
kalven flink ontwikkeld te zijn. In
september is er minder goed gras
en de worminfekties nemen snel
toe doordat het gras een groot ge
deelte van de dag nat blijft.
Stal de kalveren begin september
op en houd de groei erin.
17