Cranendonck: Een terugblik op 1981
Bedrijf
I.C.W. doet onderzoek regionaal
waterbeheer in de Peel
Britse fokvarkens
naar Japan
Wildschade
Noord-Brabant
Afzetbevordering
zuivel Duitsland
Interventie rundvlees
1. Algemeen
Van de 57 ha kultuurgrond is 52 ha
als grasland gebruikt en op 5 ha is
mais geteeld. Gemiddeld zijn daarop
130 melkkoeien en 115 stuks jongvee
gehouden. Alle grond is in erfpacht.
De veebezetting komt daarmee op
bijna 4 gve per ha grasland en op 3
gve per ha gras- plus maisland.
Ter vergelijking: op 364 bedrijven
met deeladministratie waren 3,7
gve/ha gras- plus maisland aanwe
zig.
Een jongveebezetting van 8,8 per 10
melkkoeien is erg hoog (is 6,2 in de
deeladministratie). Dat komt door
dat voor proeven extra jongvee
wordt aangehouden.
In de gebouwensituatie kwam ver
andering. Een nieuwe gebouwde
werktuigenloods is in gebruik geno
men (afmetingen 12 x 16 m, doorrij-
hoogte 4 m). Bovendien is in het
voorjaar van 1982 het ijk- en meet-
centrum voor Noord-Brabant
Zeeland Limburg klaargekomen
ten behoeve van het ijken van test
apparatuur voor melkmachine-in
stallaties. Gelijktijdig is het exkur-
sielokaal opgeknapt.
2. Melkproduktie
De produktie per koe zit de laatste
jaren tegen de 6.000 kg (100%
MRIJ-veestapel), terwijl de gehaltes
het laatste jaar duidelijk hoger zijn
geweest.
Tabel 1 Melkproduktiegegevens
(deeladministratie-uitkomsten)
Ook kwam veel ringworm voor; de
behandeling met een Russische ent
stof bracht verbetering.
Evenals in voorgaande jaren ook nu
weer grote variatie in tussenkalftijd
per koe: van 321 tot 502 dagen!
3. De uitval onder de melkgevende
koeien was 30%. In 1980 was dit nog
33%, terwijl in 1979 en 1978 slechts
23 respektievelijk bijna 27% uitviel.
Evenals in andere jaren zijn onvol
doende produktie en gustblijven de 2
hoofdoorzaken: samen goed voor
90% van de totale uitval. Verlenging
wei in. Door de zeer goede grasgroei
is er één beweiding extra geweest. De
voederwinning is goed verlopen. De
gemiddelde veldperiode van de 11
voordroogkuilen was 3,6 dagen met
2.500 kg ds/ha (ingekuild). Van
de 11 kuilen hadden er 8 gemiddeld
850 VEM en 150 gvre in de ds.
De snijmaiskuil in de sleufsilo had
zelfs 980 VEM in de ds. Als omwei-
dingssysteem is zomer 1981 voor het
eerst 2 dagen voorweiden met de
melkkoeien en 2 a 3 dagen naweiden
met pinken en droogstaande koeien
toegepast, 's Nachts zijn de melk
koeien op de nachtstandweide aan
ROC-Cranendonck: proefbedrijf voor de Zuid-Nederlandse rundveehouderij
1978
1979
1980
1981
Gemiddeld aantal koei' n
Produktie per koe
Vet
Eiwit
Kg vet eiwit
116
5.650
3,88
3,37
*♦09
124
5-840
3,87
5,36
422
128
5.940
3,83
3,38
428
130
5.890
3,99
3,42
436
De jaarlijks per koe geproduceerde
hoeveelheid melkvet en -eiwit
neemt, zij het langzamer, nog steeds
toe.
De gemiddelde laktatiewaarde (zie
figuur) is duideiijk gestegen dankzij
de hogere gehalten en behoorlijk
konstant.
Melkkwaliteit
Afgezien van 1 periode kon in de af
gelopen 4 jaar 100% le klas melk ge
leverd worden. Het kiemgetal kwam,
op 1 keer na, niet boven de 30.000.
Het celgetal was gemiddeld 459.000
en zat tussen de 260.000 en de
751.000. In samenwerking met de
Gezondheidsdienst wordt gepro
beerd dit behoorlijk hoge getal naar
beneden te krijgen.
Vruchtbaarheid en gezondheid
De tussenkalftijd is afgelopen jaar
376 dagen geweest. Dat is 8 dagen
langer dan in 1980. Nog steeds een
goed resultaat voor een dergelijk
groot bedrijf. Dit is o.a. mogelijk
doordat tijdig na afkalven (in 1981
precies 2 maanden na afkalven) met
insemineren kan worden begonnen.
De kalfkoeien kalven namelijk in
een aparte afkalfstal, zodat voor en
tijdens geboorte hygiënisch gewerkt
kan worden.
Het percentage doodgeboren kalve
ren was 6,8 in de afgelopen 3 jaar.
terwijl tijdens de opfok 2.6% stierf;
totaal dus 9,4%.
Dit kan dankzij het navelontsmetten
met jodium, opvang van de kalveren
in schone eenlingboxen en door di-
rekt na de geboorte biest te geven.
De opfokresultaten van de jonge
kalveren zijn tegengevallen door nog
al wat longaandoeningen, al vanaf 4
weken.
De groei is daardoor te laag gebleven
(580 - 590 gram/dag in plaats van
650 gram/dag c ver de eerste 100 da
gen).
van de gebruiksduur is ook voor
Cranendonck een reeële mogelijk
heid ter verhoging van het saldo per
koe! Belangrijkste gezondheidstoor
nissen in 1981 zijn witvuilen, aan de
nageboorte blijven staan en kalf-
ziekte geweest.
Voeding en voederwinning
Op 12 april gingen de koeien al de
huis gehouden (22 - 23 koeien/ha),
's Zomers is gemiddeld 3 kg kracht
voer/koe/dag gegeven, in de winter
periode 6 kg/koe/dag. De ruwvoer-
opname in winter 1980/1981 was 3
kg ds voordroogkuil 7 - kg ds
mais/koe/dag en in winter
1981/1982 was dat 5 om 5 kg. Op
vallend is de hoge opname aan ds uit
ruwvoer. De 5 ha snijmais heeft ge
middeld 12 ton ds/ha opgebracht
met 32% ds (rassen Irla en Dorina).
Kkonomische resultaten
Dankzij een in 1981 betaalde melk
prijs van 66,83 per 100 kg is de
melkgeldopbrengst/koe sterk geste-
In gebieden waar de landbouw,
de drink- en industriewatervoor
ziening en de natuur belangrijke
en dikwijls tegengesteld gerichte
belangen hebben, bestaat veelal
te weinig inzicht in de belangen
van deze sektoren om een ver
antwoorde afweging en keuze ten
aanzien van het regionaal water
beheer mogelijk te maken. Dit is
voor het I.C.W. aanleiding ge
weest om methoden te gaan ont
wikkelen waarmee de gevolgen
van bepaalde maatregelen in het
waterbeheer zichtbaar gemaakt
kunnen worden in de vorm van
objektief cijfermateriaal. De ge
gevens moeten afkomstig zijn uit
een gebied waar bovengenoemde
problemen duidelijk aanwezig
zijn. Als proefgebied is het Zui
delijk Peelgebied gekozen
(25.000 ha). Als onderdeel van
deze studie is in de maanden juni
t/m augustus 1982 een inventari
satie van de vegetatie uitgevoerd
in het stroomdal van de Astense
Aa.
Voor de landbouw betreft dit be-
drijfsekonomische resultaten,
voor de waterwinning de kosten
van het produceren en voor de
natuurgebieden de gevolgen van
waterbeheersmaatregelen.
Er wordt zowel ingegaan op
kwantitatief als kwalitatief wa
terbeheer. Voor de uitvoering van
het onderzoek worden 3 hoofd-
aktiviteiten onderscheiden, te
weten: het verzamelen van basis
gegevens; het opstellen en reke
nen met modellen alsmede het
toetsen van de modeluitkomsten
aan de praktijk. De rekenmodel
len moeten dus worden gevoed
(basisgegevens) én getoetst aan
praktijkgegevens.
Veel en goed ruwvoer leverde veel melk op!
gen ten opzichte van voorgaande ja
ren (tabel 2). De melkprijs op zich
steeg flink, in de melk zat meer vet en
eiwit en er is het hele jaar le klas
melk geleverd. Daardoor is de melk
prijs sterk gestegen.
Tabel 2 Ekonomische resultaten melkveestapel (resultaten per koe; dee
ladministratie)
1978
1979
1980
•1981
Melkprijs (gld/100 kg)
Melkgeld
Omzet en Xanwas
59,08
3.338
986
59,21
3.460
961
60,31
3.585
93 2
66,83
3.932
1.215
Totale opbrengsten
Krachtvoer en melkprod.
Ruwvoer
4.324
823
- 21
4.421
1.003
527
4.517
1.070
339
5.147
1.214
390
Totale voerkosten
Opbrengst - voerkosten
802
3.522
1.530
2.891
1.409
3.108
1.604
3.543
De hoge Omzet en Aanwas is het resultaat van hogere verkoopprijzen van
nuchtere kalveren en koeien; verder zijn 33 stierkalveren pas op halfjarige
leeftijd verkocht en wordt veel jongvee (proeven) aangehouden.
Alles overziend is 1981 uit oogpunt van bedrijfsresultaten een zeer voorspoedig
jaar geweest voor ROC-Cranendonck, dankzij met name de uitstekende zomer
en verder goede prijzen en opbrengsten.
Nosaka in Japan heeft bij de Britse
Masterbreeders (Livestock Depart
ment in Basingstoke. Hampshire)
een opdracht verstrekt voor de leve
ring van 123 fokvarkens.
Het betreft varkens van de volgende
rassen: Landrace. Large White en
Westrains.
Nosaka is een geïntegreerd meng-
voederbedrijf, met belangen in de
varkensfokkerij en vleesproduktie.
Uit het jaarverslag van 1981 van de
Wildschadekommissie voor de pro
vincie Noord-Brabant blijkt dat het
aantal behandelde wildschadeklach-
ten in 1981 (39) ongeveer gelijk was
aan het aantal klachten in 1980 (37).
Er kwamen vooral veel klachten
binnen over konijnen (14), reewild
(8) en hazen (4).
Wat de gewassen betreft skoorden
bonen en mais hoog met 6 klachten,
wintertarwe 5, spruiten 4, boomkwe
kerij en fruitboomgaard beide 3
klachten.
De Duitse CMA is bijzonder aktief in
het buitenland ook met betrekking
tot de export van zuivelprodukten en
melk. Er worden daarvoor belangrijke
sommen geld besteed.
De grootste afnemer van zuivel, i.e.
kaas, mager melkpoeder, melk, toon
en wei is Italië. In Italië werd voor
DM 1,7 miljard aan zuivelprodukten
ingevoerd in 1981. De invoer van
kaas uit Duitsland steeg in 1981 met
23% tot DM 763 miljoen.
Opmerkelijke toename vertoonde
ook de waarde van de kaasuitvoer
naar Groot Britannië met 58% tot
DM 102 miljoen, naar Frankrijk met
32% tot DM 78 miljoen en naar Bel
gië met 11% tot DM 127 miljoen.
Bovendien steeg de uitvoer van kaas
naar Griekenland met 160% tot DM
66 miljoen en die naar de Verenigde
Staten met 40% tot DM 38 miljoen.
Vanaf 16 augustus kunnen alle in
terventiebureaus in de Gemeen
schap weer geslachte volwassen
mannelijke runderen aankopen.
De afgelopen weken zijn alleen
voorvoeten voor interventie aange
kocht.
Vanaf 1952 is Cranendonck al Proefboerderij voor het Zuidelijke
Zandgebied. Tot 1974 was het bedrijf in beheer bij de NCB, daarna als
de Stichting Regionaal Onderzoek Centrum (ROC) Cranendonck voor
Noord-Brabant, Zeeland en Limburg. Het stichtingsbestuur wordt
door de landbouworganisaties aangewezen, die in deze provincies
werkzaam zijn (NCB, LLTB, ZLM en CBTB), in overleg met de
Provinciale Raden voor de Bedrijfsontwikkeling.
Doel van het ROC is de rundveehouderij in Zuid-Nederland te bevor
deren. Vandaar dat er op de praktijk gericht onderzoek plaatsvindt (in
overleg met het Proefstation voor de Rundveehouderij te Lelystad) en
de resultaten ervan gepubliceerd worden en via exkursies ook bekeken
kunnen worden.
9