Het verspreiden van
dierlijke mest
Start bij graslandvernieuwing met
een goede kalktoestand!
Naveleindrot en
vaatbundelverkleuring
AKTIE 19,82
ZUID WEST BODEM BEST
Consuientenschappen voor de akker
bouw en de rundveehouderij in zuid
west Nederland
Serie "Bodem" nr. 14
Het gebruik van dierlijke mest op de akkerbouwbedrijven neemt de
laatste jaren nogal toe. Zo is het opmerkelijk, dat de van oudsher op de
rundveehouderijbedrijven voorkomende werktuigen als stalmeststrooi-
ers en vacuummestzuigers nu ook op de akkerbouwbedrijven en bij de
loonwerkers in het akkerbouwgebied voorkomen. Voor een regelmatige
stand van de gewassen is het wel wenselijk, dat de mest gelijkmatig
wordt verdeeld.
Een goede verdeling
Belangrijk voor een goede verdeling
is een regelmatige toevoer van de
mest naar de strooihaspel(s). Onre
gelmatig toevoeren betekent onre
gelmatig verspreiden. De strooier
moet daarom zo egaal mogelijk wor
den beladen. Een goed hulpmiddel
voor een regelmatige toevoer is een
schuif voor de haspel. Als deze goed
wordt ingesteld, kan hij de lading
egaliseren voordat de mest bij de
haspel komt.
Een ander belangrijk punt betreft het
leegdraaien van de strooier. Als de
machine helemaal wordt leegge-
strooid, betekent dit dat de mest op
het laatst gestrooide perceelsgedeelte
slecht verdeeld wordt. Ook als weer
begonnen wordt met een nieuwe la
ding, wordt eerst even slecht ge
strooid. Beter is het daarom om de
machine niet helemaal leeg te
strooien. Laat voor de haspel een
paar kruiwagens mest liggen. Dit
komt de verdeling ten goede.
Strooiers voor vaste varkens-
en rundveemest
Volgens de gegevens van het
l.M.A.G, blijken er in Nederland
ongeveer 40.000 stalmeststrooiers te
zijn, verdeeld over 24 merken en 142
types. De meeste hiervan zijn ge
bouwd om volumieuze mest als var
kens- en rundveemest te verspreiden.
Dit soort mest is minder geconcen
treerd (minder bemestingswaarde),
zodat hoeveelheden van 20-30 ton
per ha verstrooid worden. Rundvee-
en varkensmest hangt meer aan el
kaar dan kippenmest.
Bij normale varkens- en rundvee
mest levert de normale stalmest-
strooier met twee liggende walsen of
vier rechtopstaande walsen goed
werk. De machine met liggende wal
sen strooit de mest 2.50 m. breed,
terwijl die met rechtopstaande wal
sen in theorie 6.00 m. breed kan
spreiden. Soms valt dit, vooral bij
zijwind, nog weieens tegen.
Strooiers voor droge
kippenmest
Omdat van kippenmest maar 8-15
ton per ha nodig is, zal voor een
goede verdeling de stalmeststrooier
aan de volgende eisen moeten vol
doen:
-Kleine hoeveelheden kunnen ver
strooien;
-de mest mag niet vrij door de ver-
deelwalsen glijden;
Bij de toediening van dierlijke organische mest is een goede verdeling erg
belangrijk.
-een verstelbare snelheid van de bo
demketting (liefst traploos);
-een egale toevoer naar het verdeel
mechanisme.
Bovendien willen we graag een grote
strooibreedte hebben. Met de be
kende stalmeststrooiers met hori
zontale walsen is het alleen door een
hoge rijsnelheid mogelijk kleine
hoeveelheden te strooien, omdat de
strooibreedte niet meer is dan de
breedte van de wagen. Bovendien is
een zogenaamde morswals nodig om
op de eerste plaats het morsen te
voorkomen en op de tweede plaats
een betere verdeling te krijgen. Deze
morswals is een kleine sneldraaiende
haspel, die dichtbij of iets lager dan
de wagenbodem is gemonteerd.
Wanneer deze stalmeststrooiers ge
lijkmatig beladen worden en de kip
penmest gelijkmatig van vastheid is,
kan de mest redelijk verdeeld wor
den. Een hoge rijsnelheid is wel
noodzakelijk.
Stalmeststrooiers met vertikaal ge
plaatste walsen komen weinig voor.
Het grote voordeel van dit strooime-
chanisne is de grote strooibreedte
(volgens de fabrikanten 6.50 tot 7.00
m). In de praktijk is over het resul
taat van dit strooimechanisme met
betrekking tot de verdeling van kip
penmest weinig bekend.
De laatste jaren zien we een nieuwe
ontwikkeling bij de verdeling van
pluimveemest (en schuimaarde). In
plaats van de normale strooiwalsen
wordt een grote horizontale wals met
mesjes gemonteerd, terwijl onder het
eind van de losbodem twee of meer
horizontale verdeelschijven worden
bevestigd. Dit lijkt dus iets op een
centrifugaal kunstmeststrooier.
Hiermee kan men breder strooien.
Naarmate de mest echter droger is en
er meer wind staat, wordt dit goed en
breed strooien duidelijk moeilijker.
Samenvatting
Voor de verspreiding van vaste
rundvee- en varkensmest kunnen
met goed resultaat de gewone stal
meststrooiers worden gebruikt.
Omdat van pluimveemest echter
maar kleine hoeveelheden per ha
worden gestrooid, zullen aanpassin
gen aan de bestaande stalmest
strooiers noodzakelijk zijn. De nieu
we ontwikkeling met een gedoseerde
toevoer naar verdeelschijven lijkt
positief te zijn.
Voor alle mestverspreiders geldt
voor een goede verdeling, dat de
strooier regelmatig toevoert naar het
verdeelmechanisme en dat hij niet
helemaal leeggestrooid moet wor
den.
J. Pollema,
C.A. Barendrecht.
De verschijnselen van naveleindrot
en vaatbundelverkleuring worden
veroorzaakt door een te snel afster
ven van het gewas als gevolg van het
doodspuiten. De laatste jaren zijn er
steeds partijen waar deze verschijn
selen in worden aangetroffen. Bij
overlangs doorsnijden van de knol
len wordt vaak in de vaatbundelring
een bruinverkleuring vanuit het
soms licht ingezonken rotte navel
einde waargenomen.
Naveleindrot kan ontstaan wanneer
na of tijdens een periode van droogte
wordt doodgespoten. De afster
vingssnelheid is bepalend voor het
optreden van het verschijnsel. Bij
toepassing van ieder, voor dit doel
toegelaten doodspuitmiddel kan in
principe deze afwijking in de knol
optreden. Het hangt geheel van de
groei- en gewasomstandigheden af
of het gewas door doodspuiten snel
zal afsterven. Door rekening te hou
den met de hieronder genoemde
factoren is naveleindrot voor bijna
100% te voorkomen.
Naveleindrot en vaatbundelverkleu
ring treden vooral op wanneer het
gewas wordt doodgespoten na een
langdurige droogteperiode en het
kort na de bespuiting gaat regenen.
Naarmate het gewas eerder last heeft
van droogte zoals bijvoorbeeld op de
zandgronden en de lichte kleigron
den, zullen de verschijnselen eerder
optreden. Wanneer de grond droog
is en het gewas een grote behoefte
aan vocht heeft moet niet worden
gespoten bij mist, lichte regenval of
zware dauw of wanneer deze om
standigheden worden verwacht. In
die situaties dient te worden gewacht
met doodspuiten totdat de grond na
regen weer goed vochtig is. Het be
regenen van aardappelen (±15
mm.) voor de bespuiting zal de risi
co's sterk verminderen.
Waar het gewas moet worden dood
gespoten in verband met de Phytop-
hthora-aantasting is uitstel niet mo
gelijk. Om dan het risico van navel
eindrot te beperken moet bij de eer
ste bespuiting een lage dosering
doodspuitmiddel worden gebruikt.
Bij de tweede bespuiting kan zono
dig de normale dosering worden
toegepast.
Wanneer toch naveleindrot in de
partij komst zal bij een koele en dro
ge bewaring het rot niet toenemen.
Partijen met naveleindrot moeten
daarom zodra ze zijn binnengebracht
worden drooggeblazen en vervol
gens gekoeld. In het algemeen is het
beter om de partij snel te ruimen.
7
In de loop van de zomer zullen weer diverse percelen grasland door de
veehouder kritisch worden beoordeeld om te zien of ze wel aan de
gewenste kwaliteit voldoen. Ieder jaar blijkt daarbij, ondanks de goede
zorgen voor het grasland, dat er weer één of meer percelen uit de boot
vallen en nodig aan vernieuwing toe zijn. Een grondige aanpak van een
dergelijke vernieuwing geeft dan de mogelijkheid om weer tot een
produktief perceel grasland te komen
mengen van kalk en grond. Indien
gebruik wordt gemaakt van de ploeg
dan zal beter na deze bewerking
kunnen worden bekalkt. Kalk ge
strooid over de geploegde voor kan
vrij eenvoudig in de losse grond
worden gewerkt. Welke methode
Onkruid (kweek) bestrijding, ontwa
tering, egalisatie en ook bemesting
zijn meestal de onderdelen die hier
bij stuk voor stuk worden afgehan
deld. In eerste instantie is voor de
kieming van 't ingezaaide graszaad
mengsel een goede vochttoestand
van het zaaibed vereist, naar voor de
verdere ontwikkeling van het jonge
grasplantje is een ideale bemestings
toestand van de grond uitermate be
langrijk waarbij vooral de kalktoe
stand niet uit het oog mag worden
verloren.
Waarom bekalken
Kalk heeft tot taak het milieu in de
bodem tot een optimale toestand te
brengen. Pas dan verlopen allerhan
de noodzakelijke processen hierin zo
gunstig mogelijk zoals bijvoorbeeld
een goede wortelontwikkeling en de
vlotte vertering van de uitgereden
organische mest. Met een te zure
grond (lage pH) stagneren als regel
die processen waardoor het rende
ment van de meststoffen vermindert
met het gevolg een terugslag in pro-
duktie en kwaliteit van het grasland.
Het streven naar een goede pH van
het nieuw in te zaaien perceel is dus
een goede zaak die niet mag worden
vergeten.
Vooraf grondonderzoek
Wanneer men een duidelijk inzicht
wil hebben in de kalktoestand van de
grond dan dient pH-onderzoek te
worden verricht. De juiste hoeveel
heid kalkmeststof kan dan worden
Streef naar een goede kalktoestand bij graslandvernieuwing.
berekend om een te lage pH weer op
het gewenste niveau te brengen. Het
grondmonster moet dan wel worden
gestoken op bewerkingsdiepte. In
dien geen onderzoek is toegepast dan
kan voor alle zekerheid toch maar
beter 1.500 2.000 kg kalkmeststof
worden gestrooid.
Het bekalken
Met alle bewerkingen die het gras
land vernieuwen tot gevolg heeft kan
een noodzakelijke bekalking uitste
kend worden gekombineerd. Wan
neer alleen wordt gefreesd zal het
bekalken vooraf moeten plaats vin
den. De frees zorgt dan wel voor het
ook zal worden gevolgd elke kalk-
neststof zal na het strooien voldoen
de moeten worden ingewerkt om op
snelle wijze de pH op het gewenste
niveau te krijgen. Graslandvernieu
wing vèfeist op verschillende onder
delen de nodige zorg. Eén daarvan is
de bemesting en dus ook de bekal
king. Bij de start van de vernieuwing
is er alle gelegenheid de te lage pH
op een goed peil te brengen. Pro
duktief en kwaliteitsgrasland ver
langt de mogelijkheid van een volle
dige benutting van de toegepaste
meststoffen en daarvoor dient de
kalktoestand van de grond te zijn
aangepast.