De maand augustus op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw De maand "augustus" staat bekend als de "oogstmaand". In de voorafgaande maand is daar al een begin mee gemaakt en wel met de gewassen veldbeemdgras, roodzwenkgras, karwij, koolzaad en vlas en een deel van de droge erwten. Nu volgt de oogst van het graan dat in het Zuidwesten toch 40% van de totale akkerbouw oppervlakte uitmaakt. Met de oppervlakte van de al eerder geoogste gewassen en met nog wat kleinere gewassen als blauwmaanzaad, stamslabonen, Engels raaigras, vroege uien en vroege aardappelen is dan ook eind augustus 50% van onze akkerbouwgronden al weer leeg. De aandacht zal deze maand besteed moeten worden aan: Granen Erwten Stoppelbehandeling Mest/Schuimaarde Drainage Ploegzool Aardappelen Bemonstering voor onderzoek op Phoma NK ::- - 'i::# Voorkom korrelverlies via het stro, vooral als er graszaad onder zit a. de oogst, bewaring, eventueel drogen en aflevering of verkoop van de geoogste produkten; b. het bewerken van de grond om die voor het gewas in het volgen de seizoen weer in een goede conditie te brengen. Daarbij kan gedacht worden aan stoppelbe werkingen, onkruidbestrijding (probleem onkruiden), uitbren gen van stalmest of andere mest- soorten, het strooien van schuim aarde, stikstof strooien op groenbemesters, chemische be strijding van moeilijke onkruiden in groenbemesters, onderhoud drainage, breken van de ploeg- zool of profiel verbeteren; c. de nog op het veld staande ge wassen ziekten- en insektenvrij houden; d. verzorging, bemesting en on kruidbestrijding in reeds eerder gezaaide gewassen, als graszaad en karwij voor oogstjaar 1983; e. ook moet reeds een begin ge maakt worden met de inzaai van gewassen voor het volgende oogstjaar 1983 als koolzaad en (Japanse) winteruien; f. het nog inzaaien van groenbe- mesti ngsge wasse n g. het laten nemen (zo het al niet gebeurd is) van grondmonsters voor bemestingsonderzoek, maar ook voor onderzoek op bietecys te- en uien-stengelaaltjes. De stand van de wintertarwe is dus danig dat de opbrengst niet op het zelfde hoge niveau van vorig jaar uit zal komen. De totale stand is wat minder dan vorig jaar. Juist op die ~°len die wat ongelijk zijn door minu«-.e plekken of bijzaaiingen zal men er op bedacht moeten zijn om niet te vroeg met het oogsten te gaan beginnen. Het gewas is tot op dit moment goed gezond. In de meeste gebieden zijn voldoende tot ruim voldoende maai dorsers aanwezig. Vroeg beginnen, door het overhaasten heeft dan ook geen enkele zin. Begin niet te vroeg op de dag. Tracht droog te dorsen. De risico's in verband met schot en/of korreluitval blijven steeds aanwezig. De cijfers voor korreluit val in de Rassenlijst geven aan dat de bij ons meest gebruikte rassen slechts matig gevoelig zijn. Korreluitval van tarwe in Jbng ingezaaid graszaad zal later problemen geven met opslag- planten. Goed dorsen, korrelverlies via het stro voorkomen (of in ieder geval beperken) in jong graszaad is noodzakelijk, wat langzamer rijden kan dan al een winstpunt zijn. Bij het ras Okapi moeten we wel op passen voor schot. Hier kan het ge wenst zijn om niet tot het uiterste met het oogsten te wachten. Het stro van de wintertarwe is dit jaar kort. De hoeveelheid af te voeren stro zal dan ook niet groot zijn. Er zijn ook mogelijkheden om het stro te hakselen. Dit kan gunstig zijn als aanvulling van de voorraad orga nische stof in de grond. Goed inwer ken door de grond is gewenst. Er is 7 kg. N per ton stro extra nodig voor een goede vertering. Wordt het stro gehakseld in een groenbemester, dan is goed en regel matig verdelen absoluut een vereiste. Bij grasgroenbemesters vraagt het eveneens de al eerder genoemde ex tra 7 kg. N per ton stro. Nu de erwten vrijwel allemaal vanuit het zwad gedorst worden, vraagt het wel zorg om deze voldoende afge- rijpt en niet te vroeg te maaien. Daarna kan dan snel vanuit het zwad gedorst worden. Langdurig in het zwad liggen is meestal minder goed voor de kwaliteit, ook de verliezen nemen dan toe. Na het oogsten die nen de erwten snel gedroogd te wor den. Vroeger werd reeds vermeld: "De stoppelploeg dient aan de oogstwa gen te hangen". Het wilde zeggen dat men de stoppelbewerking van he» begin af aan grondig moest aanpak ken. de stoppel zo goed mogelijk moest benutten. En al komt die oogstwagen er niet meer aan te pas en hebben we naast de stoppelploeg nog andere mogelijkheden, een feit blijft dat we bij de stoppelbehande ling er uit moeten halen wat er in zit. Om nog even naar vroeger terug te kijken: of je in de streek bekend stond als een goeie boer was in niet geringe mate afhankelijk van de wij ze waarop men de stoppelbehande ling wist aan te pakken. Vandaag aan de dag is het gevaar groot dat men de betekenis van de stoppelbehandeling onderschat. Bij de keuze: mechanisch bewerken of nog een groenbemester inzaaien mag men er van uitgaan dat bij een goede grondbedekking het onkruid onderdrukt wordt en ook dat met een middel als Roundup alsnog een che mische bestrijding kan worden uit gevoerd en een groot aantal on kruidsoorten wordt bestreden. Een goed geslaagde groenbemester is een zegen voor het land, een half of niet geslaagd gewas daarentegen bij zonder schadelijk, met name uit het oogpunt van vervuiling met wortel onkruiden. Neem hierbij geen halve maatregelen: geef een goed gewas optimale kansen (het stro meteen verwijderen of hakselen en tijdig, voldoende N), maar ruim op ver vuilde percelen een half gewas tijdig op door een vroege behandeling met Roundup of eventueel door nog een aantal mechanische bewerkingen uit te voeren. Benut een goede grasgroenbemester door tegen de breedbladige wortel onkruiden, zoals klein hoefblad akkerdistel, akkermelkdistel,.akker- munt enz. vooral tijdig een bestrij ding uit te voeren met 2,4-D. Stel ook bij een klaver-groenbemester een dergelijke behandeling niet te lang uit als er sprake is van wortelonkrui den: wat men nog wint aan massa bij de groenbemester verliest men vaak dubbel en dwars aan een minder goed effect op het onkruid. Roundup en 2,4-D vragen beide groeizaam weer. Benut vooral de vroege stoppels voor een intensieve mechani sche en/of chemische bestrij ding van wortelonkruiden. De ervaring van de laatste jaren heeft geleerd dat op een late (graan) stoppel het effect van eeji chemische of mechanische onkruidbestrijding bijna altijd tegenvalt. Vooral klein hoefblad komt in zo'n geval eenvou dig niet meer toe aan een ontwikke ling die een effectieve (chemische) bestrijding mogelijk maakt. Maar in feite geldt hetzelfde voor kweek, De zomer is de beste tijd voor de aanleg van nieuwe drainage distels enz. Voor een optimaal effect met Roundup of groeistoffen is no dig: -voldoende bladmassa (groen, niet half afgestorven); -groei op het moment van spuiten; -groeizaam weer, tot enkele weken na het spuiten. Tenslotte in dit verband: verwacht geen wonderen van een eenmalige behandeling, hetzij mechanisch, het zij chemisch. Wondermiddelen zijn er niet: de omstandigheden waaron der gewerkt wordt bepalen groten deels het effektü Het wordt nu de tijd om de stalmest over het veld uit te rijden. Dit geldt eveneens voor de andere mestsoor- ten. Is het over een kale stoppel dan is snel inwerken gewenst. Blijft deze mest te lang op het veld liggen, dan gaat een (te) groot deel van de N verloren. Bij het uitstrooien van de kunstmest streven we naar een goede regelma tige verdeling. Ditzelfde geldt ook voor het uitrijden van organische mest. Ook bij schuimaarde moet de verdeling in de breedte goed zijn, maar daarnaast is het gewenst om deze goed door de bouwvoor te ver mengen. Niet zo eenvoudig maar wel gewenst. Met meerdere bewerkingen is het ook wel mogelijk om een goede verdeling te bewerkstelligen. Waar blijkt dat de drai nage onvoldoende werkt, dient deze hersteld, doorgespoten of vernieuwd te worden. Bij het nieuw aanleggen is de zomerperiode het meest geschikt. Wacht er niet mee want een slecht werkende drainage kost in één teelt jaar van één gewas soms meer als de totale aanlegkosten. Om door te spuiten zal gewacht moeten worden tot de drains lopen en er voldoende water in de sloten aanwezig is om dit te kunnen gebruiken. Vroeg kunnen beginnen met de grondbewerking, vroeg kunnen zaaien, geen proble men met het oogsten - in of na natte perioden zijn noodzakelijk voor het goed uitvoeren van ons toch al zo intensieve bouwplan met circa 40% rooivruchten. Als er na de oogst percelen vrijko men, wordt nogal eens getracht be werkingen uit te voeren om een (vermeende) ploegzool te breken. Benut de vroege stoppels, hetzij voor de bestrijding van wortelonkruid en/of voor het telen van een groenbemester. Het is een bewerking die tijd, energie (trekkerbrandstof, soms heel wat) en kosten van het woelwerktuig vraagt. Men is echter niet altijd zeker over het welslagen van de bewerking. Doet men het te diep of geheel on nodig dan kan het gewoon een kos- tenverspilling zijn. In sommige ge vallen kan men soms blijvende scha de veroorzaken. Door het er diep doorheen te trekken, breekt men alle ondergrondse kanalen en kanaaltjes, eerder ontstaan door wormen en af stervende wortels. In een natte pe riode, vooral bij lichtere ondergron den, kan deze gehele ondergrond volledig dichtslempen, waardoor het' middel nog erger dan de kwaal zou kunnen worden. Voorafgaand is het altijd gewenst om op meerdere plek ken eens te gaan graven om na te gaan in welke mate er een ploegzool aanwezig is en of een diepe grond bewerking wel of niet noodzakelijk is. Bij de aardappelen is het gewenst om de bestrijding van de aardappelziek te (phytophthora infestans) regel matig te blijven uitvoeren. Zorg er voor dat er steeds voldoende be scherming op het blad aanwezig is en blijft. Het is ook gewenst om de pe riode tussen de laatste bestrijding tegen de aardappelziekte en het doodspuiten in ieder geval niet lan ger te maken dan de periode die men normaal tussen twee keer spuiten aanhoudt. Neem dan ook op het laatste moment, als de opbrengst er ongeveer is, geen extra risico's. Voor het doodspuiten kan gebruik ge maakt worden van NDOC, dinoseb in olie, Reglone of Purivel. DNOC en dinoseb zijn zeer giftig, vooral bij een hoge temperatuur. Een goede bescherming van de spuiter is juist bij deze behandeling noodzakelijk. Purivel en Reglone zijn veel minder giftig. Maar Purivel heeft het be zwaar dat het gewas al vroeg - twee a drie weken voor de oogst - moet worden doodgespoten en een even tueel aanwezige aantasting door de aardappelziekte niet wordt bestre den. (Tussen haakjes: DNOC en di noseb in olie bestrijden de aardap pelziekte wel, toevoeging van bij voorbeeld tin heeft dan ook géén zin!). Vrijwel ieder jaar komen er gevallen voor van schade door naveleindrot Dit treedt vooral op als wordf dood gespoten na een langdurige periode met droog weer en het kort na de bespuiting gaat regenen. In principe kan dit voorkomen bij het gebruik van all middelen. De tendens is echter dat het vooral op treedt bi^gebruik van Reglone. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Let dus op hetgeen hierover op het etiket staat. (N.B. rond 20 augustus wordt in een afzonderlijk artikel hier nog nader op ingegaan). Bij de oogst en opslag van pootgoed moet men er rekening mee houden dat de verplichte monstername voor onderzoek op Phoma moet plaats vinden voor de t.b.z.-behandeling tegen fusarium en zilverschurft. Dit geldt uiteraard met name voor het pootgoed dat afgezet wordt maar ook voor partijen pootgoed die consump tie-telers hebben verbouwd voor ei gen gebruik. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 10