Bij huidig landbouwbeleid moet kg-opbrengst uitgangspunt zijn Uit Z.L.M.-vraagpunt - Wat kun je er zelf aan doen - blijkt o.m.: Belangstelling "De Landbouw" bestaat uit een groot aantal kleine partikuliere ondernemingen, met op ieder bedrijf een ander gezin en een andere ondernemer die probeert de produktiefaktoren, ondernemerschap, arbeid, kapitaal en de natuur zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen om op zijn bedrijf een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Van een ondernemer op een agrarisch bedrijf wordt erg veel verwacht. In het verleden speelde het ondernemerschap dan ook een grote rol op de agrarische bedrijven. In de toekomst zal dit niet minder worden. Zal het niet zo zijn, dat de moderne ondernemer, een man(vrouw) moet zijn van de nieuwe kombinatie, iemand die zich los maakt van tradities en die met zijn beste krachten steeds naar nieuwe wegen zoekt die hem nieuwe kansen geven? Als hij dit niet alleen kan zal hij moeten trachten dit gezamenlijk te doen. De rapporteurs van het vraagpunt, de heren ing. J. Markusse en A.W. de Landgraaf, stellen in een ten geleide dat het dan ook een goede gedachte van het Hoofdbestuur van de Z.L.M. was, om het thema "Wat kun je er zelf aan doen?" aan de afdelingen voor te leggen. "Het zelf doen, het erbij zijn in het bedrijf, het gezin en de maatschappij is niet alleen noodzakelijk maar zeer essentieel voor de toekomst". Er zijn zeer veel mensen die aan dit vraagpunt hebben meegedaan, dat er suggesties uit zijn gekomen om de kracht van het agrarisch ondernemerschap te versterken, daar zijn we van overtuigd, aldus de rapporteurs. De belangstelling voor dit vraagpunt was zeer goed. Uit de ingekomen antwoorden blijkt, dat het onderwerp "Wat kun je er zelf aan doen?" goed is aangeslagen bij de leden. Dat de agrarische kommissies van de Plat telandsvrouwen en de jongeren eerst in Regionaal Agrarisch Kommissie verband later in het Zeeuws Agra risch Jongeren Kontakt ook zoveel aandacht aan dit vraagpunt hebben besteed is erg verheugend. Schouven-Duiveland ThoLen en St. Philips- land Noord-Bev«land Oost Zuid-Beveland West Zuid-Beveland Walcheren West Zeeuvs-Vlaanderen Axel Hulst West Brabant Altena Biesbosch Langstraat Oost en Hidden Brabant AANTAL AANTAL IN 7. AFDELINGEN RAPPORTEN 12 II 931 8 IOOZ 80Z 3 43Z 6 75Z I I 8SZ 4 40Z 3 IOOZ I IOOZ 3 60Z 4 80Z 1 50Z 2 SOZ Bond van Plattelandsvrouwen Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontakt I Een aantal afdelingen dien sectorrapporten in. Vraag 1 De spreiding in kg-opbrengsten en fi nanciële opbrengsten tussen de be drijven is groot. Moet de kg-opbrengst per produkt of per dier voor het individuele bedrijf het uitgangspunt blijven? Antwoord Alle afdelingen zijn van mening dat de kg-opbrengsten uitgangspunt moeten blijven voor het individuele bedrijf, echter met dien verstande dat de kwaliteit niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan de kwan titeit. Verder vinden verschillende afdelingen dat zolang uit de prijs niet blijkt dat een betere kwaliteit beter wordt betaald de boer te weinig op de kwaliteit zal letten. Een kostprijs- beheersing per gewas en per dier is en blijft noodzakelijk. Er zal door de individuele ondernemer goed moe ten worden bekeken of de meerop brengst niet weggaat aan meerkosten (kunstmest, gewasbeschermingsmid delen, veevoer e.d.). Een ding mag nooit uit het oog verloren worden, dat de kg-opbrengst x de prijs de fi nanciële opbrengst bepaalt, dus dat ook de prijs zeer belangrijk is en blijft. Vraag la Wat kan er gedaan worden in uw af deling om de theoretische en prakti sche vakbekwaamheid van de onder nemer op te voeren, het bedrijfseko- nomisch inzicht te verdiepen en het ondernemerschap uit te diepen? Antwoord De antwoorden op deze vraag waren de volgende. Het organiseren van kursussen op de praktijk gericht is en blijft nodig. Een intensieve onderlinge informatieuit wisseling, door o.a. het organiseren van bedrijfsbezoeken door de afde ling vindt men belangrijk. Het op zetten van gewasstudieklubs door de afdelingen in samenwerking met de Verenigingen van Bedrijfsvoorlich ting is een noodzaak. Het uitwerken en stimuleren van zogenaamde deel- boekhouding, men noemt als voor 10 beeld de technische deelboekhou- dingen van de varkenshouderij, kan op de lange termijn vruchten afwer pen. Het organiseren van exkursies naar proefbedrijven is mede een taak van de afdelingen. Aan het stimule ren van het bezoek aan de praktijk scholen en tentoonstellingen kan meer gebeuren. Goed vakliteratuur via korte duide lijke op de praktijk gerichte artikelen werpt vruchten af voor de praktijk. Voorlichting via de media over tech nische en bedrijfsekonomische on derwerpen dient toepasselijk te wor den gemaakt voor de bedrijven. Het is opvallend dat verschillende afdelingen een vervolgkursus van de E.V.T.O. (Ekonomische Vorming Toekomstige Ondernemers) nood zakelijk achten te organiseren door de Kringen in samenwerking met de andere landbouworganisaties. De jongeren konstateren dat er al zeer veel wordt georganiseerd om het on dernemerschap bij te spijkeren. Er is een grote groep die het wel nodig heeft, maar die doet nauwelijks of niet mee. Men vindt dat het erg be langrijk is de leden te stimuleren tot bedrijven in de omgeving overgeme- chaniseerd zijn, terwijl 24% dit beslist niet vinden, 28% vindt de mechani satie op de bedrijven normaal, hoe wel er grote verschillen zijn van be drijf tot bedrijf. Verschillende afdelingen vinden een kleine overkapaciteit noodzakelijk, zeker voor wat betreft de rooi- en oogstmachines in verband met ex treme weersituaties, die zich nogal eens voordoen. Tussen de bedrijfs ekonomische en een theoretische overkapaciteit bestaat een groot ver schil. Men vindt dat iedere onderne mer zelf zal moeten bepalen, wat hij voor zijn bedrijf nodig acht, waarbij hij de werktuigkosten en de bewer- kingskosten bestaande uit arbeid-, werktuig- en loonwerkkosten zeer goed zal moeten bewaken. Doet hij dit niet, dan is hij bezig aan zichzelf, b. Alle afdelingen vinden dat door samenwerking tussen bedrijven nog een aanzienlijke kostenbesparing mogelijk is. Tevens vindt men dat een vakbekwame loonwerker die let op de kwaliteit van het werk onmis baar is voor de bedrijfsvoering. Kontraktuele bindingen tussen boer Niet alleen de kg. -opbrengsten, maar ook de kwaliteit van het produkt verdient onze grote aandacht. aktieve deelname aan vormende ak- tiviteiten in een vroeg stadium van het ondernemer zijn. De ouders hebben hierbij ook een grote taak. De E.V.T.O.-kursus komt bijzonder positief naar voren wat betreft het uitdiepen van het ondernemerschap en het verdiepen van het inzicht in de bedrijfsekonomie. Iedere toekomsti ge agrarische ondernemer zou deze kursus moeten volgen, is de mening. Vraag 2 De kosten op de bedrijven stijgen hard. a. Zijn de bedrijven in uw omgeving over- of ondergemechaniseerd. b. Is door samenwerking of op ande re wijze een kostenbesparing mo gelijk. Denk aan loonwerkers! c. Zijn er sociale voor- of nadelen aan de samenwerking verbonden. d. Wat is de reden dat u wel of niet tot een intensieve samenwerking overgaat met alle daarvoor in aanmerking komende werktuigen en machines. Antwoord a. Uit de antwoorden bleek dat: 48% van de afdelingen vindt dat de en loonwerker acht men gewenst. c. Uit de antwoorden op deze vraag valt op dat er zeer verschillend over de sociale aspekten van de samen werking wordt gedacht. Sommigen vinden dat er teveel een mentaliteit heerst van: "Eerst ik, dan jij". Men vindt* een eerste vereiste dat perso nen en bedrijven goed op elkaar moeten zijn afgestemd. Ook het ma ken van goede afspraken is noodza kelijk. Voor de meerderheid van de afde lingen overwegen de voordelen boven de mogelijke nadelen. Vraag 3 Hebt u voldoende inzicht in de kos- tenfaktoren op uw bedrijf? Vindt u dat, en op welke manier, de bedrijfs resultaten, de vermogenspositie, de tekortkomingen in de bedrijfsvoering moeten worden besproken? Hebt u daarbij voldoende aan de fis- kale boekhouding? Wenst u daar naast een bedrijfsekonomische boek houding? Bent u bereid ook voor dit laatste te betalen? Zo ja, hoeveel? Antwoord Op de vraag of men voldoende in zicht had in de kostenfaktoren op het Boekhouding bijhouden! bedrijf antwoorden 42% dat ze vol doende inzicht hadden in de kosten faktoren. Dit is een opmerkelijk ge geven. Men vindt dat de bedrijfsresultaten individueel met de boer moeten worden besproken door of de eko- nomisch sociaal voorlichter, of de bedrijfsvoorlichter, of de boekhou der. Verder hecht men grote waarde aan bedrijfsekonomische kursussen, hier ligt een taak bij de kringen of de afdelingen wat de organisatie betreft. Gespreksgroepen op bedrijfsekono- misch terrein acht men noodzakelijk. Saldo en kostenberekeningen maken in groepsverband per gewas of per vee-eenheid acht men nuttig. Deel- boekhoudingen per gewas of per vee-eenheid is iets waaraan de indi viduele agrariër aandacht moet be steden. De vermogenspositie kan slechts in dividueel worden besproken en niet in groepsverband. - 74% van de afdelingen vindt dat de fiskale boekhouding geen inzicht heeft in tekortkomingen in de be drijfsvoering. Dit zelfde geldt wat betreft de kosten en opbrengsten per gewas of per diersoort. Wat de ver mogenspositie betreft is er ook geen inzicht omdat het om een fiskale norm gaat. Men vraagt zich ook af of er geen mogelijkheid bestaat eerder over de fiskale boekhouding te kunnen be schikken. - 60% van de afdelingen, dit betekent niet 60% van de agrariërs, vindt een eenvoudige bedrijfsekonomische boekhouding (kengetallen) bijzon der belangrijk, mits de gegevens snel beschikbaar zijn en besproken kun nen worden met de sociaal ekono mische voorlichter of de bedrijfs voorlichter van het C.A.R: 49% van de afdelingen is bereid een bepaald bedrag voor deze extra gegevens te betalen.Op de vraag hoeveel men hiervoor wilde betalen, kwamen antwoorden binnen die varieerden van 5 tot 25 per ha; van 100 tot 500 per bedrijf. Vraag 4 Vindt u dat een goede kwaliteit van het produkt voor de exportmarkt, doch ook voor het binnenlands ver bruik, een voorsprong oplevert voor de ondernemer en of de landbouw in zijn geheel? Vindt u dat de individuele onderne mer en de handel nog iets aan de kwaliteit van de geteelde en voort gebrachte produkten kan verbete ren? Op welke manier wilt u dit bereiken? Antwoord Alle afdelingen vinden dat kwaliteit de sleutel is voor de export en dat kwaliteit van belang is voor iedereen die bij de agrarische bedrijfstak be trokken is. Ieder, de producent, de verwerker, veiling, de koöperatie, de handel, dient te waken dat aan de kwaliteit van het produkt de uiterste zorg wordt besteed. Een goede kwa liteit levert ten allen tijde een voor sprong op voor de ondernemer, maar ook voor de totale "Landbouw". Alle afdelingen waren de mening toege daan dat door de individuele teler alles op alles gezet moet worden om de kwaliteit van de geteelde en voortgebrachte produkten nog ver der te verbeteren. De rol die anderen kunnen spelen is: Men dient meer aandacht te schen ken aan de innerlijke kwaliteiten van het produkt zoals smaak, kook, 'bakkwaliteit en houdbaarheid. Er zal een voorlichtingskampagne moeten worden opgezet per produkt om aan te geven op welke wijze een betere kwaliteit kan worden bereikt. Er dient in goede samenwerking ge zocht te worden naar een betere pre sentatie van het produkt. Men dient oog te blijven houden voor de wensen van de konsument en daarop in te spelen met een geza menlijk opgezette reklamekampag- ne. Er dient nog meer onderzoek plaats te vinden naar betere rooi- en oogst- verwerkingswerktuigen die minder beschadiging opleveren. Ruim 70% van de afdelingen stelt dat door de betaling van de produkten naar kwaliteit men gedwongen zal worden ook te streven naar een be tere kwaliteit. De kwaliteitseisen zullen duidelijk omschreven moeten worden en onder redelijk normale omstandigheden te behalen moeten zijn. Vraag 5 Moet de afzet van de door u geteelde produkten zoals dit nu gebeurt door veiling, koöperatie en telersvereni gingen nog verder worden gebundeld, of is het voldoende zoals het nu ge beurt? Waarom wilt u verbetering realiseren en op welke manier? Antwoord Alle afdelingen vinden dat de ge teelde produkten op een juiste ma nier worden afgezet. Er is de laatste jaren een goede bundeling tot stand gebracht in de zuivelindustrie, de aardappelafzet, waardoor de prijs vorming beter en gemakkelijker tot stand komt. De afzet van tuinbouw- produkten (Barendrecht is daar een voorbeeld van). In die afdelingen waar de fruitteelt overheerst vraagt men zich af of een volledige fusie van de veilingen voordeel op zou kunnen leveren wat de prijsvorming en de kosten betreft. Men kijkt hierbij van de zijde van de fruitteelt toch jaloers naar wat de zuivelindustrie heeft bereikt. Overi gens acht men in alle afdelingen de afzet voldoende gekoncentreerd, men wenst niet verder te gaan. Vraag 6 In sommige streken vormt de verka veling een knelpunt. Alleen is dit niet op te lossen. Kan men die knelpunten gezamenlijk wel oplossen? Is er in uw afdeling wel eens gepro-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 10