Met goed kuilvoer weinig sporen van
boterzuurbakteriën in de melk
Omstreeks half juni
schapen scheren
METASYSTOX-R
Geen vergel ingsziekte door
bladluisbestrijding
met
Voederwinning
Stalperiode
ï)e melkwinning
baver
Stichting Proefstation voor de
Rundveehouderij (P.R.)
Ing. J. Brouwer
ing. J. Corporaal,
Proefstation voor de Rundveehoudé*
rij, Lelystad
Sporen van boterzuurbakteriën kunnen bij de verwerking van melk
problemen geven, vooral bij de kaasbereiding. Bij het nieuwe systeem
voor uitbetaling naar kwaliteit van boerderijmelk wordt daarom een
korting gegeven wanneer er teveel sporen in de melk voorkomen (uit
slag Bij een besmetting van enkele sporen per ml melk (uitslag
-) krijgt de veehouder een waarschuwing. Melk van goede kwaliteit
(uitslag bevat als regel minder dan 1 spore per ml. De sporen komen
in de melk terecht via een vrijwel onvermijdelijke verontreiniging van
de melk met mestdeeltjes die altijd wel op het achterstel en de uier van
de koe aanwezig zijn. De besmetting van de mest wordt veroorzaakt
door het voeren van kuilvoer met veel sporen. Om besmetting van de
melk te voorkomen moet men in de eerste plaats goed geslaagd kuilvoer
winnen en voorts zo hygiënisch mogelijk melken.
Tabel 2 Aantal
sporen in
liet voer en
in de mest
Bemonsterings-
Partij
Sporen per gram
datum
Kuilvoer
Mest
1 - 12
1
iai 360
9400
15 - 12
2
loi. 360
25000
7 - 1
2
■M 360
360
13 - 1
2 3
4o< 360
4300
20 - 1
3
730
2400
27 - 1
3
930
1470
10-2
3
930
2400
17-2
3 4
880
880
4-3
5
tnv 360
360
17-3
5
360
4300
1 - 4
7
43000
2400
15-4
7
430000
4300
Op een afdeling van de Waiboer-
hoeve te Lelystad is in 1981 met na
me aan het inkuilen bijzondere aan
dacht besteed, om te demonstreren
dat het met een rantsoen van over
wegend kuilvoer goed mogelijk is
melk te produceren met weinig spo
ren van boterzuurbakteriën.
Door zorgvuldig te werken bij de
voederwinning (regelmatig schud
den, snel inkuilen, goed aanrijden en
goed afdekken) is men erin geslaagd
in het algemeen goed geslaagd kuil
voer te winnen (zie tabel 1). Het
aantal sporen per gram kuilvoer is
bepaald door dr.ir. S. Spoelstra van
het 1VVO. Het getal tot 360 betekent
geen sporen en 360 betekent net
aantoonbaar, maar minimaal aan
wezig. Pas bij aantallen van enkele
tienduizenden sporen per gram kuil
voer bestaat er duidelijk gevaar dat
er te veel sporen in de melk komen.
Bij 3 kuilen was het ds-gehalte lager
dan 50%. Daarbij was de NH3-frak-
tie aan de hoge kant. Bij de kuilen 6
en 7 was het percentage boterzuur
ook aan de hoge kant. Er was echter
maar 1 kuil (nr. 7) met een aantal
sporen van betekenis. Ook dit aantal
is echter nog niet verontrustend. In
echt slechte kuilen treffen wij aan
tallen sporen aan van een miljoen en
meer. Bij het voeren van dergelijk
kuilvoer is het uiterst moeilijk nog
melk met weinig sporen te winnen.
Tabel 1 Ruwvoeranalyses van de gevoerde partijen kuilvoer
Partij ds Gram per kg droge stof VEM In het produkt
ras re vre re NH. Sporen
fraktie Boterzuur per gram
1
40,8
112
175
111
256
805
9
0,05
2
57,8
149
179
126
'261
776
6
0,00
3
62,8
135
168
115
261
783
6
0,01
4
54,0
133
213
162
244
875
4
0,00
5
53,3
111
192
142
259
849
6
0,08
6
43,8
99
169
116
281
816
10
0,29
7
47,0
100
183
129
267
850
9
0,33
snijmais
30,0
45
84
43
223
928
-
-
fat 360
iol 360
•U 360
tol 360
A 300
360
75000
loi 360
Van het begin van de stalperiode tot
1 februari kregen de koeien kuilvoer
gemengd met krachtvoer. In deze
periode zagen de koeien er niet be
paald schoon uit. Vanaf 1 februari
kregen de koeien ook nog snijmais
bijgevoerd. Door de snijmais werd
de mest steviger. Tevens is op 1 fe
bruari een aantal koeien naar een
andere afdeling gegaan. Door de
lichtere stalbezetting en de steviger
mest werden de koeien aanmerkelijk
schoner. Vanaf 1 december tot 15
april zijn regelmatig monsters geno
men van het kuilvoer (dag'rantsoen).
Daarnaast zijn mestmonsters geno
men, door van de verse mest van
20-40 koeien een verzamelmonster te
scheppen. De aantallen sporen die
op verschillende data in het kuilvoer
en in de mest werden gevonden staan
in tabel 2. Op een enkel cijfer na, is er
zowel bij het kuilvoer als bij de mest
sprake van een zeer lichte besmet
ting.
Bij de melkwinning op de Waiboer-
hoeve wordt als regel een korte droge
voorbehandeling toegepast met een
papieren doek van een rol. Daarbij
wordt een groot stuk van de rol ge
trokken, om de armen gewikkeld en
als kleine rol gebruikt voor de voor
behandeling. Per te behandelen koe
wordt een schoon stukje papier ge
bruikt, het afgewerkte stukje wordt
teruggeslagen (opgerold) niet afge
scheurd. Bij deze werkwijze heeft
men altijd voldoende papier in de
hand, wat prettiger werkt dan met
één dun velletje. Alleen erg vuile
koeien met verse mest aan spenen
en/of uier worden nat voorbehan-
deld (sproeien en wassen en daarna
goed afdrogen met papier). Het af
gelopen jaar is per 15 koeien 1 rol
papier 33,65 verbruikt.
Tijdens de proefperiode is de tank-
melk regelmatig bemonsterd. De re
sultaten van deze bemonstering
staan in tabel 3.
Bij het voeren van een goed geslaagde kuil (met weinig sporen), kan met een
eenvoudige droge voorbehandeling het aantal sporen in de melk laag blijven.
Tabel 3
Aantal sporen per ml tankmelk
Datum
Sporen/ml
9-12
1.5
21-12
2,4
28-12
0,15
4-1
0,43
12-1
0,15
19-1
0,15
26-1
11,0
2-2
0,15
11-2
0,04
15-2
0,23
23-2
0,09
9-3
0,15
6-4
0,75
13-4
4,3
De besmetting van de melk met spo
ren van boterzuurbakteriën is op een
enkele uitschieter na voldoende laag
gebleven: minder dan één tot enkele
sporen per ml melk. De uitschieter op
26 januari is voor ons onverklaarbaar
omdat er op dat moment erg weinig
sporen in het kuilvoer en in de mest
zaten (zie tabel 2). Over het geheel
gezien kunnen we konkluderen dat
met een zorgvuldige kuilvoerwinning
de besmetting van de melk met spo
ren van boterzuurbakteriën binnen de
perken is te houden zonder dat aan de
voorbehandeling van de koeien bij het
melken speciale aandacht wordt be
steed.
Omstreeks half juni is de beste periode om schapen te scheren. Als het
niet te vroeg gebeurt, gaat het scheren gemakkelijker. Speciaal bij
gebruik van een tondeuze, door de toename van afscheiding van wolvet
uit de talgklieren van de huid.
Wat later scheren geeft minder kans op stoornissen, bij de ooien:
koudestress, en bij de lammeren: verloren gaan van de moederbinding.
Bij het scheren van de schapen die
nen de volgende punten goed in het
oog te wórden gehouden:
- Scheer zo mogelijk bij droog
weer. De kwaliteit van natte
vachten heeft meestal te lijden
door broei of schimmelvorming.
- Pasgeschoren schapen zijn ge
voelig voor kou. Zorg daarom
voor een goede beschutting tegen
wind en regen.
- Bescherm pasgeschoren dieren
bij zonnig weer tegen zonne
brand. Zorg voor een schaduw
rijke plek.
- Het gevaar van de zogenaamde
scheerziekte wordt praktisch uit
gesloten, indien de dieren twaalf
uren vóór het scheren vasten, of
op een kaal weitje worden ge
houden. De echte scheerziekte,
zoals die in Noord-Holland be
kend is, treedt op direkt na het
scheren en berust op liggingsve
randering van de darm. Doordat
de maag stil ligt ontstaat wind-
pens. De dieren zonderen zich af,
gaan liggen en sterven vaak reeds
na enkele uren of in de loop van
de dag. Bij snel en vakkundig
scheren treedt nimmer scheer
ziekte op.
Wassen (dippen)
Tenminste éénmaal per jaar dienen
de schapen gewassen te worden met
een insektendodende vloeistof tegen
huidaandoeningen, luizen en teken.
Het gebeurt enkele weken na het
scheren bij bewolkt en koel weer. De
beste resultaten worden bereikt door
alle schapen en lammeren in dezelf
de periode te behandelen. Het was
sen van dieren door onderdompeling
is een nogal zwaar en tijdrovend
werk. Het is gemakkelijker de dieren
door een speciale badinrichting te
drijven.
Spenen (afwennen) van de
lammeren
Lammeren van vier weken oud kun
nen al worden gespeend, maar ver
tonen dan meestal wel tijdelijke stil
stand in de groei. Lammeren die op
een leeftijd van acht a twaalf weken
gespeend worden, groeien even goed
Ook de schaapskudde in Zuid-Beveland komt onder het mes. Met het warme
weer de laatste weken zaten ze eigenlijk te dik in het pak
of zelfs beter door dan dieren die bij
de moeder blijven. Een voordeel van
vroeg spenen is, dat de ooien waar
van de lammeren zijn afgenomen, op
een magere weide kunnen worden
samengebracht.
Zodoende kunnen de beste percelen
voor de lammeren worden gereser
veerd.
De volgende punten zijn belangrijk
voor de groei van lammeren:
hok gespeende lammeren gedu
rende één of meer dagen op. Geef
de dieren alvorens ze in een verse
weide te brengen, een behandeling
tegen maagdarmwormen.
Zorg voor ruime beweiding of
voor regelmatige omweiding, zon
der op oude percelen terug te ko
men. Kunstweiden (vers land) zijn
voor het weiden van lammeren
zeer geschikt. Percelen waar in
het voorjaar ooien met lammeren
zijn geweid, kunnen na half juni
beter niet meer met lammeren be
weid worden in verband met
maagdarmworm besmetting.
Bij gebrek aan ruimte is het raad
zaam de overtollige weidelamme-
ren tijdig van de hand te doen. Het
gebeurt nogal eens, dat de ver
koop van speenoude lammeren
wordt uitgesteld, omdat er toch
voldoende gras aanwezig is. Het
gevaar bestaat echter, dat men de
gunstige marktperiode mist,
waarin veel vraag is naar weide-
lammeren.
-o
9