r KNLC kommentaar Stagiaires: verzekering en beloning (slot) Produktiebeheersing en medefinanciering Prijzen van los land gedaald Geld beleggen...een moeilijke zaak Loonwerkers op Europees niveau INGEZONDEN Vegetatieonderzoek P.P.D. In het vorige artikel ben ik ingegaan op de aspekten rondom de verze kering en beloning van vakantiewerkers. In deze bijdrage gaat het over dezelfde zaken, maar dan bij stagiaires. Stagevorm Sommige agrarische scholen hebben een onderwijsvorm waarbij per week enkele praktische lessen op een be drijf worden gegeven. De MAS en de HAS hebben een onderwijsvorm, waarbij jaarlijks gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf of aanverwante instelling wordt stage gelopen. De stagevorm is van belang om te beoordelen of er verzeke ringsplicht aanwezig is en hoe de beloning vastgesteld kan worden. Verzekering Verzekeringsplicht is er bij een ge zagsverhouding. Daarbij moet er op tenminste 2 dagen per week arbeid verricht zijn bij één werkgever en dat tegen tenminste het minimumloon (dus bij 2 dagen tweevijfde deel 40 procent van het minimumloon). Geen verzekeringsplicht is er, wan neer aan de voorwaarden is voldaan, zoals in het vorige artikel is uiteen gezet. Vier mogelijkheden a. Er is een stage-overeenkomst zonder stagevergoeding voor de ar beid. Wel eventueel een kleine on kostenvergoeding of kost en inwo ning. Nu is de stagiaire enkel verze kerd voor de WAO. Premieafdracht vindt meestal niet plaats vanwege een vrijgesteld bedrag: franchise ge naamd. Als de vergoedingen geboekt worden als loon, dan worden er pre mies volksverzekeringen en loonbe lasting over geheven. Bij boeking als bedrijfskosten is dit niet zo. b. Er is een stage-overeenkomst met een kleine stagevergoeding voor de arbeid. In dit geval is de stagiaire verzekerd voor de volksverzekerin gen (AOW/AAW etc.) en de WAO en wordt er ook loonbelasting inge houden. De stagiaire dient in beide bovenge noemde gevallen zelf (of de school) een verzekering af te sluiten tegen ziektekosten, ongevallen en wette lijke aansprakelijkheid. c. Er is een stage-overeenkomst waarbij de beloning in geld of geld natura (kost en inwoning bijv.) minder dan 50 procent van het over eengekomen CAO-loon is. Nu is verplichte verzekering aanwezig krachtens de ziektewet, ziekenfonds wet en de wet op de arbeidsonge schiktheid. Ook worden premies volksverzekeringen en loonbelasting geheven. d. Er is een stage overeenkomst waarbij de beloning boven de 50 procent van het CAO-loon uitkomt. Nu is volledige sociale verzekering aanwezig. Overigens zal de WW- premie tegen het lage gereduceerde tarief berekend worden. Er wordt immers toch geen beroep gedaan op een WW-uitkering omdat de school nog afgemaakt moet worden. Voor een stage in het buitenland moeten aparte verzekeringen afgesloten worden. De Nederlandse sociale verzekeringen zijn daar niet van toe passing. Beloning De beloning hangt af van aard van de werkzaamheden, dat van de stage, zienswijze van de werkgever, de sta giaire zelf en andere faktoren. Een stage is in de eerste plaats bedoeld als verlengstuk van de studie en als kennismaking met een bedrijf en met een andere gezins- of woonsituatie. Vaak zijn stagiaires inwonend, wat aan kost en inwoning volgens de fis- kus momenteel een beloning inhoudt van 71,75/week. Diverse agrari sche scholen hebben richtlijnen op gesteld betreffende de beloning. In formeert u daarnaar bij het aanne men van een stagaire! Samenvatting Het is bij het verrichten van een stage van belang om te weten wat de stage inhoudt en wat eventuele verdien sten zijn. Zowel de stagiaire als de werkgever dienen zich van te voren af te vragen wat er geregeld moet worden. De stagiaire, omdat die zich moet afvragen wat er van hem ver wacht wordt en of hij verzekerd is tegen ziekte, ongevallen en wette lijke aansprakelijkheid. De werkge ver: wat wordt verwacht door de school en de stagiaire: welke forma liteiten moeten vervuld worden, zoals werknemersverklaring, zieken fondsinschrijving, opgave aan be drijfsvereniging, afsluiten ongeval lenverzekering; welke vergoeding moet er gegeven worden. Uiteraard kan de SEV u behulpzaam zijn bij eventuele vragen. P. KI. Nu het EG-meerderheidsbesluit over het markten prijsbeleid voor 1982/*83 al weer enige weken achter ons ligt, kunnen de gevolgen voor onze iand- tuinbouw wat beter overzien worden. Voor de korte termijn lijkt in z'n al gemeenheid de Nederlandse veehou der er beter uit te springen dan de akkerbouwer, als wij de diverse prijs verhogingen afzetten tegen de koste nontwikkeling. Afgewacht zal uiteraard moeten wor den hoe de prijsbesiuiten in de markt zullen uitwerken. Voor de wat lange re termijn is vooral een aantal ont wikkelingen in de besluitvorming, die niet direct met het gemiddelde per centage der verhoging te maken heb ben, van groot belang. In de eerste plaats is er het uiterst terughoudend prijsbeleid voor de graan. Ik blijf van mening, dat we daarmee een toenemend risico van ongewenste produktieverschuiving op de overwegend gemengde bedrij ven in de EG lopen. En dan wel een verschuiving in de richting van pro- dukten, waar wij het als Nederlandse agrarische sector juist van moeten hebben: zuivel, tuinbouw, pluimvee, varkens en intensieve akkerbouwge wassen. In de tweede plaats is er de voortzet ting van de medefinanciering van het Brussels beleid door de producent Voor de suiker gebeurt dat nu al in zodanige omvang, dat de producent bijna helemaal het betreffende beleid financiert. Voor de melk blijft er, ge zien de marktsituatie, een veel te ho ge heffing bestaan. Bovendien heeft De gemiddelde koopprijzen van los land (landbouwgrond zonder opstallen) in de tweede helft van 1981 lagen volgens voorlopige uitkomsten van het Centraal Bureau voor de Statistiek, lager dan in de eerste helft van vorig jaar. Bij los bouwland, verpacht zowel als onverpacht, waren de prijzen gemiddeld ongeveer 15% lager dan in het eerste halfjaar. Van verpacht los grasland daalde de gemiddelde koopprijs met 8%, die van onverpacht los grasland met 10%. De zgn. familietransakties - overdrachten van (schoon) ouders aan kinderen - zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Januari - juni 1981 juli - december 1981 Los bouwland Los grasland verpacht onverpacht verpacht onverpacht 22.210 18.760 Sid/ 31.730 26.870 ia 19.350 30.010 17.710 27.100 1) Voorlopige uitkomsten N.B. Exklusief overdrachten van (schoon)ouders aan kinderen. De effektenmarkt in Amsterdam is altijd het centrum geweest voor de belegger in Nederland. De belegger of spekulant in aandelen had in het verleden grote be langstelling voor de bewegingen in de koersen van de aandelen. Toe komstverwachtingen zowel in het algemeen maar ook specifiek op een fonds gericht kwamen tot uitdrukking. Dikwijls bleek dat de beurs een fijne neus had. Ook onder de gewone burgers waren er beleggers en spekulanten. Vermogens werden soms gewonnen maar ook verloren. Tot mijn verbazing las ik in de Z.L.M. van 4 juni 1982, dat loonwer kers zich op Europees niveau gaan organiseren. Hoewel ik via officiële kanalen van loonwerkers zijde hier over nog niets heb vernomen, ben ik geneigd dit te moeten veroordelen om de volgende redenen. Dat er kontakten met buitenlandse loonwerkers bestaan en ervaringen worden uitgewisseld, prima! Maar dat we dan ook nog eens ons moeten organiseren op Europees niveau gaat mij toch wel wat te ver. Ik zie het al voor me dat we vanuit Brussel ofwel de CEETTAR moeten horen wat MOET en wat NIET mag. Zijn we dan vrije ondernemers of zijn we het niet? Besluitvormingen van dergelijk ni veau komen zelden goed over bij de ondernemer omdat de ambtelijke molen veel te lang is met maanden lang touwtrekken heen en weer. Dergelijke problemen spreken ons ondernemers ook niet zo aan. Verder moet die ambtelijke molen ook be taald worden en alle werkeloosheid ten spijt liever niet over onze rug daar onze kontributie aan geweste lijke en landelijke organisatie hoog genoeg is. Loonwerkerspraktijk Veel belangrijker is het mijn inziens dat we in de streek waarin we ons werk verrichtten het eens zijn en goed werk leveren. Dat is van alge meen belang. Goed kontakt met klanten en kollega's is voor mij veel belangrijker dan inspraak in Brussel. Uw landbouwrubriek "Uit de prak tijk" kan niet vanuit Brussel ge schreven worden, zo ook onze loon werkerspraktijk niet. Ieder heeft im mers zijn eigen problemen die ook nog dikwijls van verschillende aard zijn en die komen daar veelal niet aan de orde. Ik hoop in de komende maanden veel informatie aangaande deze materie op te kunnen doen, maar voor als nog is hetgeen hierboven omschreven mijn mening. Met dank voor de plaatsing aan de redaktie van de Z.L.M. Loonbedrijf A.M. Wielaard St. Maartensdijk De beurs heeft als graadmeter voor het ekonomische gebeuren veel van zijn betekenis verloren. Politieke en niet meer ekonomische faktoren be heersen het gebeuren op de beurs. Bovendien zijn het niet meer de par- tikulieren maar de institutionele be leggers die een rol van overwegende betekenis spelen. Als wij vanuit onze praktijk spreken is het kopen van aandelen door par- tikulieren tot een minimum ingezakt. Als er door de partikulier nog ge kocht wordt is het veelal de aankoop van een beleggingsinstelling zoals bijvoorbeeld Robeco of Rolinco. Dit laatste fonds is wat meer speku- latief en keert wat minder dividend uit, maar verder zit er niet zoveel verschil in. Robeco is in 1933 opgericht en Ro linco in 1966. Dit koncern doet er alles aan om behalve in de aande- lensfeer ook de sfeer van de vaste rente (Rorento) en onroerend goed (Rodanco, in 1979 opgericht) en zelfs spaarrekeningen (Ropacco) de markt te veroveren. Om aan te geven welke spreiding van bezit en risiko belegging in zulk een aandeel met zich mede - brengt - de effektenportefeuille van Robeco bestaat uit aandelen in meer dan 250 verschillende fondsen. Zo is het ook met de andere fondsen, de spreiding is groot, het beheer wordt bovendien zeer professioneel beoefend. De verklaring voor het succes dat de beleggingsfondsen - en behalve de genoemde zijn er nog meer, maar deze zijn er bij wijze van voorbeeld genoemd, - steunt naar wij menen op onderscheidene punten. In de eerste plaats is er de deskun digheid, maar ook de wereldwijde informatie en de omvang van het kapitaal spelen een geweldige rol. Het verleden heeft bewezen dat deelnemen in deze fondsen over het algemeen een goede zaak was. Te laag rendement Men kan zich afvragen of er door partikulieren nog zoveel te beleggen valt. Dan mag men niet uit het oog ver liezen dat in de laatste decennia er ook markten verloren zijn gegaan. Zo vindt men geen leningen meer hetzij onderhands of hypothecair van partikulier aan partikulier bui ten de familiesfeer. de besteding van het geïnde geld, zo langzamerhand niets meer met de oorspronkelijke doelstelling te ma ken. Ook voor granen en koolzaad komen dergelijke vormen van mede financiering van het beleid steeds dichterbij. In feite ondergraaft de I medefinanciering een van de basi suitgangspunten van het gemeen schappelijk landbouwbeleid, name lijk: het realiseren van redelijke in komens voor de producent. De prijs garantie wordt daar als het ware door uitgehold. Zeker als de producenten in feite niets over de besteding van hun heffingsgeld te vertellen hebben, zoals nu het geval toch is. We zullen er alles aan moeten doen, om er voor te zorgen dat het instru ment van de medefinanciering zich in elk geval niet verder uitbreidt en verdwijnt waar maar even mogelijk is. Bovendien is het redelijk dat de pro ducent dan ook meer van gunstige suiker. In de tweede plaats is er de tendens om de besluitvorming meer op pro duktiebeheersing te richten, veelal in combinatie van vormen van medefi nanciering dan wel uitholling van de interventie-niveau's. Met name voor melk en granen lig gen er nu bedenkelijke voorstellen op tafel. Bij enige produktietoename van betekenis dreigt immers verlaging van het hele interventieniveau en daarmee van de bestaande basis van veel bedrijven. Als bijvoorbeeld door de achterblijvende graanprijsontwik keling er meer melk geproduceerd gaat worden, wordt dit onmiddellijk weer afgestraft in de prijsvorming van volgend jaar. Daarmee wordt de pro ducent als het ware in de tang geno men door Brussel. Het aanwenden van nieuwe rassen en teelttechnieken die tot hogere op brengsten leiden' wordt in de toe komst eveneens als het ware afges traft met lagere garantieprijsni- veau's, waardoor de boer doorlopend op een veel te laag inkomen blijft zit ten; hoe goed zijn prestaties ook zijn. De enig aanvaardbare oplossing voor dreigende overproduktie is een even wichtig, kostendekkend prijsbeleid voor alle produkten, gekoppeld aan reële alternatieve produktiemogelijk- heden zoals bijvoorbeeld plantaardig eiwit of hout. Luteijn. Het bestuur van de afdeling Hoek-Terneuzen wil haar leden met klem wijzen op de mogelijk heid om te reageren, wanneer u het niet op prijs stelt dat uw gronden, i.v.m. bovengenoemd onderzoek worden betreden. U dient dit dan wel schriftelijk kenbaar te maken bij de Provin ciale Planologische Dienst voor Zeeland, "de Burg" - Groenmarkt 13, Postbus 153, Middelburg. Verder is ook de belegging in onroe rend goed door het te lage rende ment praktisch vervallen. Het mag dan zo zijn dat gedurende het drijven van een onderneming de kapitaalbehoefte van het bedrijf steeds stijgt, maar bij het staken van een onderneming, hetzij geheel of gedeeltelijk, kan er veel vrij komen. Beleggen is een moeilijke zaak, een oud gezegde is dat het nog gemakke lijker is geld te vergaren dan te be waren. Dit gezegde illustreert duidelijk wel ke problemen beleggen met zich me debrengt. Paauwe

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 3