5.000
Onzekerheid over
eindfase
aardappelseizoen
METASYSTOX-R
Voedsel
voor
miljoen
mensen
Perspektieven voor de akkerbouw op lichte
en droogtegevoelige gronden
C.S.M. boekt beter financieel
resultaat
Geen vergel ingsziekte door
bladluisbestrijding
met
Bij kunstmatige beregening en gebruik drijfmest:
A
Bij het Landbouw-Ekonomisch Instituut is een publikatie verschenen
over de ekonomische perspektieven van kunstmatige beregening en
gebruik van drijfmest voor de akkerbouw op lichte en droogtegevoelige
zandgronden in het Zuidoostelijk zandgebied.
Het onderzoek is gebaseerd op bedrijfsmodellen.
Ook zonder aanwending van drijfmest blijkt met kunstmatige berege
ning het bedrijfsresultaat aanmerkelijk te kunnen worden verbeterd.
Indien tevens drijfmest wordt aangewend, kunnen de bedrijfsuitkom-
sten nog verder worden verbeterd. Een volledig kostendekkende ex
ploitatie kan echter in het onderzochte oppervlaktetrajekt van 18-66
ha niet worden bereikt.
Als de natuurlijke vochtvoorziening
gunstiger wordt, loopt het rendement
van de kunstmatige beregening vrij
snel terug. Onder systematisch nat
tere omstandigheden dan in de be
grotingen zijn verondersteld, bleek
het niet meer rendabel om de gerin
gere vochttekorten op te vangen met
kunstmatige beregening.
De in een bepaald jaar optredende
vochttekorten zijn niet tevoren be
kend. In verband met deze onzeker
heid is nagegaan welke bouwplan
strategie de beste kans op sukses
biedt. Als apparatuur voor kunstma
tige beregening beschikbaar is, blijkt
het voor bedrijven tot een opper
vlakte van 28 ha het voordeligst te
zijn het bouwplan af te stemmen op
een relatieve gunstige vochtvoorzie
ning, hetgeen inhoudt dat men ge
middeld gezien een ruimer gebruik
moet maken van kunstmatige bere
gening. Het optimale bouwplan bes-
staat daarbij uit 1/3 konsumptie-
aardappelen, 1/12 suikerbieten, 1/6
winterpeen, 1/6 konservenerwten
stamslabonen en 1 /4 schorseneren.
Bij een bedrijfsoppervlakte groter
dan 28 ha kan men zich beter richten
op een lager niveau van vochtvoor
ziening en uitgaan van de gemiddel
de natuurlijke vochtvoorziening in
het groeiseizoen. De kunstmatige
beregening wordt dan minder vaak
nodig, maar in het bouwplan is geen
plaats meer voor suikerbieten en
schorseneren, terwijl het aandeel van
de konsumptieaardappelen lager is.
Het bouwplan wordt dan aangevuld
met granen en snijmais, waarvoor
geen kunstmatige beregening wordt
toegepast.
Op grotere bedrijven kan men dus
volgens de berekening beter een
minder intensief bouwplan aanhou
den en minder kunstmatige berege
ning toepassen. Op kleinere bedrijven
is in verband met de volledige benut
ting van de beschikbare arbeid een
intensiever bouwplan voordeliger,
waarvoor vaker en meer kunstmatige
beregening nodig is.
(Deze publikatie kan uitsluitend
worden besteld door overschrijving
van 16,75 op girorekening no.
41.22.35 t.n.v. het Landbouw-Eko
nomisch Instituut te Den Haag. Ver
meld dient te worden: "Zend Publi
katie no. 3.114").
Assinsel (Association internatio
nale des Sélectionneurs pour la
Protection des Obtentions Végé-
tales - de internationale vereni
ging van kwekers van land- en
tuinbouwgewassen, die zich beij
vert voor de bescherming van
nieuwe rassen van kuituurgewas
sen) heeft een brochure uitgege
ven in de Engelse, Franse, Duitse
en Spaanse taal. De Nederlandse
versie is verschenen onder de titel
"Voedsel voor 5.000 miljoen
mensen".
Deze brochure geeft een goede
indruk van het grote belang van
de plantenveredeling, die in haar
resultaten een zeer grote bijdrage
levert aan pogingen om onder
voeding en hongersnood onder
de steeds toenemende wereldbe
volking in de toekomst naar ver
mogen te voorkomen.
Vermeld zij nog dat de Neder
landse leden van Assinsel zijn
verenigd in de NKB, vereniging
van kwekers van nieuwe rassen
van landbouwgewassen en de
NTZ, vereniging van kwekers van
nieuwe rassen van tuinbouwge
wassen.
Cassave, het hoofdvoedsel voor meer dan 200 miljoen mensen in de
tropen - en in de een of andere vorm gebruikt door nog eens 200 miljoen
- is één van 's werelds belangrijkste gewassen. Cassave kan zowel lange
droogteperiodes als overstromingen doorstaan en zal daar gedijen, waar
vele gewassen zullen falen. Terwijl de opbrengsten vroeger varieerden
tussen 2 en 10 ton per hektare, zijn er nieuwe rassen, die in het experi
mentele stadium meer dan 60 ton opgebracht hebben. In Nigeria, waar
mozaïekziekte en "bacterial blight" (een bakterieziekte) de opbrengst
beperken, heeft het "International Institute of Tropical Agriculture"
elk jaar sinds 1972 zo'n 1.000 herkomsten onderzocht bij het speuren
naar rassen met een hoge opbrengst, die aan lokale omstandigheden
aangepast en resistent tegen beide ziekten waren. Het "Centro Inter-
nacional de Agricolturas Tropical" in Columbia is hier ook mee bezig,
maar de onderzoekers durven geen vegetatief materiaal tussen de con
tinenten uit te wisselen uit vrees voor het invoeren van gevaarlijke
ziekten.
In de eerste helft van het lopende
boekjaar werd een netto winst be
haald van 15,6 miljoen tegen
14,5 miljoen in de overeenkomstige
periode van het vorige boekjaar. De
stijging van de winst is toe te schrij
ven aan verbetering van de resultaten,
zowel van het suikerbedrijf als van de
levensmiddelengroep C.S.M. ver
wacht dat in de tweede helft van dit
jaar de winst ongeveer even groot zal
zijn als in het eerste halfjaar.
De verwerking van bieten tot suiker
is gebonden aan het seizoen, dat in
de eerste helft van het boekjaar valt.
De produktiegegevens van het lo
pende boekjaar zijn:
over dit jaar de maximum produk-
tieheffingen zullen worden opge
legd. Deze bedragen 2% op A- en
B-suiker en daarnaast nog eens 30%
op B-suiker. Het A-quotum is gelijk
aan dat van vorig jaar.
Door zeer gunstige groei-omstandig-
heden bereikte de suikerproduktie in
het lopende boekjaar een ongekende
grootte. Voor het eerste werd in Ne
derland meer dan 1.000.000 ton sui
ker geproduceerd. Het maximum
quotum werd ruim overschreden. De
CSM heeft 60.000 ton C-suiker, die
buiten de quota valt. Deze hoeveel
heid is inmiddels grotendeels ver
kocht. Ook in andere EEG-landen
Nederland
Nederland
CSM
CSM
1981/82
1980/81
1981/82
1980/81
bietenareaal x ha
130.362
120.648
55.194
50.431
verwerkte bieten x ton
7.377.000
6.175.000
2.732.000
2.293.000
suikerproduktie
1.044.000
875.000
388.000
328.400
maximum quotum
872.000
880.000
328.000
330.000
C-suiker
172.000
60.000
Het maximum quotum van de CSM,
waarvoor door de EEG gegaran
deerde prijzen gelden, bestaat uit het
basis-quotum (A-suiker), waarvoor
de hoogste garantieprijzen gelden,
en uit het zogenaamde B-quotum,
waarvoor de garantieprijzen lager
kunnen uitkomen. De EEG kan zo
genaamde produktieheffingen op
leggen. De hoogte van deze heffin
gen is vooral afhankelijk van de fi
nanciële resultaten, die de EEG be
haalt bij de export van suiker. Op
grond van de situatie op de wereld
markt moet verwacht worden, dat
was de produktie ongewoon groot.
Om de hoeveelheid suiker, die door
de EEG in dit jaar op de wereld
markt zal worden geplaatst enigszins
te beperken, hebben de suikerfabri
kanten in de EEG op aandrang van
de Kommissie besloten een deel van
de nu geproduceerde C-suiker pas in
1983 te verkopen. Voor het in voor
raad houden van deze suiker wordt
door de EEG een vergoeding voor
bewaarkosten gegeven.
De CSM zal in het kader van deze
regeling 12.000 ton C-suiker naar het
volgende boekjaar overbrengen.
De voortdurend sterke buitenlandse vraag naar nederlandse aardappe
len leidde tot betrekkelijk hoge aardappelprijzen in Nederland. Het
Produktschap wijst erop dat deze ontwikkeling zich voordeed ondanks
een in het najaar 1981 geoogste hoeveelheid, die een rekord betekende.
De prijzen bewegen zich wat schoksgewijs, na verhogingen doen zich
ook weer aanzienlijke inzinkingen van de prijzen voor. Naarmate het
einde van het seizoen in zicht is, neemt ook de onzekerheid toe.
Deze onzekerheid betreft de nog beschikbare hoeveelheden, de omvang
en het tempo van de aanvoer van vroege aardappelen. Het momenteel
grote prijsverschil tussen de 35/50 mm en de 50 mm opwaarts is vooral
te verklaren door de laatste weken weer oplevende vraag naar de kant
van de Britse industrie.
Bovendien is Frankrijk aardappelen gaan invoeren, min of meer tegen
de verwachting.
Export
Vorig jaar werden 1,2 miljoen ton
aardappelen uitgevoerd. Per 1 mei
van dit jaar zal de invoer bijna 1,1
miljoen ton hebben bereikt.
De bruto-opbrengst van oogst 1981 is
van ongeveer gelijke omvang als die
van 1980.
Het geringe uitvalpercentage, ge
voegd bij de benutting van de uitge-
sorteerde aardappelen door de
droogindustrie en de overloop uit de
pootaardappelsektor maken dat een
aanzienlijk grotere export mogelijk
zal zijn.
Goed aardappeljaar voor telers
De noteringen op de markt liggen
aanmerkelijk hoger dan in 1980 en
1979. Gelet op de omvang van oogst
1981 is dit een meevaller. Weliswaar
profiteren niet alle telers van de
prijsstijging van de laatste maanden.
Via de poolprijzen en de participa-
tiekontrakten evenwel komen de ge
middelde telersprijzen toch op een
zodanig niveau dat oogst 1981 zal
ingaan als een goed aardappeljaar
aldus de opvatting van het Produkt
schap voor Aardappelen.
Export
1 juni 1981 werd een mijlpaal van de
export met 1 miljoen ton bereikt. Dit
jaar was dit reeds half april het geval.
Vooral in het eerste kwartaal van dit
jaar was de uitvoer belangrijk groter
dan vorig jaar, vooral door de afzet
naar Engeland. Tot 1 mei gingen
230.000 ton aardappelen naar Enge
land. van de totale import van
265.000 ton.
De toename van de export is voor
een belangrijk deel het gevolg van
een afzet naar landen die de meeste
jaren niet of nauwelijks aan de markt
zijn. Engeland, Frankrijk, Ierland,
O. Duitsland en Algerije importeer
den tot 1 mei ongeveer 400.000 ton.
vdW.
BAYER
V E
VRy
10