Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap wil oppervlakte landinrichting van 40.000 naar 50.000 ha per jaar! Definitief streekplan Midden-Zeeland voor landbouw wat vriendelijker Britse telers gaan wellicht over op teelt van Bintje Verzet tegen Potato Marketing Board neemt toe Gebruik organische mest in 1981 sterk toegenomen A Is gevolg verbrede doelstelling: Hoge transportkosten Op de hoorzitting van de RARO-kommissie over de struktuurschema's Landinrichting, Natuur- en Landschapsbehoud en Openluchtrekreatie die op donderdag 6 mei in het 'Turfschip" te Breda plaatsvond, heeft de voorzitter van de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouw schap de heer W.J. Sanderse, uiteengezet welke belangen er voor de Zeeuwse Landbouw gemoeid zijn met het beleid zoals dat door de regering in de drie struktuurschema's wordt voorgesteld. De Raad stak z'n kritiek niet onder stoelen of banken. Sanderse ging allereerst in op het struktuurschema Landinrichting. Volgens hem is de omvang van de Landinrichting in het schema ener zijds gebaseerd op een nauwelijks met konkrete cijfers gestaafde be hoefte vanuit het verstedelijkingsbeleid en de sektor natuur en land schap en anderzijds op cijfers vanuit de landbouw die op sommige punten sterk verouderd zijn. Hij vond het daarom niet verantwoord om aan de omvang van de opnieuw in te richten gebieden een limitatief karakter toe te kennen. Ook met de jaarlijks op 40.000 ha gefixeerde omvang van de landin richting zei hij grote moeite te hebben. "Door de verbrede doelstelling van de landinrichting komt een steeds geringer deel van het areaal van 40.000 ha ten goede aan de landbouw. Wij pleiten daarom sterk voor een uitbreiding tot 50.000 ha". Voor deze uitbreiding met 10.000 ha kunnen volgens hem dan aangepaste voor waarden gelden met betrekking tot de omvang van de investering en de hoogte van het rendement van de projekten. De heer Sanderse zei voorts dat tij dens de inspraak is gebleken dat er voor West Zeeuws-Vlaanderen nog maals een duidelijke behoefte aan landinrichting is gebleken. De huidige situatie is, zo zei hij, voor een belangrijk deel van dit gebied vergelijkbaar met Walcheren. In dit laatste gebied is inmiddels met de voorbereiding voor een ruilverkave ling gestart. "Wij zijn er van over tuigd dat meer recente cijfers over West Zeeuws-Vlaanderen beslist een minder rooskleurig beeld van de landbouwkundige toestand zullen geven dan nu uit het schema blijkt". Hij bepleitte opneming van West Zeeuws-Vlaanderen in dit schema als gebied dat geheel of gedeeltelijk voor landinrichting in aanmerking komt. Zodoende kan te zijner tijd op basis van recente gegevens dit gebied in het voorbereidingsschema worden opgenomen. Daarnaast zei hij van mening te zijn dat het zoet worden van het Zoommeer en de wijzigingen in het Deltaplan ten behoeve van de Oosterschelde aanpassingen in de in richtingstoestand op St. Philipsland noodzakelijk maken. De inspraak heeft deze behoefte duidelijk naar voren laten komen. Plaatsing van dit gebied op kaart 9 is dan ook beslist gewenst". Administratieve ruilverkaveling "Aan de mogelijkheden om in be paalde gebieden grotendeels admi nistratieve ruilverkavelingen te kun nen uitvoeren kennen wij grote be tekenis toe", zei Sanderse. Thans is het schema er op gericht alleen ruil verkavelingen in de komplexe vorm - hoe noodzakelijk ook - mogelijk te maken. Het is dus alles of niets. Dit lijkt ons niet verantwoord. Pas als de omstandigheden ernstig verslechterd zijn komt een gebied voor enigerlei vorm van landinrichting in aanmer king". De Britse aardappeltelers zullen wel licht worden gedwongen om het Ne derlandse aardappelras Bintje te gaan verbouwen teneinde te voorzien in de behoeften van de fabrikanten van voorgebakken patates frites. Tot deze konklusie komt de winnaar van de James E. Rennie prijs, Jonathan Clarke van United Biscuits Agricul ture, in zijn rapport over de marke ting van aardappelen in het Verenigd Koninkrijk. Zijn voornaamste konklusie is dat de gehele Britse aardappelindustrie veel konkurrerender moet worden door kwalitatief betere aardappelen te produceren, het aantal rassen te ver minderen en de totstandkoming van marketinggroepen te bevorderen. Het niet kunnen verbeteren van de doelmatigheid betekent volgens Clarke dat een steeds groter deel van de binnenlandse markt wordt be voorraad door buitenlandse leveran ciers. Hij is van mening dat het overheidsgeld dat thans wordt ge bruikt voor ondersteuning van de marktprijs beter kan worden ge bruikt voor subsidies ter verbetering van de doelmatigheid. In een voorwoord op het rapport zegt Europarlementariër Sir Henry Plumb dat de aardappelsektor niet langer immuun kan blijven voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Hij stelt dat Engeland zich na de uitspraak van het Europese Hof in 1979 niet langer als een eiland mag beschouwen. Ook kan de Britse producent zich niet langer beroepen op de gedachte dat de binnenlandse markt voor hem is; dat geldt zowel voor aardappelen als elk ander pro- dukt. "Alleen hoge transportkosten voor komen aanzienlijke importen van aardappelen uit landen die niet al leen een produkt leveren van betere kwaliteit, maar die ook nog goedko per zijn", aldus Sir Henry. Hij acht het van groot belang dat de leiders van de landbouw- en voedselindus trieën, dank zij wie het rapport tot stand kon komen, het nu ook zullen lezen teneinde de nodige Verbeterin gen aan te brengen in de organisatie van de afzet van aardappelen vóór dat de binnenlandse markt verloren gaat. (Farmers' Weekly) Blijkens een artikel in Farmers' Weekly neemt het verzet tegen de Potato Marketing Board toe. De ak- tiegroep van aardappeltelers in Kent die verleden jaar werd opgericht en die de bevoegdheden van de Board om het areaal te beheersen en boetes op te leggen aan diegenen die hun quota overschrijden bestrijdt, heeft steun gekregen van een groep van 30 aard appeltelers in Lancashire. Initiatiefnemer van de nieuwe aktie- groep is een teler uit St. Helens, die al meer dan twee jaar weigert de hef fingen en boetes wegens areaalso verschrijding aan de Board te beta len. Hij moest zich hiervoor bij een arrondisementsrechtbank verant woorden, maar omdat hij kon aan tonen dat dagvaardigingen tegen te lers in Kent waren ingetrokken in afwachting van een proefproces, werd zijn zaak aangehouden. Tijdens een bezoek aan een vergade ring van de Kent Potato Growers' Action Group raakten de telers uit Lancashire ervan overtuigd, dat ze Op vrijdag 7 mei jl. is door Provinciale Staten het streekplan Midden- Zeeland definitief vastgesteld. Aan deze vaststelling is een jarenlange procedure voorafgegaan waarin de landbouw zich niet onbetuigd heeft gelaten. In twee volledige in spraakrondes met hoorzittingen, vergaderingen en diverse andere bij eenkomsten zijn de landbouwbelangen keer op keer naar voren ge bracht. De vasthoudende en overtuigende wijze waarop dit door individuele boeren, bestuursleden en anderen is gebeurd heeft tot resultaat gehad dat het streekplan er voor de landbouw vriendelijker is komen uit te zien dan de ontwerpplannen. W.J. Sanderse, voorzitter van de Ge westelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap. Volgens de Gewestelijke Raad kan in bepaalde gebieden door middel van administratieve ruilverkavelin gen met betrekkelijk geringe inves teringen een relatief hoog rendement worden behaald. Het struktuurschema biedt voor toe passing van dit instrument geen en kele mogelijkheid; een belangrijk gemis. De raad pleit er dan ook voor toepassingsmogelijkheden van dit instrument in het struktuurschema op te nemen. Zoetwatervoorziening Wat de zoetwatervoorziening betreft, zei de voorzitter van de Gewestelijke Raad dat nu door een nadere politie ke beslissing het zoute getij in de Oosterschelde gehandhaafd blijft, de daaraan voor de landbouw verbonden nadelen zullen worden bestendigd. "Daar het bij de aanleg van de stormvloedkering gaat om een in- frastrukturele voorziening van natio naal belang lijkt het ons reeël dat de hiermee samenhangende nadelen voor de landbouw zoveel mogelijk worden opgevangen door een aan passingsinrichting. Het is gewenst dat hierover in het struktuurschema enige duidelijkheid wordt gegeven", aldus Sanderse. In het streekplan is nu vastgelegd dat alle bestaande agrarische bedrijven mogen uitbreiden en zich normaal kunnen ontwikkelen. Tevens is het toegestaan uit te breiden met of over te schakelen naar een andere agrari sche bedrijfstak. Ook golden in een groot aantal ge bieden beperkingen voor het vestigen van nieuwe agrarische bedrijven. De ze beperkingen zijn nu in het defini tieve plan aanzienlijk teruggebracht. Walcheren en Yerseke Moer In de oorspronkelijke voorstellen werd voor Walcheren een ruilverka veling niet gewenst geacht; dat zou een herinrichting moeten worden in de zin van de landinrichtingswet. Nu wordt voor Walcheren wel een landinrichtingsprojekt in de vorm van een ruilverkaveling voorzien, zonder dat door het streekplan dwingend wordt voorgeschreven welke maatregelen er al dan niet ge nomen moeten worden. Er wordt al leen een ruimtelijk kader gegeven. Voor de ruilverkaveling Yerseke Moer is nu uitdrukkelijk vastgelegd dat buiten het relatienotagebied de hoofdfunktie landbouw geldt, terwijl de bestemming natuurgebied alleen kart gelden voor gebieden die door de overheid zijn aangekocht. In het kader van de ruilverkaveling Wolphaartsdijk hoeft thans niet meer gediskussieerd te worden over het tracé van de rondweg. Provin ciale Staten hebben de voorkeur be paald op het westelijke tracé. Over de mogelijkheden van de rela tienota wordt nu in het streekplan aanzienlijk reëler gesproken. Eerst de gebieden afwerken waarover met de landbouw overeenstemming bes taat. Daarna kan over andere gebie den worden gesproken, echter alleen als van te voren vaststaat dat de be nodigde financiële middelen be schikbaar zijn. In Oost Zuid-Beveland worden aan de landbouw geen beperkingen op gelegd op grond van allerlei onzeke re ideeën over een rondstromingska- naal van Ooster- naar Westerschel- de. In het streekplan is niet voorzien in de aanleg van omvangrijke groen voorzieningen op landbouwgronden rond het Sloegebied. Er wordt alleen gedacht aan versterking van dijk- en wegbeplantingen. Binnen de grenzen die een kam- peerwet stelt wordt nu ook het kam peren bij de boer door het streekplan niet extra beperkt. Aanvaardbaar geheel Ook op een aantal andere punten is het streekplan aangepast zodat alles bij elkaar op papier een voor de land bouw aanvaardbaar geheel is verkre gen. De praktijk zal in de komende jaren moeten uitwijzen of ook de toepassing van het streekplan door gemeenten en provincie soepel zal verlopen. Mede dankzij aktie "Zuid-West Bodem Best": In 1981 is de belangstelling voor het gebruik van organische mest sterk toegenomen. De omzetstijging van 30%, die in 1981 door de Stichting Brabantse Mestbank is gerealiseerd, vormt hiervoor een duidelijk be wijs. De grotere belangstelling voor organische mest mag niet uitsluitend toegeschreven worden aan de stijging van de kunstmestprijzen. Naast het duurder worden van kunstmest zijn enige andere zaken duidelijk van invloed geweest op het gebruik van dierlijke mest, aldus het Jaar verslag 1981, van de Stichting die hiervan de volgende voorbeelden noemt. De drie Konsulentschappen voor de Akkerbouw in Z.W. Nederland heb ben sinds 1979 in het kader van de aktie "Zuid-West Bodem Best" o.a. ruime aandacht geschonken aan de organische stofvoorziening van bouwland. Een dergelijke voorlichtingsaktiviteit kan niet van de ene op de andere dag vruchten afwerpen. Resultaten mo gen slechts op termijn worden ver wacht. Welnu, de uitwerking van de inzet van de Rijkslandbouw Voor lichtingsdienst begint steeds duide lijker merkbaar te worden. Naarmate er meer afnemers van dierlijke mest zijn begint de invloed van de z.g. mond op mond reklame toe te nemen. Met andere woorden steeds meer akkerbouwers komen door waarnemingen op praktijkbe- drijven in hun eigen omgeving tot de konklusie dat het gebruik van mest voordelen biedt. het proefproces van de teler Robert son moesten steunen. Deze teler is met de PMB in een proefproces ge wikkeld dat de toekomst van de Board drastisch zou kunnen beïn vloeden. (Farmers' Weekly) Partikuliere ondernemers, die be trokken zijn bij het transport dan wel het verspreiden van drijfmest, ma ken reklame voor mest bij akker bouwers met het oogmerk de werk gelegenheid voor het eigen bedrijf te vergroten. Dit partikulier initiatief is toe te jui chen onder voorwaarde dat een en ander plaatsvindt binnen het kader van de afspraken omtrent transport tarieven en afnemersprijzen. In 1981 nam het percentage pluim - veedrijfmest sterk toe ten opzichte van 1980. Hiervoor bestaan twee aanwijsbare oorzaken. Bij vele afnemers in het Z.W.-ak- kerbouwgebied bestaat een voor keur voor pluimveedrijfmest. Deze voorkeur vloeit voorname lijk voort uit het feit dat pluim veedrijfmest aanzienlijk meer or ganische stof bevat dan mestvar- kensdrijfmest. Het aanbod van mestvarkens- drijfmest groeit minder snel dan het aanbod van pluimveedrijf mest. Een en ander is toe te schrijven aan de hoge ophaalbij- drage 2,75/m3) die voor mestvarkensdrijfmest geldt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 9