"Landbouw kan zelf aangeven
waar bezuinigd moet worden"
Jaap van der Veen, nieuwe voorzitter van het Landbouwschap:
Eerst afhoudend
Vrijheid
Ethiek
Piepsysteem
T weesporenbeleid
Kritiek
Een vraaggesprek met Jaap van der Veen (38), de nieuwe voor
zitter van het Landbouwschap, betekent niet slechts praten over
de verbluffende exportcijfers van de Nederlandse land- en tuin
bouw, de problemen met het EG- landbouwbeleid en de bezuini
gingsdrift van de nationale overheid. Met open vizier praat hij
ook over de terreinen, waarop de agrarische praktijk iets te ver is
doorgeschoten en de bewegingsvrijheid van boer en tuinder, die
steeds meer beknot dreigt te worden. Zakelijkheid en nuchter
heid typeren de geboren Fries, die ruim tien jaar geleden nog
werkzaam was op het ouderlijk tuinbouwbedrijf en in de Neder
landse Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB) snel car
rière heeft gemaakt.
In zijn kamer van het CBTB-
kantoor in de Haagse le Swee-
linckstraat vallen de fraaie lucht
foto's op van de Christelijke Ho
gere Landbouwschool in Dron-
ten, de transistorradio op zijn
bureau en de sticker van de
Poolse vakbond Solidariteit cp
het postbakje. "Ik ben diverse ke
ren in Polen geweest en heb een
grote sympathie voor de boeren
in dat land. Ze waren bezig een
boerenvakbond op te richten en
als het eind vorig jaar niet fout
was gegaan, zou de boerenvoor-
man van de bond ons onlangs
hebben bezocht. Zo zit dat", zegt
Van der Veen. Colbert uit en
plaatsnemend achter de verga
dertafel erkent hij ruiterlijk, dat
hij toch een beetje tegen de
funktie van eerste man van het
Landbouwschap opziet. Maar di-
rekt voegt hij eraan toe, dat hij die
verantwoordelijkheid ziet als een
boeiende taak, die hij vol ver
trouwen tegemoet ziet. Zijn mo
tivatie is bijzonder groot en, zegt
hij, "bovendien hoef ik het niet
alleen te doen. In het wereldje
van boeren en tuinders kennen
we elkaar, begrijpen we elkaar en
wordt zeer nauw samengewerkt".
En daar ligt volgens hem ook de
grootste kracht van het Land
bouwschap.
Jaap van der Veen is op 11 fe
bruari 1944 geboren in Ooster-
bierum. Zijn vader pachtte in
1956 een vollegrondstuinbouw-
bedrijf onder Marknesse in de
Noord-Oost-Polder. Na de lagere
tuinbouwschool en de Mulo
moest hij van pa maar een poosje
thuis komen werken en tege
lijkertijd voltooide hij toen zijn
schriftelijke studie HBS-b. Zijn
diensttijd werd in 1964 afgebro
ken door het plotselinge overlij
den van zijn vader. Als oudste
nog thuis wonende zoon besloot
Jaap het bedrijf voort te zetten. In
de polder raakte hij snel betrok
ken bij het reilen en zeilen van de
CBTB en deed hij als nieuwko
mer veel kontakten op met bes
tuurders, die - zoals hij het zelf
uitdrukt - "vanouds het orgel
trapten".
De CBTB-IJsselmeerpolders
zocht in 1969 een nieuwe sekre-
taris en in het daéelijks bestuur
(waarin Van der Veen zelf zitting
had) waren verschillende kandi
daten en procedures besproken.
"Na afloop onder het jas aan
trekken vroeg Willem de Feijter
me, of het eigenlijk niets voor mij
was. Na een wat afhoudende
reaktie heb ik na een week ja ge
zegd. Ik heb dat werk in de polder
tweeënhalf jaar met veel plezier
en voldoening gedaan. Piet Buk
man heeft me later verzocht om
naar Den Haag te verhuizen en
ook toen had ik grote bedenkin
gen. Uiteindelijk heb ik die stap
toch gezet. Ik heb er nooit spijt
van gehad", aldus Van der Veen,
die in 1971 sekretaris werd bij de
Nederlandse CBTB met als
hoofdfunktie tuinbouw. In april
1980 volgde zijn benoeming als
algemeen sekretaris en eind 1980
werd hij gekozen tot voorzitter,
nadat Piet Bukman voorzitter
werd van het CDA.
Het Landbouwschap heeft zich in
de loop der jaren een positie ver
worven, die Van der Veen nog
eens wil onderstrepen. "Het
Landbouwschap is de spreekbuis
geworden van de agrarische pro
ducenten. Die rol houdt in, datje
als organisaties net zolang blijft
praten, tot je dat ene geluid kunt
laten horen. Anders word je zon
der meer tegen elkaar uitges
peeld". En over de publiekrech
telijke bedrijfsorganisatie (pbo)
zegt hij: "Met de mensen, die dat
een verouderde zaak noemen,
ben ik het volstrekt oneens. De
pbo-gedachte spreekt mij zeker
aan en wij zijn er hard aan toe de
verantwoordelijkheden beter te
spreiden over de belanghebben
den. De overheid kan ook niet
alles, daar komt men langzaam
maar zeker achter.
We hebben de laatste tien jaar een
regelgeving en ordening achter de
rug waar je U tegen zegt. Alles
moet geregeld worden en de kon-
klusie wordt duidelijk, dat dat niet
kan". Voor de beide Voedings
bonden noemt de nieuwe voorzit
ter het van groot belang, dat ze in
het Landbouwschap blijven mee
draaien, "want het vormt immers
ook de basissektor voor de totale
agri-business. Als werkgevers en
werknemers zien wij elkaar voor
vol aan en er wordt ook bewust
een plaats ingeruimd voor de
werknemersbelangen en bijvoor
beeld gesprekken over werkgele
genheid".
Met het werkgelegenheidspro
bleem en de vrijheid van boer en
tuinder belandt de CBTB-voor-
zitter bij "twee grote problemen
in de naaste toekomst". Die vrij
heid van de ondernemer wordt de
laatste jaren aanmerkelijk be
perkt. Hij noemt de diverse
struktuurschema's voor natuur-
en landschapsbehoud en de wet
geving op het terrein van milieu,
hinderwet, mestbanken en der
gelijke. In het totale overheids
beleid moet er voldoende ruimte
blijven voor een stuk ontwikke
ling van gezonde bedrijven. Vol
gens Van der Veen zullen er
minder mensen uit de landbouw
afvloeien dan voorheen. Hij
denkt, dat nadrukkelijker ge
dacht moet worden aan een com
promis, waarbij je enerzijds je
konkurrentiepositie goed in de
gaten houdt en anderzijds op een
verantwoorde wijze zoveel mo
gelijk mensen aan het werk
houdt. Betekent dat dat een on
dernemer iemand desnoods ten
koste van de winst aan het werk
houdt? Van der Veen: "Ik denk
dat veel boeren en tuinders - als
het even kan - met een werkne
mer erbij willen blijven werken.
Denk aan de sociale kanten van
het eenmansbedrijf, de vakantie
en zo. Ik geloof bovendien, dat de
ontwikkeling naar een steeds
verdergaande rationalisering ook
bij de boeren zijn grenzen begint
te naderen".
Als het gaat over de ethiek der
agrariërs en onderwerpen als wel
zijn dieren, gebruik van bestrij
dingsmiddelen en de uitvoering
van verkavelingen erkent Van der
Veen, dat de landbouw in enkele
gevallen te ver is doorgeschoten.
Hij legt uit: "Alles heeft zijn
grenzen en gelukkig is er meestal
tijd genoeg om te herstellen. In
het algemeen wordt er zeer bewust
en verantwoord met dieren en
bestrijdingsmiddelen omgegaan.
Zonder meer. Uitwassen moeten
erg hard worden aangepakt en dat
houden we onze mensen ook voor.
Het beroerde is, dat er zoveel
wordt gegeneraliseerd. Neem nu
ft de organische landbouw. Wat je
daar nu en dan over hoort en leest
is volstrekte kolder. Ook met
kunstmest bedrijf je immers orga
nische landbouw. De kritiek aan
ons adres nemen wij wel degelijk
serieus, zolang die van mensen
komt die weten waar ze over pra
ten." De landbouw zal zich vol
gens Van der Veen meer inspan
ning moeten getroosten als het
gaat om groeiende problemen
zoals de mestoverschotten en de
toenemende hoeveelöeden koper
en cadmium in de bodem.
De drie landbouworganisaties
maken deel uit van de Raad van
Centrale Ondernemersorganisa
ties (RCO). Deze Raad vindt,-dat
er aanzienlijk meer bezuinigd
moet worden. Elke landbouw-
gerichte bezuiniging werd in het
verleden echter met aanzwellend
wapengekletter door de land
bouworganisaties ontvangen:
"We leven in Nederland boven
onze stand. Het niveau van de
kollektieve uitgaven is te hoog;
de overheid moet dit jaar 25
miljard bijlenen. De nationale
schuld kost ons dit jaar 15 mil
jard. Moet je eens kijken, wat 'n
heisa een ombuigingsoperatie
van 3 miljard geeft. Stel, dat we
die 25 miljard voor een be-1
langrijk deel zouden kunnen lo
zen. Dan hoef je veel minder om
te buigen en kan het bedrijfsleven
meer ruimte worden geboden.
Het andere deel van het verhaal:
je moet niet primair die groepen
pakken, die voor de Nederlandse
ekonomie erg belangrijk zijn".
Maar iedereen bedenkt argu
menten, waarom niet hij moet
bezuinigen en iedereen vindt, dat
zijn buurman eerst aan de beurt
is? "Ja, maar niet iedereen ex
porteert jaarlijks voor een bedrag
van 40 miljard", antwoordt
Van der Veen resoluut.
De voorjaarsnota geeft aan, dat
het departement van landbouw
opnieuw enkele tientallen mil
joenen guldens moet inleveren en
volgend jaar zal het bezuini
gingsbedrag op landbouw vol
gens Van der Veen nog aanmer
kelijk hoger uitvallen. "Met het
"schillen" van een paar uitga-
vengroepen redden we het niet
meer, er zal fors gesneden moeten
worden. De personeelskosten van
de ministeries kunnen niet langer
ontzien worden, omdat je anders
straks alleen nog ambtenaren en
geen beleid meer hebt. Bij de be
zuinigingen wordt nu nog ge
werkt volgens het "piepsysteem":
de overheid geeft een reeks be
zuinigingsmogelijkheden aan en
waar het minst wordt gepiept gaat
het mes erin. Ik denk dat we
moeten overwegen een stap ver
der te zetten en als Landbouw
schap moeten bekijken welke be
leidsonderdelen en regelingen we
werkelijk zouden kunnen missen.
Zo kun je voorkomen dat er op
werkelijk essentiële beleidson
derdelen besnoeid gaat worden".
Van der Veen beseft, dat dit een
heidens karwei is, omdat er in
agrarisch Nederland veel sub
groeperingen zijn, die allemaal
voor hun eigen hachje vechten.
"Als ik bijvoorbeeld denk aan
onderwijs en onderzoek, dan zie
ik ze al staan als leeuwen voor
hun deur. Toch zullen we indrin
gend moeten praten met de men
sen, die bereid zijn verder te kij
ken dan hun eigen neus lang is".
Bij zijn opvallende gedachten-
gang gaat Van der Veen ervan uit,
dat de onderliggende organisaties
van het Landbouwschap in deze
een wilsovereenstemming probe
ren te bereiken en ook intern tot
overeenstemming komen.
De problemen van de Europese
Gemeenschap en met name het
gemeenschappelijk landbouwbe
leid en de stagnerende besluit
vorming trekt Van der Veen in
een breder kader. "De Europese
integratie moetje zien in het licht
van een aantal generaties. Het is
levensgevaarlijk om het samen
werkende Europa de grond in te
praten. Vooral de jongere gene
ratie beseft soms te weinig welke
tegenstellingen er vroeger in Eu
ropa waren. Men is gauw geneigd
af te geven op de Brusselse bu
reaucratie en praat te simpel over
die geldverslindende Gemeen
schap. Vergis je niet: bij de Eu
ropese Commissie werken net
zoveel ambtenaren als alleen al
bij ons ministerie van Landbouw.
En wat er op Europees gebied al
lemaal wordt gedaan aan wetge
ving, dat steekt echt
niet mager af bij wat èr in de lid
staten gebeurt. Neen, wij moeten
er voor zorgen, dat de mensen
warm blijven lopen voor een ver
dere ontwikkeling van Europa.
Zoveel mogelijk behouden van
wat tot stand gekomen is en stap
voor stap ook op andere terreinen
het beleid uitbouwen". Maar de
Gemeenschap wordt toch ged
wongen af te glijden naar een zo
genaamd "tweesporenbeleid",
dus een apart beleid voor het re
latief armere zuiden en een apart
beleid voor de rijkere lidstaten in
Noord-Europa? De armere zui
delijke landen leggen immers nu
al een claim op tafel voor een
voorkeursbehandeling bij de on
derhandelingen over de EG-
landbouwprijzen? "Ik zie het juist
als een opgave om dat te voorko
men. Financieel-ekonomisch
zullen de lidstaten hun eigen be
leid meer Europees moeten rich
ten, want daar zit een van de
oorzaken van onderlinge steeds
grotere verschillen".
De kritiek van andere lidstaten op
de Nederlandse land- en tuinbouw
en ook uit Brussel kent volgens
Van der Veen drie hoofdoorza
ken: de problematiek van de tuin-
bouwgasprijzen ("hopelijk nu
achter de rug"), de intensieve
veehouderij in ons land en daar
aan gekoppeld de invoer van
graanvervangers en de intensieve
melkveehouderij. "We zullen
meer moeten denken aan consoli
deren, aan kwaliteitsverbetering
en het drukken van de kosten om
zo de positie van boeren en tuin
ders te versterken. We hebben het
afgelopen seizoen alles (gunstige
ontwikkeling op de wereldmarkt,
prima opbrengsten) meegehad.
Maar geloof niet, dat alles zich
volgens die lijn voortzet.
De praktijk is - kijk naar Frank
rijk, dat zijn export steeds be
langrijker vindt - dat iedereen op
zijn manier zoveel mogelijk van
de koek wil pakken. Voor agra
risch Nederland zal de produkti-
viteit jaarlijks zo'n 4 a 5% groeien.
De konsumptie blijft hier hooguit
gelijk en dus zijn we enorm aan
gewezen op export. In Europa
zijn er nog beperkte mogelijkhe
den. We moeten het vooral gaan
zoeken in de OPEC-landen, de
nieuwe geïndustrialiseerde lan
den in Zuid-Amerika en Zuid-
Oost-Azië en tenslotte Oost-Eu
ropa. Bepaalde sektoren - kijk
eens wat er in de zuivelwereld al
lemaal wordt ondernomen - kun
nen daarbij een belangrijke rol
spelen", aldus Van der Veen.
"Denk nu niet", zegt Van der
Veen, "dat ik het als voorzitter
van het Landbouwschap ineens
een stuk drukker krijg. Als voor
zitter van een landbouworgani
satie heb je een ontzettend druk
bezet leven en dat betekent, dat ik
mijn tijd wat anders moet inde
len. Maar als een agenda vol is,
kan er toch echt niets meer bij. Ik
probeer in mijn vrije tijd wat te
tuinieren en te tennissen en in het
weekeinde ontkom ik er niet aan
tussen de bedrijven door een
uurtje of vijf, zes te lezen".
En dat hij van muziek houdt wordt
duidelijk, als hij vertelt onder het
kantoorwerk regelmatig te luiste
ren naar Hilversum vier. Onlangs
werd Van der Veen in een inter
view omschreven als "een succes
volle Nederlandse boer, een noes
te werker met een calvinistische
inslag. Geen gezeur, maar aan
pakken". Een betere typering is
'bijna niet denkbaar
J.R. Luiten
Afd. Pers en Voorlichting
7