"Wij kunnen niet meer buiten het overleg met de andere ministeries" Luteijn geeft voorzittershamer aan v.d. Veen Ir. David Luteijn: Samenwerking Teleurstelling Na twee jaar voorzitter te zijn geweest van het Landbouw schap heeft de heer D. Luteijn per 12 mei j.l. het voorzitter schap van dit publiekrechte lijk lichaam neergelegd. Hij is opgevolgd door de heer J. van der Veen die tevens voorzitter is van de CBTB. (Het voorzit terschap van het Landbouw schap wordt beurtelings be kleed door de voorzitters van de drie centrale landbouwor ganisaties). Ir. Luteijn blijft voorzitter van het KNLC voor een periode van nog twee jaar. Aan het eind daarvan zal hij tevens het voorzitterschap van deze standsorganisatie neer leggen. Op deze pagina's maakt Lu teijn de balans op van zijn pe riode bij het Landbouwschap terwijl zijn opvolger van der Veen ons o.m. verzekert zeer gemotiveerd en vol vertrou wen aan zijn nieuwe funktie te zullen beginnen. "Ik geloof dat je moet zeggen dat het fysiek een zware baan is. Het zijn niet alleen de extra uren, maar ook de intensiteit waarmee je bezig bent. Het continu voor 100 procent gekoncentreerd in de weer moeten zijn maakt het in kombinatie met je normale funk tie toch zodanig zwaar dat zo'n periode van twee jaar eigenlijk net voldoende is". Ir. David Luteijn (38) pratend over zijn 24 maanden als voorzit ter van het Landbouwschap. Een baan die hij, in het kader van de normale roulering, op 12 mei a.s. overdraagt aan de heer Jaap van der Veen. Theoretisch zou Lu teijn als topman van het Konink lijk Nederlands Landbouwco- mité de voorzittershamer van het Landbouwschap over vier jaar opnieuw ter hand kunnen nemen. Zover zal het echter niet komen, want al in 1980 liet hij weten dat zijn organisatie na 1984 niet meer op hem moet rekenen. Zijn bes tuurlijke kennis en ervaring zul len overigens niet verloren gaan:, binnenkort zijn de eerste benoe mingen te verwachten in andere bestuurlijke funkties op landelijk niveau. Zijn eigen akkerbouwbe drijf in Zeeuws-Vlaanderen blijft hij daarnaast exploiteren. In zijn dubbelfunktie van voor zitter van het Landbouwschap en het Koninklijk Nederlands Landbouwcomitê drukte Luteijn de afgelopen twee jaar onbetwist een eigen stempel op het reilen en zeilen van agrarisch Nederland. Het Landbouwschap profileerde hij naar buiten toe sterk als het samenwerkings- en belangenbe- hartigend orgaan van en voor de ondernemers en werknemers in de land- en tuinbouw. Intern leerde men hem daarnaast ken nen als de man die in besprekin gen en vergaderingen razendsnel hoofdzaken van bijzaken onder scheidde en die zelfs de meest kaleidoskopische zienswijzen en standpunten tot hanteerbare konklusies kon samenvatten. Luteijn beschouwt de samenwer king van de drie centrale land bouworganisaties en de beide voedingsbonden in het Land bouwschap als de wezenlijke machtsbasis van waaruit hij twee jaar opereerde. "Het feit dat je het als ondernemers en werkne mers met wat geven en nemen samen over iets eens kunt worden is binnen onze Nederlandse sa menleving zo uniek dat je jezelf daarmee een positie verschaft die je niet genoeg naar waarde kunt schatten. Dat het met die samen werking ook de afgelopen twee jaar weer is gelukt, is iets waar ik echt een beetje trots op ben. Ik geloof dat boeren, tuinders en agrarische werknemers daar wel bij zijn gevaren en dat het Land bouwschap als samenwerkings orgaan een voorbeeld vormt voor al die andere groeperingen in on ze maatschappij - werkgevers, politici, vakbonden - die de ge makkelijke weg kiezen van het eigen standpunt naar voren brengen en dan maar zien wat het oplevert." Waar liggen voor een voorzitter van het Landbouwschap de be langrijke verbindingslijnen om goed te kunnen funktioneren? Luteijn: "Op de allereerste plaats staat natuurlijk je relatie met de voorzitters of andere verant woordelijken van de organisaties die vertegenwoordigd zijn in het Landbouwschap. Vandaaruit word je mandaat opgebouwd en van daaruit krijg je het stuk ver trouwen waardoor je kunt funk tioneren". En in politieke zin? Luteijn: "Voorop komt dan heel duidelijk de direkte lijn naar de top van het ministerie van land bouw. Ik zeg bewust de top, om dat er voldoende ruimte voor het sekretariaat van het Landbouw schap moet overblijven om diep gaand en uitgebreid overleg met datzelfde ministerie te kunnen hebben. Daarnaast komen dan de kontakten met de agrarische woordvoerders van de grote poli tieke partijen. Belangenbeharti ging is een spel dat je niet alleen via het ministerie maar ook via de tweede kamer moet kunnen en durven spelen". "Een van de opvallende ontwik kelingen van de laatste twee jaar is dat je met de kontakten naar de rijksoverheid niet meer kunt vol staan met het ministerie van landbouw en visserij alleen. Ge zien het uitdijen van de problemen nemen de kontakten met andere ministeries sterk toe en dat zal in de toekomst ook zo blijven. Ik ben me ervan bewust dat dat betekent dat de minister van landbouw in onze verbindingen met het kabi net minder de centrale plaats in neemt die hij vijf jaar geleden nog had. De realiteit is dat het minis terie van landbouw relatief minder belangrijk is geworden. De nogal snelle afwisseling van de politieke leiding op het minis terie van landbouw heeft er de laatste jaren toe geleid dat de respektieve bewindslieden zich moesten koncentreren op de hoofdpunten van het beleid, waardoor er minder aandacht was voor belangrijke bijkomende zaken. Voor ons als Landbouw schap versterkte dat de noodzaak met andere ministeries overleg te voeren over zaken als de hor moonaffaire, de fiskale proble matiek, de problematiek rond het natuur- en milieubeheer, bepaal de aspekten van de ontwikke lingssamenwerking en de so- ciaal-ekonomische problematiek iirzijn algemeenheid. Ik maak me over die ontwikkeling wel wat zorgen, omdat je natuurlijk moet oppassen op deze manier de po sitie van de minister van land bouw binnen het kabinet niet onnodig te verzwakken. Tegelijk realiseer ik me dat het overleg met andere bewindslieden en hun ministeries een realiteit is waar wij niet meer buiten kunnen en waarop wij zullen moeten inspe len". Luteijn meent dat er de afgelopen twee jaar aardig in te zijn ge slaagd het vroeger bestaande beeld verder terug te dringen van het Landbouwschap als organi satie die tegen de overheid aan leunt. Het feit dat het dagelijks bestuur in een aantal zeer kon- krete gevallen - hij noemt de on derhandelingen over de tuin- bouwgasprijs, de kwestie van het pachtersvoordeel, COVECO en AVEBE - een duw in de goede richting kon geven heeft daaraan zeker bijgedragen. Ronduit een teleurstelling was voor hem dan ook een recente aktie tegen het handhaven van de medeverant woordelijkheidsheffing op melk, waarin met korting op de heffing van het landbouwschap werd ge schermd. Hierin zag hij niet al leen onvoldoende bekendheid met het standpunt van het Land bouwschap over de melkheffing, maar ook een onvoldoende be wustzijn dat het om de financiële middelen van de eigen organisa tie gaat. Tegenvallen is ook het feit dat men binnen de verschil lende sectoren niet altijd over tuigd is van de onderlinge sa menhang. Noemt als voorbeeld de discussie over granen, graan- vervangende produkten en pro- duktie van plantaardig eiwit in de EG, waarbij veehouders en ak kerbouwers aanvankelijk diame teraal tegenover elkaar stonden. Zegt: "Als we door de nationale en internationale overheden niet tegen elkaar willen worden uit gespeeld is het absoluut noodza kelijk in dit soort kwesties tot een gezamenlijk standpunt te ko men". Luteijn blijkt redelijk optimis tisch over de produktie- en afzet mogelijkheden van agrarisch Ne derland in de komende jaren. "De doorwerking van de vrij gematigde kostenontwikkeling in ons land zal gunstig uitwerken voor onze konkurrentiepositie. En van de te verwachten afzetmogelijkheden op de wereldmarkt zal ons land zeker zijn graantje kunnen mee pikken", verwacht hij. Aan de an dere kant voorziet hij zowel bin nen Nederland als in de EG een aantal ontwikkelingen waarvoor ons land op zijn qui-vive zal moe ten zijn. "Europees gezien zullen de afzetmogelijkheden heel be perkt zijn. Dat betekent dat de konkurrentie in die niet meer groeiende markt sterker zal worden en dat de nei ging om de positie van Nederland als agrarisch grootexporteur aan te pakken zal toenemen. Het zal een heidens karwei worden om in de komende jaren onze positie binnen de EG te handhaven. Met inventiviteit en takt zullen we er voor moeten zorgen dat de Euro pese markt voor onze produkten open blijft. Dat is de eerste op dracht". En binnen Nederland? Luteijn: "We zullen er op moeten letten dat de komende over heidsbezuinigingen, die op zich hard nodig zijn, de kern van het landbouwbeleid niet zullen aan tasten. Daarmee bedoel ik zaken als onderzoek, onderwijs, voor lichting, kultuurtechnische ver beteringen, de begeleiding van de bedrijfso verdracht, het kwali teitsbeheer, het pakket waaraan de Nederlandse land- en tuin bouw zijn voorsprong in de wereld dankt. Als er bezuinigd moet worden zal dat ergens an ders moeten. Daar waar een stuk franje zit: het relatienotabeleid, het natuur- en landschapsbeheer. We zullen moeten kiezen voor een beleid gericht op versterking van de struktuur, desnoods ten koste van direkte inkomensover drachten zoals in het kader van de GBK-regeling of de Grond bank. Tenslotte zullen we ook moeten kijken of er op het amb telijk apparaat niet een stuk be zuinigd kan worden. De laatste tien jaar heb ik gekonstateerd dat het aantal mensen waarmee je bij de overheid en op het ministerie van landbouw te maken hebt steeds groter wordt. Naar mijn mening zouden die soms ergens anders nuttiger werk kunnen doen. Ik vraag me af of we op dit punt niet te maken hebben met een stukje luxe uit de tijd dat het allemaal nog kon". Wat waren, terugkijkend, de ple zierigste aspekten van het voorzit terschap? Luteijn: "De geweldige introduk- tie die je hebt, niet alleen binnen de landbouw, maar ook elders en het gemak waarmee je daardoor kunt funktioneren. Verder dat je als voorzitter van het Landbouw schap meer dan in de organisatie wereld bezig bent met konkrete zaken en in de afronding daarvan bevrediging kunt vinden. Tenslot te dat je als geen ander de be schikking hebt over en kunt te rugvallen op een goed funktione- rend sekretariaat dat je razends nel voorziet van datgene wat je nodig hebt". Hoe zou een goede raad luiden voor de nieuwe voorzitter? Luteijn: "Hou vooral de grote lijn in de gaten want als je even niet oppast verdrink je in de details". 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 6