.Buitenstaander. Bedrijfsopbrengsten in de landbouw in 1980/81 niet kostendekkend. Maandelijks gesprek minister- landbouwschap Landbouwschap bezorgd over onevenwichtigheid van principe-akkoord nieuwe landbouwprijzen Nederlandse agrarische sector kan meer betekenen voor ontwikkelingssamenwerking Lintjes *è- Dr. G.J. ter Woorst: Landbouwkoöperatie in eerste plaats marktinstrument Inspraak rapport ruilverkaveling Wolphaartsdijk Grotere klei-akkerbouwbedrijven uitgezonderd Grote suikerbietenoogst in West-Duitsland Door de onevenwichtigheid van het onlangs bereikte principe-akkoord over de nieuwe EG-landbouwprijzen acht het Landbouwschap het mo gelijk, dat er in de Gemeenschap een verschuiving plaatsvindt van de akkerbouwsektor naar de dierlijke produktiesektoren. De bezorgdheid hierover heeft het Landbouwschap donderdagmiddag 6 mei kenbaar gemaakt aan minister drs. J. de Koning tijdens het maandelijkse on derhoud met de bewindsman. De produktiedrempel voor de granen met daarbij de beperkte graanprijsverhoging en de al bestaande financiële medeverantwoordelijkheid van de bietentelers werken een dergelijke verschuiving volgens het Landbouwschap in de hand. Minister De Koning verwacht een produktieverschuiving naar de dier lijke sektoren niet. Hij baseert dit voornamelijk op de aanzienlijk hoge re produktieopbrengsten per hektare, die de laatste jaren in de akkerbouw mogelijk zijn gebleken. Veel meer zorgen maakt hij zich over de finan ciële gevolgen van het "principe-ak koord" dat door zeven EG-lidstaten is geaccepteerd. De extra kosten van het prijzenpakket zijn op jaarbasis becijferd op 1,5 miljard ECU (bijna 4 miljard). Hij acht het zeker niet uitgesloten, dat het gemeenschappe lijk landbouwbeleid zich volgend jaar binnen zeer nauwe marges zal moeten bewegen. In zijn toelichting zei de minister het niet geheel uit te sluiten, dat alsnog wijzigingen in het principe-akkoord worden aangebracht. "Wat Neder land in het akkoord verwerkt wilde zien, zit erin", zo zei De Koning, die niet alleen vanwege de budgettaire gevolgen bedenkingen blijft houden tegen het niveau (10'/>%) van de ge middelde prijsverhoging. Hij vroeg zich tevens af of dit geen produk- tiestimulans betekent voor enkele sektoren, zoals de zuivel. Het Landbouwschap betreurt het zeer, dat de besluitvorming over de EG-landbouwprijzen zo lang uit blijft. Voorzitter ir. D. Luteijn zei, dat een mening over het totale pak ket niet zo simpel is te geven, omdat de prijsverhoging voor enkele pro- dukten op een lager niveau ligt. Bovendien valt de gemiddelde ver hoging voor de Nederlandse boer lager uit door de revaluatie (2%) van de groene koers van Nederland, waardoor de monetair compense rende bedragen voor ons land tot 2% worden afgebroken. De aanpassing van de Duitse groene koers (een re valuatie met 2,9%) wordt door het Landbouwschap en de minister po sitief beoordeeld. Ondanks dat een differentiatie van de EG-melkheffing van de baan is, meent het Landbouwschap, dat deze medeverantwoordelijkheidsheffing zijn doel nu voorbijschiet. De steun aan kleine melkveehouders 320 miljoen, waarvan zo'n 20 miljoen Nederland ten goede komt) wordt gefinancierd uit de melkheffing, waardoor de doelstelling van de hef fing verandert. "Wij vragen ons af, of we deze heffing niet liever kwijt dan rijk zijn", aldus Luteijn. De minister noemde het kompromis voor de hef fing "het minst slechte, wat eruit te halen was". In overleg tussen het ministerie van landbouw en visserij en het Landbouwschap zullen voor stellen worden uitgewerkt voor maat regelen ten behoeve van kleine melkveehouders. Graanvervangende produkten Minister De Koning zei niet gerust te zijn op de druk, die op de Europese Commissie wordt uitgeoefend ten aanzien van de invoer van graanver vangende produkten. Wat de invoer van zemelen betreft zei de bewinds man reden te hebben om aan te ne men, dat de heffing voor één jaar met 50% zal worden verhoogd. Tenslotte werd tussen minister De Koning en het Landbouwschap af gesproken, dat op korte termijn overleg zal worden gevoerd over het totale beleid voor de glastuinbouw- sektor. In verband met de fors ver hoogde gasprijs voor de glastuinders zal nader worden bezien welke en hoe bepaalde regelingen kunnen worden aangepast. Door de nieuwe bezuinigingen is de financiële ruimte hiervoor beperkt, zo liet de bewinds man op voorhand al weten. In verband met het afscheid van de heer Luteijn als voorzitter van het Landbouwschap dankte minister De Koning hem voor de wijze, waarop hij de laatste twee jaar leiding heeft ge geven aan het Landbouwschap. Hij noemde de gesprekken met het Landbouwschap konstruktief van ka rakter en sprak de verwachting uit, dat dit in de toekomst kan worden voortgezet. Luteijn noemde het van groot belang, dat de samenwerking tussen werknemers en ondernemers in het Landbouwschap ook in het re gelmatig overleg met de landbouw minister tot uitdrukking kan worden gebracht. In het jaarlijks verschijnend overzicht van de Bedrijfsuitkomsten in de Landbouw (BUL) heeft het landbouw-Economisch instituut de defini tieve resultaten gepubliceerd van de Nederlandse Landbouwbedrijven (excl. tuinbouw) van 71 SBE en groter in de jaren 1977/78 tot en met 1980/81. Uit deze publikatie blijkt onder meer dat in 1980/81 evenals in de voorgaande jaren de opbrengsten gemiddeld op de weidebedrijven en gemengde bedrijven met intensieve veehouderij, alsmede op de kleinere akkerbouwbedrijven niet kostendekkend zijn geweest. Een uitzonde ring op deze tendens vormde de groep grotere akkerbouwbedrijven op kleigrond, waar voor het eerst sinds drie boekjaren de opbrengsten de kosten weer overtroffen. akkerbouw Bij de akkerbouwbedrijven op klei grond kwam de verbetering in resul taat t.o.v. 1979/80 tot stand, doordat de opbrengsten meer stegen dan de kosten. De opbrengststijging werd veroorzaakt door een stijging van zowel de hoeveelheden als de prijzen van de meeste gewassen, maar vooral van suikerbieten en consumtieaard- appelen. De veenkoloniale akker bouwbedrijven vertoonden een tegengestelde ontwikkeling. Bij dit bedrijfstype daalden de uitkomsten, met name als gevolg van de lagere kg. opbrengsten en de 5% inhouding op de prijs van fabrieksaardappelen. Weidebedrijven Bij de weidebedrijven daalden de bedrijfsuitkomsten nog iets beneden het reeds zeer lage niveau van het vorige boekjaar. Zowel de opbreng sten als de kosten vertoonden een lichte stijging. Opvallend was de toegenomen melkgift bij een ver minderd krach tverbruik. Gemengde bedrijven Bij de gemengde bedrijven met over wegend intensieve veehouderij is de achteruitgang voornamelijk te wijten aan de lagere uitkomsten van de varkenshouderij. Het saldo per om gerekend varken daalde zelfs met 25% t.o.v. 1979/80, hetgeen werd ver oorzaakt door zowel lagere op- brengstprijzen als hogere voerkos ten. In de leghennenhouderij was daarentegen sprake van hogere uit komsten. Het percentage landbouw bedrijven met een positieve arbeids- opbrengst van de ondernemer (op pachtbasis) bedroeg voor de grotere landbouwbedrijven 72% (vorig jaar 78%) en voor de kleinere landbouw bedrijven 63% (vorig jaar 73%). Sa menvattend was de arbeidsopbrengst van de ondernemer (op pachtbasis) gemiddeld op alle landbouwbedrij ven 15.700,- en lag daarmee 3.700,- lager dan in 1979/80. Van de uitkomsten en overige kenge tallen, die gespecificeerd zijn naar bedrijfsomvang, bedrijfstype en ge bied, zijn ook de nationale totalen en de gemiddelde uitkomsten van alle bedrijven uit het boekhoudnet ver meld. In een afzonderlijk'rapport on der de titel "Van bedrijfsuitkomsten tot financiële positie" zal in de loop van 1982 een nadere toelichting wor den gegeven zowel op de in deze pu blikatie vermelde bedrijfseconomi sche uitkomsten, als op de ontwikke ling van de financiële positie van de landbouwbedrijven. Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 34,25 op postrekening no. 41.22.35 ten name van het Land bouw-Economisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worde: "Zend pu blikatie no. 3.115" L.E.I. Overleg tussen ministers Van Dijk, De Koning en het Landbouwschap De Nederlandse agrarische sector kan een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de landbouwproduktie en van het platteland in de ontwikkelingslanden. Het bedrijfsleven en landbouwdeskundigen uit Nederland kunnen in samenwerking met de overheid een grotere bij drage leveren, dan tot nog toe is gebeurd. Dit waren de hoofdpunten van het zogenaamde "tripartite-overleg" tussen de ministers drs. C.P. van Dijk (Ontwikkelingssamenwerking), drs. J. de Koning (Landbouw en Visserij) en het Landbouwschap, dat op donderdag 6 mei in Den Haag is gevoerd. Tijdens het onderhoud kwamen en kele onderwerpen aan de orde, die door de Landbouwcommissie Ont wikkelingssamenwerking van het Landbouwschap zijn voorbereid. Daarbij ging het met name om de inschakeling van bedrijven bij de uitvoering van het Nederlandse be leid voor ontwikkelingssamenwer king en de mogelijkheden voor agrarische deskundigen om gedu rende ..ngere perioden naar ontwik kelingslanden te worden uitgezon den. Voorts kwam het beleid ter sprake van de Eu.opese Gemeen schap ten aanzien van de ontwikke lingslanden. Vooral waar het de voedselvoorziening betreft. Tenslot te werd kort gesproken over de voorbereiding van de jaarlijks te houden Wereldvoedseldag (16 okto ber). Deze dag wordt georganiseerd door de Landbouwcommissie Ont wikkelingssamenwerking van het Landbouwschap, die tevens is belast met FAO-aangelegenheden. Een dezer dagen is het inspraak rap port voor de ruilverkaveling "Wolp haartsdijk" verschenen. In dit rapport zijn de opmerkingen verwerkt die gemaakt zijn tijdens de gehouden inspraak ronde en de schriftelijk ontvangen reakties. Te vens zijn in dit rapport de reakties weergegeven van de Voorberei dingskommissie op de verschillende vragen en opmerkingen die door de deelnemers tijdens de inspraak zijn gesteld. Daarbij wordt tevens ver meld in hoeverre de opmerkingen hebben geleid tot wijziging van het plan. Op 28 april j.l. organiseerde de CEA- werkgroep "Koöperatierecht" een studiedag in Nederland betreffende de grondbeginselen van de landbouw koöperatie. De Nationale Koöpera- tieve Raad voor land- en tuinbouw had deze bijeenkomst, met medewer king van Rabobank Nederland, in Utrecht georganiseerd. Centraal op deze studiedag stond de vraag: "Wat is een landbouwkoöperatie". De werkgroep had, ter inleiding op de onderlinge diskussie, de direkteur van de NCR - dr. G.J. ter Woorst - uitgenodigd tot het geven van een ekonomische analyse van de land bouwkoöperatie. De heer Ter Woorst benadrukte, dat men voor de beantwoording van deze vraag moet beginnen bij de landbou wer zelf. Uit de kontakten met boeren ervaart men, dat deze de landbouw koöperatie in de eerste plaats zien als een "marktinstrument", waarmede zij in staat zijn de rentabiliteit van hun landbouwbedrijven te verhogen. De doelstelling van een landbouw koöperatie is dan ook geen andere dan: de produkten van de boeren tot optimale waarde te brengen, of de benodigde bedrijfsbenodigdheden en diensten zo voordelig mogelijk voor hen in te kopen. Daarmede is de landbouwkoöperatie een "ekonomisch" verlengstuk van deze landbouwbedrijven en daar mede onverbrekelijk verbonden. Deze zienswijze wordt door alle boeren in Europa gedeeld en is on veranderlijk en onafhankelijk van tijd, plaats en omstandigheden. De taak van de wetgeving is het, de weerslag te geven van de levende werkelijkheid. Juristen dienen dan ook vanuit die realiteit de Europese wetgeving te benaderen, aldus de heer Ter Woorst. Volgens de thans bekend zijnde de finitieve raming bedroeg de suiker bietenoogst in West-Duitsland vorig jaar ca. 24,4 miljoen ton, dat is 5,3 miljoen ton of ca. 28% meer dan in 1979. Deze rekordproduktie is zowel het gevolg van een areaalsuitbrei ding van 13% tot 444.533 ha als van een stijging van de gemiddelde op brengst per ha van 13% tot 54,84 ton. Het suikergehalte der bieten bedroeg 15,67% tegen 16,03% in 1979. De to tale suikerproduktie (wit-suiker) uit deze oogst bedroeg 3,39 miljoen ton De traditionele lintjesregen is in middels weer gevallen. Ook dit jaar was ik er niet bij, maar waar schijnlijk heeft u mij niet gemist. Hoe is het u vergaan? Mag u sinds 30 april zo'n eenvoudig, maar o zo belangrijk knopje dragen op uw zondagse pak? Of had u hem al? Elk jaar weer rijst dezelfde vraag. Je vindt het terecht dat iemand die je kent een koninklijke onder scheiding heeft gekregen, maar waarom hij èn hij èn zij niet? Hun verdiensten waren toch niet minder groot? Wat ontbreekt, is het totaalover zicht. Een overzicht van personen, die in het verleden al een lintje hebben ontvangen, van degenen die er dit jaar mee bedacht werden en wie op de nominatie staan voor een volgendjaar. Zulke overzichten zouden per maatschappelijke sektor aange legd moeten worden, want we zijn natuurlijk niet in staat om alles bij te houden. Zou de ZLM niet eens het initia tief kunnen nemen door een der gelijk overzicht samen te stellen voor de agrarische wereld van Zuid-West Nederland? Ik weet waarachtig niet hoe het staat met Doeleman, Sanderse, Heringa en Markusse, om maar eens een paar dwarsstraten te noemen. Zowel voor de bedenker van dit idee als voor de samensteller heeft de Koningin volgend jaar mis schien iets moois in petto. Buitenstaander 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 4