Phvtophthora-bestrijding in aardappelen Proeven met Alar op pootaardappelen worden voortgezet FAO wil graan opslaan voor Sahellanden Ruim afvalhopen op! W eersomstandigheden Behandelingstijdstippen Middelen Toepassing in praktijk nog niet verantwoord Willen we een even goede oogst hebben als het afgelopen jaar dan zullen we in elke fase van de teelt, alert moeten blijven op de talrijke bedreigingen waaraan het produkt aardappel bloot staat. De teler van poot- en konsump- tieaardappelen wordt elk jaar op nieuw geconfronteerd met de nood zaak tot bestrijding van Phytophtho- ra, de verwekker van de aardappel ziekte. Het is zeer belangrijk "het kwaad" uit het gewas te houden. Vorig jaar heeft men een grote strijd moeten voeren om de schimmel de baas te blijven. De maand mei was bijzonder nat en warm. De gemid delde temperatuur lag zelfs 2 a 3 gr.C. bóven normaal. In feite zijn dit omstandigheden waarbij de schim mel zich bijzonder snel kan uitbrei den. De sporen van de Phytophthora hebben vocht nodig om te kiemen. Zolang de aardappelen elkaar in de rij nog niet raken, heeft de wind vrij spel. Het opdrogen gaat dan meestal zo snel dat het gewas onvoldoende lang nat blijft om kieming mogelijk te maken. In de oksels van de blade ren kan echter voldoende vocht voorkomen om kieming mogelijk te maken, waardoor de stengelphytop- hthora ontstaat. Dit kwam in 1981 op vele percelen voor. Een situatie als in 1981 moeten wij trachten te voorkomen door afhan kelijk van het weer en de infektie- druk, tijdig met de bestrijding te be ginnen. De schimmel overwintert in de knol. Om deze reden is het van veel belang de afvalhopen, waarin veel zieke knollen liggen, grondig op te ruimen. Dit laat nogal eens te wensen over. Elk jaar zien we op deze afvalhopen de aardappelziekte het eerst optre den. De omstandigheden voor het optreden van de ziekte zijn op deze hopen vaak zeer gunstig, (vele plan ten dicht op elkaar). De sporen op deze planten worden door de wind naar de naburige aardappelpercelen over gebracht. Elk jaar blijkt duidelijk het grote ge vaar van deze afvalhopen voor de verspreiding van de ziekte. Grondig Daar de ervaringen met het middel Alar nog beperkt waren is in 1981 door het PAGV te Lelystad in sa menwerking met 4 akkerbouwproef- boerderijen een onderzoek gestart om meer informatie te verkrijgen over het volgende: 1. Wat is het optimale bespuitings- tijdstip 2. Wat is de optimaal toe te passen hoeveelheid 3. Wat is het effekt op de verschil lende rassen 4. Wat is de invloed van Alar op de nateelt. 5. Is de toepassing financieel ve rantwoord. Op ieder van de 5 proefplaatsen werden 2 rassen beproefd (in totaal 10 verschillende rassen), 2 bespui- tingstijdstippen en 2 koncentraties (l'/2 kg en 3 kg Alar per ha). Resultaten Betrouwbare verschillen in totale knolopbrengst tussen de behandelin vernietigen van alle afvalhopen is om deze reden dringend noodzake lijk. Eveneens kan met ziek pootgoed een eerste infektie op het veld ontstaan. Het is daarom van veel belang om voor of tijdens het poten alle zieke knollen te verwijderen. Hierdoor wordt de kans voor het optreden van ziektehaarden op het perceel veel kleiner. Wanneer deze haarden in een beginstadium worden waargenomen, is het noodzakelijk deze plekjes in het perceel dood te spuiten, omdat anders de kans aanwezig is op een sterke uitbreiding. Het meer of minder voorkomen van de aardappelziekte wordt in sterke mate bepaald door de weersomstan digheden. Daarom is het moeilijk voorspellingen te doen. Toch zijn andere faktoren, zoals de ontwikke ling van het gewas en het tijdstip van het verschijnen van de ziekte mede van invloed. Bijna elk jaar wordt in de tweede helft van mei de ziekte op de afvalhopen waargenomen. Dit gen en onbehandeld werden niet ge vonden. Verschuiving van de sortering naar de kleinere potermaten: In bijna alle gevallen (rassen, kon centraties, spuittijden) werd een ver schuiving gevonden in de sortering naar de kleinere potermaten. Deze verschuiving kon echter maar in een derde van de gevallen betrouwbaar worden aangetoond. Meer proeven zijn nodig om het effekt van Alar beter vast te kunnen stellen. Tussen de beide bespuitingstijdstip- pen nl. bij het begin van de kno- laanleg (knolletjesgrootte tussen erwt en knikker) en 7 dagen daarna werden geen duidelijke verschillen in effekt van Alar op de sortering waargenomen. Dit betekent dat - vooropgesteld dat Alar de sortering betrouwbaar beïnvloedt - men enige speling heeft wat betreft het»tijdstip van toepassing. Als b.v. tengevolge van ongunstige weersomstandighe betekent dat de mogelijkheid op een vroege aantasting vaak aanwezig is, maar de weersomstandigheden zijn, zoals eerder al is genoemd, beslis send of een vroege infektie in de aardappelpercelen plaatsheeft. Hierop kan de teler uiteraard geen invloed uitoefenen, maar hij kan wel alle infektiebronnen tijdig grondig opruimen. Het is van groot belang tijdens het uitzenden van de landbouwberich- ten, via de radio, te luisteren naar de Waarschuwingsdienst voor de aard appelziekte. Indien een kritieke pe riode te verwachten is, wordt dit be kendgemaakt. Bij warm, vochtig, broeierig weer vormen zich veel sporen en neemt de kans op een sterke uitbreiding toe. In de vatbare rassen zoals o.a. Doré, Bintje en Eigenheimer moet de eerste behandeling plaats hebben wanneer de planten in de rij elkaar gaan raken. Wordt in het gebied al eerder Phy tophthora waargenomen, dan direkt een bespuiting uitvoeren ongeacht de ontwikkeling van het gewas. den niet bij het begin van de kno- laanleg kan worden gespoten, kan de behandeling met evenveel kans op succes ook enkele dagen later wor den uitgevoerd. Bij vergelijking van 3 kg met V/2 kg Alar per ha bleek dat de verschuiving in de sortering naar de kleinere po termaten bij 3 kg meestal wat groter was dan bij 1 Vz kg Alar. Of Alar op het ene ras meer effekt heeft dan op het andere is op grond van deze proeven niet te zeggen. Op iedere proefboerderij lagen namelijk andere rassen zodat niet duidelijk is wat door het ras, en wat door andere omstandigheden (bodem, weer, wij-, ze van bespuiting, etc.) veroorzaakt is. Ook hiervoor geldt dat pas na meerdere proeven een eventueel ras- effekt duidelijk kan worden. Is de toepassing van Alar financieel verantwoord? Toepassing van Alar is financieel al leen interessant bij een duidelijk prijsverschil tussen de verschillende potermaten. Berekend op de gevon den (meestal niet betrouwbare) op- brengstverschillen in dit onderzoek bleek dat Alar in ongeveer de helft van de gevallen tot een positief fi nancieel resultaat leidde; in de over ige gevallen tot een gelijk of negatief resultaat t.o.v. onbehandeld. 3 kg Alar kwam meestal slechter uit dan 114 kg. In de minder vatbare rassen, zoals Alpha en Irene beginnen met spuiten wanneer in de vatbare rassen al een of twee bespuitingen zijn uitgevoerd. De tijdsduur tussen twee behande lingen is afhankelijk van het te vol gen spuitschema. Ongeveer 7 dagen na een bespuiting geven de toegelaten middelen geen voldoende bescherming meer tegen een nieuwe infektie van de schim mel. Voor de middelen op basis van mancoseb, fentin, cymoxanil o.a. AAcuram en Curam kan dit gesteld worden op 10 dagen. Verschillende telers nemen daarom geen enkel risiko en spuiten, onaf hankelijk van de weersomstandighe den, één maal per week. Dit is wel een veilige, maar toch vrij kostbare methode. Het is ook mogelijk bij de behandelingen van het gewas een iets grotere tussenruimte aan te hou den, bijv. 10 a 12 dagen, mits de kri tieke perioden voor uitbreiding van de ziekte worden gevolgd. Het is dan van veel belang naar de Waarschuwingsdienst voor de aard appelziekte te luisteren. Naarmate de tijdsduur tussen twee behande lingen ruimer wordt genomen, is op nieuw spuiten noodzakelijk zodra het weer kritiek dreigt te worden. In het algemeen is opnieuw spuiten niet nodig, ook niet als kritiek weer wordt verwacht wanneer de laatste behandeling korter dan 7 dagen ge leden heeft plaatsgehad. Is de infek- tiedruk groot zoals in 1981 en heeft het gewas in een bepaalde periode veel nieuw blad gevormd, dan na 5 dagen een bestrijding uitvoeren als de weersomstandigheden kritiek worden. Dit zal maar zeer inciden teel nodig zijn. Het is gewenst de behandelingen bij droog weer op een droog gewas uit te voeren, maar dringend noodzakelijk is dit niet. Wanneer het namelijk kritiek is of kritisch weer wordt ver wacht en de laatste bespuiting is 7 of Invloed van Alar op de nateelt Tot nu toe zijn ons geen problemen over een vertraagde begingroei van pootgoed van met Alar bespoten ge wassen ter ore gekomen. Desondanks werd op het PAGV zo wel in de winter van 1980/81 als 1981/82 gekonstateerd dat de kie men van pootgoed dat met Alar be handeld was bij warme bewaring (15 - 18 gr.C.) achterbleven in lengte- groei t.o.v. pootgoed van niet be handelde veldjes. Daarom zal normaal bewaard poot goed van een aantal rassen deze zo mer in het veld nageteeld worden om eventuele na effekten op te sporen. Besluit De proeven met Alar zullen in 1982 op gelijke wijze worden voortgezet als 10 dagen (afhankelijk van het te ge bruiken middel) geleden uitgevoerd dan dient de behandeling 20 spoedig mogelijk te worden herhaald. Dit is ook het geval wanneer het gewas niet droog is. De hoeveelheid water waarmee ges poten wordt, heeft geen invloed op het resultaat. Het is zeer belangrijk dat een goede verdeling van de spuitvloeistof plaatsheeft. De voor geschreven hoeveelheid middel moet ten alle tijde worden gebruikt. Bij de middelen wordt een laagste en hoogste dosering aangegeven. We beginnen met de laagste dosering en volgen verder de gebruiksaanwijzing tot de hoogste dosering is bereikt. Voor de bestrijding van de aardap pelziekte staat een groot assortiment van middelen tot onze beschikking. Het zou te ver voeren om alle merken met naam te noemen, temeer omdat veel merken in werking volkomen aan elkaar gelijk zijn. Dithiocarbamaten fentin, Daconil en Daconil M zijn vanaf de eerste bespuiting te gebruiken. Dithiocar bamaten geven geen voldoende be scherming van de knol. Ze zijn echter goed te gebruiken voor de eerste 2 bespuitingen. Dan overschakelen op dithiocarbamaten fentin, Daconil, Daconil M of fentin. Alle middelen moeten voorbehoedend worden toegepast, omdat ze wanneer de ziekte in het gewas wordt waarge nomen geen doding van de schimmel wordt verkregen. Momenteel zijn er enkele middelen o.a. AAcuram en Curam op basis van mancoseb, fentin en cymoxanil die een zeer jonge besmetting van uiter lijk 2 dagen tegen kunnen gaan. A.C.M. Mulders, Specialist Onkruidbestrijding en Plantenziekten, C.A.R. - Zevenbergen ze in 1981 uitgevoerd zijn. Op dit moment lijkt ons toepassing van Alar in pootaardappelen op praktijkschaal nog niet verantwoord. Behalve het effekt op de sortering en de rendabiliteit van de toepassing bij verschillende rassen zal daarvoor ook de invloed op de groei van de nateelt eerst beter moeten worden vastge steld. Een verschuiving in de sortering naar de kleinere potermaten is met Alar wellicht mogelijk maar kan waar schijnlijk op een meer bedrijfszekere wijze gebeuren door in plaats van Al ar te spuiten (kosten minimaal 300,— /ha) meer poters of grotere poters uit te planten zodat meer stengels en daarmee meer knollen per m2 verkregen worden. Er moet meer dan 200 min. dollar worden bijeengebracht voor een graanreservesysteem, dat het door droogte geplaagde Sahel-gebied in Afrika vrijwaart van slechte oogsten. Dat heeft sekretaris-ge- neraal van de VN voedsel- en landbouworganisatie (FAO), Edouard Saouma gezegd. Hij meent, dat er geen misver stand over moet bestaan dat het niet gaat om een technisch pro- jekt dat deze landen willen uit voeren. Het is een geïntegreerd beleid dat ze willen toepassen, aldus Saouma. Hij sprak tijdens de opening van een speciale bij eenkomst van mogelijke dona teurs. aan het programma uit westerse en olieproducerende landen. Saouma noemde daarbij een stu die, gefinancierd door de Belgi sche, Nederlandse en Noorse re geringen, waarom was gevraagd door de permanente kommissie voor droogtebeheersing in de Sa- helzöne(CILSS). Inde Kommissie zijn acht Sahellanden verenigd: Kaapverdische Eilanden, Gam bia, Opper Volta, Mali, Maure- tanië, Niger, Senegal en Tsjaad. Volgens de studie is een nood voorraad graan van 465.000 ton noodzakelijk om een konstante voedselstroom veilig te stellen. Saouma meent dat daarvoor ex tra opslagkapaciteit voor 272.500 ton noodzakelijk is. (Het Financiële Dagblad) ir. C.B. Bus en ing. A. Schepers, PAGV Lelystad De groeiregulator Alar is sinds 1980 toegelaten voor gebruik op poot aardappelen. De toelating geldt voor IV2 kg, op het gewas te spuiten bij het begin van de knolaanleg. Het doel van de toepassing is een verho ging van het aantal knollen per plant en daardoor een verschuiving van de sortering naar de fijnere maten die als regel een hogere prijs per kg opbrengen. De totale opbrengst moet dan wel minimaal gelijk blijven. 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 14