Algemeen aanbod tot licentieverlening
voor zaailijnzaad oogst 1982
Vaststelling beheersplan "De
Maasheggen-Land van Cuyk"
Onderzoek betreffende
aangepaste landbouw van start
Commissie bepleit Bureau
Landbouwonderzoek
Cebeco-Handelsraad te Rotterdam, kweker van de vlasrassen Keina,
Regina en Belinka, de Friese Maatschappij van Landbouw te Leeu
warden, kweker van de vlasrassen Natasja en Nynke, en het Land
bouwbureau Wiersum te Groningen, kweker van het vlasras Hera,
hebben overeenstemming bereikt over een algemeen aanbod tot licen
tieverlening volgens art. 42 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet. Dit
algemeen aanbod heeft uitsluitend betrekking op het voortbrengen en
verhandelen van zaaizaad oogst 1982 in de klassen gecertificeerd zaad
van de 2e en 3e vermeerdering. Iedere vlasteler die voor uitzaai in
Nederland in 1982 door de N.A.K. definitief goedgekeurd en geplom
beerd zaailijnzaad koopt of uit eigen oogst beschikbaar heeft, mag het
daaruit groeiende vlas in 1982 te velde en op partij door de N.A.K. laten
keuren en bij goedkeuring laten plomberen en in het verkeer brengen
tegen betaling van een licentievergoeding per 100 kg., bruto voor netto
geplombeerd zaad van 18,— voor de rassen Hera, Natasja, Nynke,
Regina en Belinka.
Licentieplichtig is ieder die percelen
vlas afkomstig van zaaizaad le of 2e
vermeerdering voor handelsdoelein
den ter keuring aan de N.A.K. aan
biedt.
Verrekening van de licentievergoe-
ding zal plaatsvinden bij de defini
tieve plombering; de N.A.K. zal zich
belasten met de inning van de licen
tievergoedingen. Dit algemeen aan
bod is eveneens van toepassing op de
nateelt van zaailijnzaad dat buiten
Nederland is gegroeid, goedgekeurd
en geplombeerd door een in het be
trokken land werkende officiële
keuringsinstelling en dat door de
N.A.K. voor veldkeuring wordt aan
genomen.
Het in het verkeer brengen in Ne
derland van door een buitenlandse
keuringsinstelling goedgekeurd en
geplombeerd zaad van bovenge
noemde rassen uit oogst 1982 is al
leen toegestaan na voorafgaande
toestemming van de kweker van het
ras en onder de voorwaarde dat de
gene die het zaad in het verkeer
brengt een gelijke licentievergoeding
aan de kweker betaalt als voor in
Nederland geplombeerd zaad ver
schuldigd is.
Alle exporten van definitief goedge
keurd en geplombeerd zaailijnzaad
zijn onderworpen aan de vooraf
gaande toestemming van de betrok
ken kweker, behalve in de onder 1, b
en c genoemde gevallen.
a. Export van goedgekeurd en defi
nitief geplombeerd zaad in de
klasse gecertificeerd zaad 2e ver
meerdering naar Frankrijk is
toegestaan voor zover het ras
daar officieel tot het verkeer is
toegelaten en voorts onder de
voorwaarde dat aan de koper de
verplichting wordt opgelegd dat
het gekochte zaad in Frankrijk
wordt uitgezaaid en dat bij even
tuele vermeerdering tot zaaizaad
een licentievergoeding aan de
kweker betaald wordt ten bedra
ge van 18,— per 100 kg. over
het in Frankrijk vermeerderde
zaaizaad van de rassen Hera,
Natasja, Nynke, Belinka.
b. Export van goedgekeurd en defi
nitief geplombeerd zaad in de
klasse gecertificeerd zaad 2e ver
meerdering naar België is toege
staan voor zover het ras daar offi
cieel tot het verkeer is toegelaten
en voorts onder de uitdrukkelijke
voorwaarde, dat verkoop en le
vering uitsluitend plaats zullen
vinden aan de deelnemers in een
groep van tien Belgische hande-
laren-Bereiders, die met de Ne
derlandse kwekers een licentie-
kontrakt hebben afgesloten.
De namen en adressen van deze
tien Belgische kontraktanten zijn
op aanvraag bij de kwekers ver
krijgbaar,
c. Export van gecertificeerd zaad 3e
vermeerdering naar België en
Frankrijk is toegestaan, voor zo
ver verkeer van het betreffende
ras aldaar officieel is toegestaan.
Export van te velde goedgekeurd
strovlas en onbewerkt zaaizaad on
der internationaal geleidebiljet is al
leen toegestaan voor zover het inter
nationaal geleidebiljet wordt aange
vraagd in de klasse 3e vermeerdering
en onder voorwaarde dat het betref
fende ras in het land van bestem
ming officieel tot het verkeer is toe
gestaan.
Export van partijen strovlas en on
bewerkt zaaizaad, die te velde zijn
goedgekeurd als 2e vermeerdering
kan alleen plaatsvinden, wanneer het
geleidebiljet wordt aangevraagd
door de kweker van het desbetref
fende ras of wanneer op verzoek van
de teler c.q. exporteur deklassering
plaats heeft tot 3e vermeerdering,
evenwel onder voorwaarde dat in het
land van bestemming het betreffen
de ras officieel is toegelaten.
De verschuldigde licentievergoeding
zal in deze gevallen verrekend wor
den bij de afgifte van het internatio
naal geleidebiljet en wel forfaitair
ten bedrage van 234,— per ha,
goedgekeurd vlas c.q. 18,— per
100 kg. onbewerkt zaad voor de ras
sen Hera, Natasja, Nynke, Regina er.
Belinka en voorts met dien verstande
dat ongeacht de geëxporteerde hoe
veelheid strovlas de licentievergoe
dingen over gehele door de N.A.K. te
velde gekeurde percelen berekend
zullen worden.
Wanneer in het verkoopseizoen
1982/1983 besloten wordt ook zgn.
handelszaad tot het verkeer toe te
laten, dan wensen de kwekers zich
het door hen alsdan in te nemen
standpunt voorlopig voor te behou
den.
Het voor handelsdoeleinden voort
brengen van basiszaad (superelite en
elite) en gecertificeerd zaad le ver
meerdering zal in 1982 uitsluitend
plaatsvinden door de kweker, behalve
wanneer hier omtrent door geïnte
resseerden een speciale overeen
komst met de kweker is gemaakt.
Teneinde dit te kunnen realiseren zal
de afgifte van superelite- en elitezaad
uitsluitend plaatsvinden op teeltkon-
trakt met terugleveringsclausule.
Omtrent nadere voorwaarden van
deze teeltkontrakten kan men zich
wenden tot de betrokken kwekers.
Deze regeling geldt uitsluitend voor
oogst 1982.
Voor oogst 1983 zullen de kwekers de
voorwaarden te gelegener tijd bekend
maken.
Samenwerking van rijk, provincies en onderzoeksinstellingen
Het Interprovinciaal Bestuurlijk Overleg Aangepaste Landbouw (dat
bestaat uit gedeputeerden van de elf provincies, met vertegenwoordi
gers van het Ministerie van Landbouw en Visserij en de Nationale Raad
voor Landbouwkundig Onderzoek als adviseurs) is vandaag (29 april
1982) akkoord gegaan met de start van een uitgebreid, door rijk en
provincies gezamenlijk te financieren onderzoekprogramma. Het
overleg heeft hiertoe besloten teneinde een bijdrage te leveren aan het
oplossen van vraagstukken met betrekking tot een meer op natuur en
landschap afgestemde bedrijfsvoering.
Aan dit voorlopig vier jaar durende
onderzoek zal worden deelgenomen
door de volgende onderzoekinstel
lingen die participeren in de Natio
nale Raad voor Landbouwkundig
Onderzoek: het Centrum voor
Agrobiologisch Onderzoek, het In
stituut voor Cultuurtechniek en Wa
terhuishouding, het Landbouw-
Ekonomisch Instituut, het Proefsta
tion voor de Rundveehouderij, het
Rijksinstituut voor Onderzoek in
Bos- en Landschapsbouw "De Dor-
schkamp", de Stichting voor Bo-
demkartering, het Rijksinsti
tuut voor Natuurbeheer
en de Landbouwho
geschool. Ook Natuurmonumenten,
de Direktie Beheer Landbouwgron
den en Staatsbosbeheer zullen met
name aan het weidevogelonderzoek
deelnemen. In de eerste twee jaren
(1982 en 1983) is de in te zetten
mankracht per jaar begroot op 12
15 manjaren; hiermee is een bedrag
gemoeid van circa 1,4 miljoen gulden
per jaar. Het ligt in de bedoeling dat
de provincies circa 500.000,— voor
hun rekening nemen en dat het Mi
nisterie van Landbouw en Visserij
circa 900.000,— voor zijn rekening
neemt. Het uit te voeren programma
is tot stand gekomen als uitvloeisel
van een aantal vraagstukken die
door de provinciale besturen, de be-
leidsdirekties van het Ministerie van
Landbouw en Visserij en onder
zoeksinstellingen naar voren zijn ge-
bracht Synthese
Het onderzoek zal zowel vanuit
landbouwkundig oogpunt alsook
vanuit kenmerken van natuur en
landschap worden verricht. De be
schrijving van de effekten van be
paalde bedrijfsmaatregelen zal zich
daarom zowel op landbouwtechni-
sche en - ekonomische als op ecolo
gische aspekten richten. Van uitzon
derlijk belang wordt de synthese
tussen de verschillende onderdelen
geacht. De uitgewerkte onderzoeks
voorstellen hebben betrekking op
verschillende typen van praktijkge
richt onderzoek: in veen weidegebie
den wordt vooral een aan natuur- en
landschapswaarden aangepaste
landbouwbedrijfsvoering onder
zocht, in zandgebieden (waar mo
menteel nog niet voldoende moge
lijkheden voor dergelijk onderzoek
zijn) wordt een meer modelmatige
aanpak gevolgd. Tenslotte zal ook
onderzoek plaatsvinden naar land
bouw binnen bestaande landschap
pelijke strukturen. Het onderzoek
richt zich in de eerste plaats op indi
viduele landbouwbedrijven en op
groepen van bedrijven. Daarnaast
wordt ook onderzoek verricht op
perceels- en gebiedsniveau.
Het onderzoek in de veenweidege-
bieden zal worden uitgevoerd met
een koncentratie in Noord-Holland
(Waterland) en op verschillende be
drijven in andere provincies. Voor
het onderzoek op de zandgronden
komt een aantal bedrijven in ver
schillende provincies in aanmerking.
Het ligt in de bedoeling het onder
zoek naar landbouw binnen bes
taande landschappelijke strukturen
uit te voeren op groepen van bedrij
ven in de noordelijke, oostelijke en
zuidelijke zandgebieden van ons
land. Naar verwachting zal in 1982
met een proefonderzoek worden
gestart in Gelderland.
Het onderzoek in het kader van dit
programma zal zich richten op as-
pekten van het landbouwbedrijf
(zoals graslandgebruik en bemesting,
bedrijfsvoering, bedrijfsresultaten,
werkgelegenheid) èn op natuur- en
landschapswaarden (zoals botanische
waarden van percelen en slootkanten,
weidevogels en wintergasten, land
schapsbeeld en ruimtegebruik, enz.).
Het vastleggen van bodem- en water-
huishoudkundige karakteristieken is
voor deze beide onderdelen noodza
kelijk.
Het bestuur van de Stichting Beheer Landbouwgronden (SBL) heeft op
8 april 1982 het beheersplan "De Maasheggen-Land van Cuyk" vast
gesteld. Het plan heeft betrekking op een beheersgebied met een op
pervlakte van circa 700 ha kultuurgrond en ligt in de gemeenten Box
meer, Oeffelt, Cuyk en St. Agatha.
In dit gebied kunnen nu beheersovereenkomsten met de SBL worden
afgesloten. De overheid geeft een financiële vergoeding aan agrariërs
die handelingen verrichten ten behoeve van natuur en landschap. Be
heersgebieden blijven landbouwgebieden. Het afsluiten van beheerso
vereenkomsten is een vrijwillige zaak.
Het beheersgebied ontleent zijn be
tekenis voornamelijk aan de vele
kleine percelen, omzoomd door
meidoornheggen. In deze meidoorn
heggen en andere landschapsele
menten komt een relatief grote rijk
dom voor aan soorten en aantallen
organismen en levensgemeenschap
pen.
In totaal kunnen nu in zestien gebie
den met een gezamenlijke opper
vlakte van 7.700 ha, beheersover
eenkomsten worden afgesloten.
Beheersbepalingen
De bepalingen in het beheersplan
zijn voornamelijk gericht op het be
houd van de heggen en de daarmee
samenhangende landschappelijke,
natuurwetenschappelijke en kul-
tuurhistorische waarden van het ge
bied.
Het basisbeheer beoogt de aanwezi
ge waarden tenminste in stand te
houden. Het aanvullende beheer is
erop gericht deze waarden verder te
ontwikkelen.
Het basisbeheer omvat onder meer
de volgende bepalingen:
heggen in stand houden en be
schermen;
geen gebruik maken van chemi
sche bestrijdingsmiddelen in de
bermen en de slootkanten; op de
percelen is pleksgewijze toepas
sing toegestaan;
de eerste snede gras niet laten
weiden maar uitsluitend maaien;
(geldt voor maximaal 30% van de
bedrijfsoppervlakte);
handhaven van de bestaande
waterhuishoudkundige toestand;
(dus geen sloten graven, verdie
pen etc.);
niet egaliseren, woelen of ont-
gronden;
percelen uitsluitend als grasland
gebruiken;
onverharde en halfverharde we
gen niet verharden;
geen beweiding met paarden.
Het aanvullende beheer omvat
daarnaast:
De diverse onderzoekinstellingen van het ministerie van landbouw en
visserij, samen met de Landbouwhogeschool, zouden een gemeen
schappelijk bureau op moeten richten, waartoe particulieren en ande
ren zich kunnen wenden, als ze onderzoek willen laten uitvoeren. Een
dergelijk bureau zou een optimale afstemming op de mogelijkheden van
Landbouwhogeschool en onderzoekinstellingen kunnen bevorderen.
Dit o.m. stelt een Commissie die op
verzoek van de Directie Landbouw
kundig Onderzoek van het ministerie
van landbouw en visserij en het Col
lege van Bestuur van de Landbouw
hogeschool de tendensen tot nauwe
re samenwerking heeft onderzocht
tussen de vakgroepen van de Land
bouwhogeschool en ministeriële on
derzoekinstellingen.
school en ministeriële instituten blij
ken in toenemende mate samen te
werken bij onderzoekvraagstukken,
die door bundeling van kennis en
onderzoek tot snellere en betere re
sultaten kunnen leiden. Het betreft
onder meer vraagstukken op het ge
bied van bodembiologie, resistentie-
veredeling, genenbanken en gened-
tische manipulatie.
de eerste snede gras niet laten
weiden maar uitsluitend maaien
en dat pas n& 25 mei;
geen chemische bestrijdingsmid
delen toepassen;
het grasland niet scheuren of fre
zen;
het grasland niet slepen of rollen
tussen 15 maart en 25 mei;
geen drijfmest toepassen tussen
15 oktober en 15 april;
geen rioolslib gebruiken.
Vergoedingen
De beheersvergoeding voor het ba
sisbeheer bedraagt circa 240,— per
ha; voor basisbeheer plus aanvul
lend beheer bedraagt de vergoeding
825,— per ha. Daarboven kan nog
een vergoeding komen van 1,02
per meter hegkant. Ondernemers die
te maken hebben met een aanpas
sing in de bedrijfsvoering als gevolg
van een lagere produktiewaarde van
het grasland, kunnen behalve voor
een beheersvergoeding ook in aan
merking komen voor een aanpas
singsvergoeding. De aanpassingsver
goeding heeft een individueel ka
rakter en wordt van bedrijf tot be
drijf berekend. Het maximum van de
aanpassingsvergoeding bedraagt
273,— per ha.
Naast een beheersovereenkomst
kunnen de boeren ook een bergboe-
renovereenkomst met de SBL afslui
ten. Zij verplichten zich dan, de na
tuurlijke handicaps (bijvoorbeeld
heggen, kavelstruktuur, waterhuis
houding) in stand te houden en ont
vangen daarvoor een vergoeding van
maximaal 180,— per ha. Ook is
het mogelijk een vergoeding te ont
vangen voor het periodiek afzetten
en ander onderhoud van de heggen.
De boeren die hieraan willen mee
werken kunnen daartoe een onder-
houdsovereenkomst afsluiten met
het ministerie van kuituur, rekreatie
en maatschappelijk werk.
Aanvragen
Het aanvragen van een beheersover
eenkomst of een bergboerenover-
eenkomst kan geschieden bij de
Hoofd- ingenieur-Direkteur (HID)
voor Landinrichting, Grond- en Bos
beheer in Noord-Brabant,
Aanvragen kunnen even
eens worden ingediend bij de dichts-
bijzijnde Distriktsbureauhouder
(DBH).
13