Is een Westduits bedrijfschap voor
aardappelen noodzakelijk?
Pootaardappelteler:
op één lijn
M Sa
Pracht situatie
Verschillen van opvatting
Aktueel
Tenslotte
Hogere raming Fran
se maisproduktie
Over het ontwerp voor een Westduits bedrijfschap voor aardappelen
(BMK), zoals dit is opgesteld door de "Arbeitsgemeinschaft der Deut-
schen KartofFelwirtschaft (ADK), wordt op het ogenblik door de telers
druk gediskussieerd. Met het oog op de prijsbaisse op de aardappel-
markt in november en december 1981 zijn deze diskussies wel bijzonder
aktiieel.
Dit artikel wil de redenen die voor de ADK en de Duitse boerenbond
aanleiding waren om tot initiatieven inzake de totstandkoming van een
BMK verduidelijken.
In onderstaande tabellen wordt de
drastische achteruitgang van de
aardappel t.o.v. het akkerbouwa-
reaal van West-Duitsland en de ver
mindering van de verkoopopbreng
sten in beeld gebracht.
Het ontbreken van effektieve
stabilisatiemogelijkheden voor
konsumptiemaatregelen door
overheid en korporaties en de
volledige liberalisatie van de
aardappelmarkt t.b.v. de andere
EG-lidstaten.
Tabel 1, areaal en produktie van aardappelen
jaar
areaal
produktie milj. tonnen
1965
783.000
18,1
1976 -
591.000
16,2
1975
415.000
10,8
1980
260.000
6,8
1981
247.000
7,5
Tabel 2, plaats van de aardappel in het totaal
den gedeeltelijk door producen-
tenhefïingen en gedeeltelijk door
de overheid gefinancierd.
Het ontbreken van een Europese
aardappelmarktorganisatie, die
de verschillende nationale aktivi-
teit kan harmoniseren.
Zelfvoorzieningsgraad
De reeds gekonstateerde verminde
ring van de aardappelteelt wordt vaak
nog als te gering beschouwd. Het
aanbod uit binnenlandse produktie
zou nog altijd te hoog zijn. Daar kan
tegen ingebracht worden, dat de ont
wikkeling van de invoer en de verla
ging van de zelfvoorzieningsgraad
van gemiddeld 97% in de jaren '60 tot
minder dan 80% thans, doen ver
wachten, dat binnen afzienbare tijd
het buitenland de hiaten in de Duitse
markt zal sluiten en de Duitse aard
appelteelt verder zal verdringen.
Zodra de teelt ook in de kerngebie
den van de aardappelteelt vermin-
Tabel 3, areaalsontwikkeling in de EEG
dert zal het aardappelbedrijfsleven
deze ontwikkeling niet meer zonder
tegenmaatregelen kunnen accepte
ren.
De Westduitse aardappelverbouw is
thans reeds voor ca. 80% gekoncen-
treerd in de deelstaten Beieren, Ba-
den-Württemberg en Neder-Saksen.
In deze gebieden kan de aardappel,
als gevolg van de natuurlijke ge
steldheid, slechts worden vervangen
door een gewas, dat een lagere op
brengst geeft. Moet men in deze be
drijven de aardappelteelt als gevolg
van de te lage rentabiliteit opgeven,
dan komt het bestaansrecht van deze
bedrijven in gevaar.
Tabel 3 toont de onevenredige
areaalsinkrimping in West-Duits-
land ten opzichte van de totale EEG
en de afzonderlijke lidstaten aan.
Tabel 4 toont de stijging van de in
voer in verhouding tot de produktie
en maakt duidelijk dat de buiten-
jaar
aandeel van
aardappe1 in
totaal areaal
1)
aandeel van
aardappel in
verkoop
opbrengsten
aandeel van
suikerbieten
in totaal
areaal
ter vergelijking
aandeel van suiker
bieten in verkoop
opbrengsten 1)
1965
10,2
3,8
3,9
2,8
1970
7,9
2,9
4,0
2,8
1975
5,5
2,7
5,6
3,2
1979
3,8
1,9
5,3
3,5
1) Seizoenen 1965/66, 1970/71, 1975/76 en 1979/80.
Behalve de daling van de konsump-
tie en vervoedering zijn er nog ande
re redenen aan te wijzen voor het vrij
sterke verlies aan betekenis van de
aardappelen en wel:
- Door het grote aantal rassen is het
Duitse aanbod van konsump-
tieaardappelen versplinterd ter
wijl de kwaliteiten sterk afwijken
en de organisatiegraad gering is.
Areaal x
.000 ha
Verandering
1980 tov 1975
+/- in
Aandeel in
in
1975
EG-produktie
1975
1980
1980
West-Duitsland
Frankrijk
Nederland
Groot-Brittannië
Italië
Overige lid-staten
414
288
151
204
179
118
260
269
172
205
167
115
- 37,4
- 6,6
13,9
0,3
- 6,7
- 2,6
30,6
21,2
11,1
15.1
13.2
8,7
21,9
22,6
14,5
17,3
14,0
9,7
EG-9
1.355
1.188
12,3
100,0
100,0
Daartegenover staat de betere
organisatie en struktuur van de
aardappelteelt en -afzet in de na
burige EG-lidstaten, gesteund
door nationale instellingen, die
ten dele al enkele decennia aktief
zijn, zoals bijvoorbeeld het Pro-
duktschap in Nederland, de Po
tato Marketing Board in Enge
land en de Aardappelraad in
Frankrijk. Deze instellingen wor-
Tabel 4, invoer in verhouding tot de produktie
jaar
totale invoer
verse aardappelen
in tonnen
totale produktie
in milj. tonnen
Aandeel invoer in
produktie in
1965/66
635.000
10,1
3,5
1970/71
376.000
16,2
5,4
1975/76
839.500
10,0
7,7
1980/81
1.400.000
63
20,5
landse exporteurs aanzienlijke
marktaandelen konden veroveren.
Stabiliteit
De invoer zal, ten koste van de
Westduitse aardappelproduktie, ver
der toenemen. Hierdoor zal de ver
bouw verder beperkt worden tot die
bedrijven, die door een direkte, zij het
teruglopende - afzet aan de konsu-
ment nog redelijke opbrengsten kan
behalen en tot die bedrijven die in een
kontraktteelt, bijvoorbeeld verede-
lings-, zetmeelaardappelen of aard
appelen voor stokerijen verbouwen en
daardoor nog met rendement werken.
Het succes van deze bedrijfstakken
hangt direkt af van het grootste
marktsegment, de konsumptieaard-
appelen, die via handels- en distri
butiekanalen op de markt komen. De
maatregelen via het BML moeten
zijn gericht op meer stabiliteit in deze
sektor.
Daar komt nog bij, dat een verdere
inkrimping van het aardappelareaal
de marktpolitieke moeilijkheden in
de Gemeenschap ten nadele van de
afzonderlijke boeren groter zal ma
ken. De uit de produktie genomen
aardappelarealen zullen, voorzover
dat mogelijk is, met graan worden
bebouwd, waarvan de verwerking
door de overschotproduktie al erg
moeilijk is.
De EG-Commissie beraadt zich
reeds over produktiekontingenten,
bij overschrijding waarvan de prijs
garantie zal vervallen.
Een andere reden voor de handha
ving van de huidige omvang van de
aardappelproduktie is de voedsel
voorziening van de Westduitse be
volking. De aardappel is ondanks de
daling van het verbruik een van de
belangrijkste voedingsmiddelen. De
sterke prijsverhogingen bij mis- en
kleine oogsten spreken wat dit be
treft boekdelen.
In krisissituaties is een voldoende
hoge zelfvoorzieningsgraad van de
belangrijkste levensmiddelen van
groot belang. Dit aspekt zal uit
eindelijk beslissend zijn om de
Westduitse regering en politici het
belang van de stabilisatie van de
aardappelverbouw in West-Duits
land te doen inzien.
(Deutsche Bauerri-Korrespondenz,
januari 1982)
Nu de winterperiode achter de rug is, is er veel diskussie geweest op
allerlei "fronten" binnen de pootgoedsektor, heb ik er behoefte aan om
onze problematiek in zijn algemeenheid, nog eens te evalueren.
't Is van de grootste betekenis om in nabije en verre toekomst, dus
struktureel, de gelederen gesloten te houden; met z'n allen op één lijn te
blijven.
'rnmmm
Het valt niet te ontkennen dat we
qua oppervlakte, afzet en kwaliteit
een pracht situatie hebben bereikt.
Bovendien een breed rassenpakket
beschikbaar (voor elk plekje op aar
de een geschikt ras) en een pracht
organisatie, waarbinnen boer en
handelaar hun eigen beleid bepalen
tesamen met de kwekers. Zo zijn alle
gewesten redelijk vertegenwoordigd
in de pootgoedkommissie van het
Landbouwschap en zo worden ook
handelsbelangen en die van de kwe
kers breed vertegenwoordigd in lan
delijke organen.
We hebben ons eigen propaganda-
instituut (NIVAP met budget van
3 miljoen/jaar), ons eigen garan
tie-instituut (STOPA) en bepalen via
NAK en keuringsdiensten ons eigen
strenge keuringsbeleid kwaliteits
beleid. Ik noem slechts wat hoofdlij
nen om niet te ver af te dwalen.
Het totale beleid, ons eigen beleid,
wordt gekontroleerd door de Hoofd
afdeling Akkerbouw van het Land
bouwschap en door Dagelijks Bes
tuur en Bestuur van datzelfde Schap.
't Zal duidelijk zijn dat we het lang
niet altijd met elkaar eens zijn.
- Zo hebben we in het verleden
zware en moeilijke diskussies ge
had over de hoogten van areaal-
en plombeheffing en vooral ook
over de verhouding van de beide
heffingen.
Moeizaam is destijds het terug
verkoop-systeem tot stand geko
men bij de Stopa, waarbij het
moeilijkste punt was, "de datum
van het in de markt komen". Het
heeft geleid tot een eenmalige
aanbiedingsperiode in de herfst
(november) en verder tot veer
tiendaagse aanbiedingen vanaf 1
februari.
- Lange diskussies zijn er gevoerd
over verschil van garantieprijzen
tussen zand- en kleigrond.
- Moeilijke diskussies zijn er ge
weest over de beloning van de
kwekersarbeid. Met 9 tegen 8
stemmen werden redelijke ver
langens van de kwekers niet in
gewilligd, hetgeen later geleid
heeft tot het monopolysysteem.
- De invoering van het A.M.-beleid
in 1952 heeft heel wat mensen op
de been gebracht. Wat is er véél
over gepraat en heftig gediskus
sieerd. In sommige delen van het
land blijft nog steeds waakzaam
heid geboden en komen soms
verrassingen voor; in andere de
len van het land heeft men nau
welijks van problemen gehoord.
En zo zijn er ook aktueel zaken die
ons bezig houden en de gemoederen
in beweging brengen. Dan weet u na
tuurlijk dat ik hiermee o.a. de dis
kussies bedoel rond het phoma-be-
leid. Hoewel op dit moment nog niet
Het afharden van pootgoed op wagens in daglicht
alle problemen uit de weg geruimd
zijn ben ik er zeker van dat we weer
tot redelijke kompromissen zullen
komen. Een ding hebben we weer ge
leerd: zorgvuldige, tijdige voorlich
ting en overleg met de achterban.
Maar er zijn meer aktuele zaken
waar verschillend over gedacht
wordt. Als ik zeg "het laten uitgroei
en van de Alpha", dan weet een ieder
wat ik bedoel. Er zijn gebieden in
Nederland waar voor gecertificeerd
pootgoed geen eind-data worden
vastgesteld. Dit leidt met name in
"gezonde" jaren tot grote opbrengst
verschillen tegenover gebieden waar
wel "eind-data" worden gesteld. In
"minder gezonde jaren" zijn er meer
afkeuringen en deklasseringen aan
de ene kant en kwaliteitsvoordelen
aan de andere kant.
Bij de Stopa is er de telkens terugke
rende vraag of bij de aanbiedingen
"tarrering" mogelijk is. Vooral uit
oogpunt van kostenbesparing lijkt
dat zeer redelijk. Maar het waar en
hoe tarreren lijkt tot onjuiste vast
stelling van percentages te kunnen
leiden. Het invoeren van de zgn.
"maatscheidingsregeling" in het
voorgaande jaar was een eerste
"zwaar bevochten" kompromis.
De matige financiële resultaten van
de laatste jaren zijn met name ve
roorzaakt door een nog te grote in
vloed van de vrije rassen o.a. de
Bintje. Het is natuurlijk te dwaas dat
er beneden de b.v. 40,— nog
EEG wil handel tussen lidstaten
vereenvoudigen
De Europese Commissie wil de han
del tussen de lidstaten onderling
stroomlijnen door de formaliteiten
aan de grenzen te vereenvoudigen.
Het Dagelijks Bestuur van de ge
meenschap denkt daarbij aan koör-
dinatieverbetering naar Benelux-
model. Een plan daartoe is onlangs
aan het Europese Parlement voorge
legd.
In het programma voor 1982/83 wil
de Commissie de douane-adminis-
tratië beperken, met name waar het
de BTW betreft in het plan wil de
Commissie de bestaande papierwin
kel laten vervangen door een enkel
formulier. Voor exporteurs moet het
mogelijk worden BTW-betalingen
voor goederen die de grens passeren
uit te stellen tot het moment waarop
de dokumenten in het importland in
ontvangst worden.genomen.
(Ekonomisch Dagblad)
pootaardappelen verkocht worden
bij zo'n sterk georganiseerd bedrijfs
leven.
Nederland heeft de mogelijkheid bij
uitstek, kwaliteits-pootaardappelen
te leveren over de gehele wereld.
Strenge maatregelen bij de intensieve
teelt zoals wij die bedrijven mogen
niet uit de weg worden gegaan. Het
opsporen van ziekten voordat ze
zichtbaar worden lijkt steeds meer
noodzakelijk. Door intensief - mo
dern wereldverkeer - zijn de kansen
van het oplopen van nog niet aanwe
zige gevaarlijke ziekten voortdurend
aanwezig.
We hebben prachtige organisaties
om streng toe te zien, om basisprijzen
onder de poters te leggen en om on
billijkheden te voorkomen of glad te
strijken.
Op ons als bestuursleden rust de
zware taak daaraan leiding te geven
en in regelmatig kon takt te staan met
de achterban.A. Vermeer
Dank zij een rekordopbrengst van
5,8 ton per ha zal de Franse mais
produktie 1981 in totaal 9,1 miljoen
ton bedragen. Verleden maand werd
door het Franse ministerie van land
bouw nog een oogst geraamd van
8,95 miljoen ton. In 1980 werd een
oogst van 9,36 miljoen ton binnen
gehaald. Het areaal was in 1981 ech
ter 180.000 ha kleiner dan verleden
jaar. Dit heeft de Franse vereniging
van maisproducenten (AGPM) on
langs bekendgemaakt.
De vereniging verwacht dat in
1981/82, evenals in 1980/81, 7,5
miljoen ton mais zal worden afgele
verd. De export van mais zal het
huidige seizoen naar schatting 2,15
miljoen ton bedragen. Dit zou de
Franse betalingsbalans een bedrag
opleveren van 2 miljard francs. De
AGPM verwacht dat de telers ten
noorden van de Loire-vallei hun
areaal met 10% zullen verhogen.
(The Public Ledger, 13-12-1982)
9