TV
Minister De Koning wil
versoepeling Jachtwet
Landbouwkwaliteitsbesluit
babyvoeding voor advies
Landbouwschap:
Versoepeling Jachtwet gaat
niet ver genoeg
Gebrek streven naar gemeenschappelijk monetair en
ekonomisch beleid grootste gevaar eenheid
E.G.-markt
Ministerie wil meer ervaring op
doen met verjagingstechnieken
ganzen
Herderskaas
40+
Georganiseerde
jacht op houtduiven
Minister De Koning op algemene vergadering L.M.U.:
Minister De Koning vindt het niet overdreven de 25 jaar Europese
integratie voor onze land- en tuinbouw een suksesverhaal te noemen.
Hij zei dit bij de Algemene vergadering van de Landbouwmaatschappij
IJsselmeerpolders, 17 februari j.l.
Hoe groot de kans is dat dit sukses voortduurt zal - aldus de minister -
afhangen van de mate waarin en de wijze waarop de EG het hoofd biedt
aan een aantal fundamentele problemen, waarvan hij die van de finan
ciële lasten van het EG-landbouwbeleid een der voornaamste acht.
Het grootste gevaar voor de eenheid van de markt schuilt echter naar
zijn mening in het gebrek aan voortgang naar het streven in een ge
meenschappelijk monetair en ekonomisch beleid.
De sterk uiteenlopende ekonomische
ontwikkeling in de lidstaten is de
belangrijkste oorzaak voor de hevige
schommelingen in de onderlinge
wisselkoersen. Schommelingen die
de eenheid van het prijspeil binnen
de EG en daarmee van de eenheids-
markt zelf op de tocht zetten. Slechts
dankzij de kunstgreep van de mone
tair kompenserende bedragen is die
eenheid overeind gebleven. Tenge
volge van de sterke verschillen in
ekonomische ontwikkeling varieert
ook de hoogte van de inflatie aan
merkelijk. De gemiddelde kosten
stijging in de ÈG wordt daardoor
meer en meer een fiktie als basis voor
het te voeren prijsbeleid.
Steeds luider klinkt dan ook de roep
om een gedifferentieerd prijsbeleid.
Vooral in Italië, maar nu ook in
Griekenland. Prijsverschillen tussen
de lidstaten zijn echter alleen te
handhaven met behulp van een stelsel
van kompenserende heffingen en
toeslagen in het handelsverkeer tus
sen de lidstaten. "Vragen om een ge
differentieerd prijsbeleid komt daar
om neer op een pleiten voor een af
braak vaü de vrijheid van handelsver-
Voor verkrijgen evenwichtige situatie:
De belangen van de landbouw, de natuurbescherming en de jacht vor
men het drieluik waarop de Jachtwet is gebaseerd. In een land als het
onze, waar een hoge bevolkingsdichtheid voorkomt en circa 70% en
13% van het grondoppervlak bestaat uit kultuurgronden, resp. bos- en
natuurgebieden, kan een goed faunabeheer slechts worden bevorderd
met de aktieve medewerking van met name de groeperingen, die de drie
genoemde belangen behartigen. Met andere woorden, een optimaal
samengaan van natuur en kuituur is gewenst. Hiertoe is een even
wichtige belangenafweging noodzakelijk.
Dit o.m. blijkt uit een notitie die minister drs. J. de Koning, ter voor
bereiding van het mondelinge overleg op 25 februari, aan de Vaste
Commissie voor Landbouw en Visserij van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal heeft gezonden.
Ganzenbeleid
Het beleid inzake het beheer van
wilde ganzen zal zich op lange ter
mijn richten op het tot stand brengen
van een meer evenwichtige situatie
in de funkties van voor ganzen van
belang zijnde gebieden.
De door reservaatvorming tot stand
gebrachte rustgebieden voor ganzen
voorzien in steeds geringere mate in
de groeiende voedselbehoefte van
het toenemende aantal overwinte
rende ganzen. Deze situatie wordt
mede veroorzaakt doordat in het be
heer van deze gebieden handhaving
en herstel van de natuurlijke flora
voorrang krijgen.
Minister drs. J. de Koning (landbouw en visserij) is voornemens vanaf 1
april 1982 de grondgebruikers in de gelegenheid te stellen wildschade
op hun terrein met behulp van een geweer beter te bestrijden. Hij heeft
de Jachtraad verzocht hem hierover op korte termijn van advies te
dienen.
De bewindsman denkt aan de volgende maatregel:
Grondgebruikers mogen, mits in het bezit van een jachtakte, met een
geweer op bepaalde soorten wild (o.m. zwarte kraaien, konijnen, hout
duiven) jagen als de terreinen die zij in gebruik hebben een aaneen
sluitende oppervlakte van tenminste 10 ha hebben (was 40 ha).
Als overgangsmaatregel kunnen
grondgebruikers die tussen 1975 en
1980 tenminste drie keer een ver
gunning tot jagen met geweren heb
ben gehad (vergunning ex artikel 53
van de Jachtwet) en die op 1 april
1980 50 jaar zijn, nogmaals zo'n ver
gunning krijgen, met een geldig
heidsduur tot 1 april 1985. Na die
datum zouden de oudsten onder hen
een vergunning kunnen krijgen tot
het moment dat zij hun bedrijf
beëindigen.
Vanaf 1977 werden artikel 53-
vergunningen nog slechts verleend
als meer dan toelaatbare schade te
verwachten was, andere middelen
dan het geweer niet effektief waren
en het genot van de jacht niet kon
worden verhuurd of de jachthouder
niet in staat was de schade afdoende
te bestrijden. Deze kriteria vloeiden
voort uit de inhoud van de in dat jaar
gewijzigde Jachtwet, die het beheer
van de wildstand in de eerste plaats
in handen legt van de jachthouder:
de jager moet zorg dragen voor het
voorkomen en beperken van wild
schade op zijn jachtveld. Dit in nauw
overleg met de grondgebruiker, die
daarnaast zelf de nodige bestrij
dingsmaatregelen dient te treffen.
Als gevolg hiervan kregen velen die
voordien wel met een geweer moch
ten jagen, geen vergunning meer.
Aangezien de nieuwe regeling op
grote protesten is gestuit, lijkt het
minister De Koning gewenst een
overgangstermijn aan te houden,
waarin de Jachtwet wat soepeler
wordt gehanteerd.
A l weer een nieuwe kaas
Herderskaas is de naam van een
nieuwe kaas die wat vorm en
smaak betreft sterk afwijkt van
het huidige assortiment Neder
landse kaas. Deze kaassoort is
een produkt van de koöperatieve
zuivelfabriek D.O.C., Hoogeveen
in samenwerking met het NIZO,
Ede en Westland kaasexport b.v.,
Huizen.
De kaas wordt bereid uit koeie-
melk. Na ca. 10 weken rijpen
heeft de kaas een korrelige struk-
tuur met een frisse yoghurt-ach-
tige smaak, welke doet denken
aan schapekaas.
Door toepassing van ontwikkelde
zuursels en de specifieke berei
dingswijze ontstaat er een kaas
met een bijzonder eigen karakter.
De kaas wordt niet geperst, heeft
een cylindrische vorm en weegt
ca. 2 kg, verpakt in houten kratjes
2 stuks.
Gezien het type kaas is het pro
dukt geschikt voor de export,
vooral ook naar de Middellandse
Zee-gebieden. Rond 10 februari
wordt de kaas officieel op de Ne
derlandse markt geïntroduceerd.
(Fries Landbouwblad)
keer. Ik weiger daaraan mee te wer
ken", aldus de bewindsman.
Twee grondbeginselen
Zijn konklusie was, dat onze land- en
tuinbouw op voortreffelijke wijze
munt heeft weten te slaan uit de Eu
ropese integratie. Twee grondbegin
selen van
het EG-landbouwbeleid hebben
hierbij een essentiële rol gespeeld, de
eenheid van de markt en de ge
meenschappelijke financiële verant
woordelijkheid. Zo lang die beginse
len ongeschonden blijven, zal onze
land- en tuinbouw het wel rooien.
De komende 25 jaar zal de aandacht
vooral gericht moeten zijn op struk-
tuurverbetering. Onderwijs, voorlich
ting en onderzoek spelen hierin een
belangrijke rol.
Daarnaast zal de overheid de pro
duktie, waar mogelijk, moeten verbe
teren. De ruilverkaveling is hierbij
een belangrijk hulpmiddel. Kortom
investeren in mensen en in het pro-
duktie- en afzetapparaat.
Minister drs. J. de Koning (landbouw
en visserij) heeft op 18 februari j.l.
mede namens de staatssekretaris van
volksgezondheid en milieuhygiëne en
de staatssekretaris van ekonomische
zaken, een Landbouwkwaliteitsbe
sluit voor bepaalde babyvoedingspro-
dukten voor advies gestuurd naar de
belanghebbende organisaties. Dit be
sluit bevat regels betreffende de kwa
liteit van babyvoedingsprodukten op
basis van melk of melkvervangende
produkten. Een op basis van dit be
sluit vast te stellen beschikking
waarin de algemene regels van het
besluit nader worden gekonkretiseerd
zal binnenkort eveneens aan de be
langhebbende organisaties voor ad
vies worden gestuurd.
Het besluit is bedoeld om de eisen
voor babyvoedingsprodukten, die in
ons land zijn geproduceerd of ver
pakt en voor export zijn bestemd, op
zo kort mogelijke termijn aan inter
nationale eisen aan te passen. Deze
internationale eisen kwamen tot
stand in het kader van de Codex Al-
imentarius en de Wereldvoedselor
ganisatie (WHO).
Het besluit geldt niet voor gebruiks
klare ingevoerde produkten en voor
produkten die bestemd zijn voor
binnenlandse konsumptie. Voor de
ze produkten geldt reeds de Be
schikking volledige zuigelingenvoe
ding, vastgesteld op grond van de
Warenwet.
Ondanks het verlenen van tege
moetkomingen in wildschade en
verjagingsmaatregelen is de toestand
op een groeiend aantal plaatsen voor
de landbouw in verband met schade
aan de gewassen onhoudbaar te
noemen.
Op korte termijn zal het ganzenbe
leid grotendeels beïnvloed worden
door het gebrek aan door landbou
wers en ganzen geaccepteerde voed-
selgebieden. Hoewel getracht zal
worden de ganzen door verjaging in
bepaalde gebieden te concentreren,
blijft een evenwichtige belangenbe
hartiging hier voortdurend aandacht
vragen.
Uiteraard blijft de mogelijkheid van
tegemoetkomingen in wildschade
door het Jachtfonds bestaan, maar
spreiding en verjaging zijn in sommi
ge gevallen geboden. Getracht zal
worden meer ervaring op te doen met
verjagingstechnieken, die ook in ge
val van een evenwichtige situatie
waarschijnlijk nodig zullen blijven.
Voor de vaststelling van de effectivi
teit van verjagingstechnieken is
overigens de aanwezigheid van vol
doende geaccepteerde voedselgebie-
den nodig. In dit verband vindt dit
voorjaar op Terschelling een experi
ment plaats.
De georganiseerde jacht op houtdui
ven door leden van de Koninklijke
Nederlandse Jagersvereniging, afde
ling Zeeland, zal dit jaar plaats heb
ben volgens onderstaand schema:
Voor de distrikten Schouwen-Duive-
land, Tholen en St. Philipsland,
Noord- en Zuid-Beveland en Wal
cheren iedere vrijdagavond vanaf 9
maart.
Voor Zeeuws-Vlaanderen iedere
dinsdagavond vanaf 9 maart.
De provinciaal kommissaris fauna
beheer van de K.N.J.V. verzoekt de
leden die in hun jachtgebied roest-
plaatsen van houtduiven hebben de
duiven te bejagen op de hiervoor ge
noemde avonden.
Afhankelijk van de zaaidata zal de
georganiseerde jacht op houtduiven
plaats hebben tot plm. 15 mei.
De prov. kommissaris Faunabeheer
K.N.J.V.
H. Punt
V
*4»
n
Het Ministerie gaat zelf op ganzenjacht....
Landbouwschap wil vaardigheidsbewijs maar minister blijft bij jachtakte
Het Landbouwschap vindt dat de versoepeling die minister De Koning
van Landbouw en Visserij wil aanbrengen in de toepassing van de
Jachtwet niet ver genoeg gaat. Dat geldt met name voor de voorwaar
den waaronder grondgebruikers op eigen terrein een geweer mogen
hanteren voor het afschieten van schadelijk wild. Het Landbouwschap
heeft er de afgelopen weken in besprekingen met het ministerie voor
gepleit hiervoor een vaardigheidsbewijs in te stellen, waaruit moet
blijken dat de boer veilig met een geweer kan omgaan. De minister blijft
echter uitéaan van het bezit van een jachtakte. Wel wil hij de zoge
naamde oppervlaktegrens verlagen van 40 hektare naar 10 hektare,
zodat ook kleinere boeren op eigen grond schadelijk wild kunnen af
schieten.
Als overgangsmaatregel wil de mi
nister boeren van 50 jaar en ouder in
de gelegenheid stellen te jagen op
grond van een artikel 50-vergunning,
mits ze sinds 1975 tenminsten drie
keer zo'n vergunning hebben gehad.
Het Landbouwschap heeft bezwaar
tegen de leeftijdsclausule; van de
overgangsmaatregel, die geldt tot en
met 1985, moeten alle historische
vergunninghouders gebruik kunnen
maken.
Voor de door het Landbouwschap
gevraagde instelling van vaardig-
heidsbewijzen is volgens het minis
terie een wijziging van de Jachtwet
nodig. Naar de mening van het
Landbouwschap zou dit dan kunnen
worden meegenomen bij de wijzi
ging die binnenkort toch aan de orde
zal komen.
Het Landbouwschap heeft in de bes
prekingen met het ministerie ook ge
pleit voor soepelheid bij het verlenen
van ex artikel 53 vergunningen aan
boeren die voor het eerst met wild
schade worden gekonfronteerd. Er
moet op een reële manier rekening
worden gehouden met de omstandig
heden waarin de grondgebruiker ver
keert.