"Selekteren? Je zoekt gewoon de beste uit!" Selekteren Massa-selektie Vergelijking doeltreffendheid der methoden Goede winstkansen Kern probleem selektie op hogere opbrengst Honingraatselektie Vakselektie Selekteren is een aktiviteit, die eigenlijk iedereen dagelijks wel ontplooit. Immers: bij selektie kies je uit een aantal mogelijkhe den het gunstigste alternatief. Dat is vaak niet zo erg moeilijk als je die keuze voor je zelf maakt. Ech ter: als je die keuze ten dienste van anderen maakt, wordt het heel wat lastiger. Wat het beste is voor de één, zal niet zelden niet het beste voor de ander zijn. Bos, vakgroep Plantenveredeling, Landbouwhogeschool, Wageningen In de plantenveredeling is selektie een centrale aktiviteit. Het doel van de selektie is de voortbrenging van een nieuw ras, dat door zoveel mogelijk telers of voor een zo groot mogelijk areaal als het beste wordt beschouwd. Om goed te kunnen selekteren dient de kweker een goed beeld te hebben van de verlangens van de telers. In het algemeen zullen de telers van een ras vooral verlangen dat het een hoge opbrengst geeft. In het onderstaande wordt ingegaan op de problemen van kwekers bij op het oog zoiets simpels als selektie op een hoge opbrengst. De problemen die een kweker kan ondervinden bij selektie op een hoge opbrengst kunnen het duidelijkst geïullustreerd worden aan de hand van de eenvoudigste selektie-proce- dure die er is. Dat is de zogenaamde massa-selektie. weinig aandacht gegeven aan verbe tering van de doeltreffendheid van massa-selektie. De reden daarvoor is toepassing van andere veredelings- procedures (zoals familieselektie of öet kweken van hybride rassen), welke op korte termijn weliswaar betere resultaten afwerpen, maar die op langere termijn vaak teleurstel lend blijken te zijn. Impulsen ter verbetering van de doeltreffendheid van massa-selektie dateren van het begin van de zestiger jaren. Men ging toen beseffen, dat men bij massa-selektie weliswaar niet snel vordert, maar dat hierbij de volhardende aanhouder goede winstkansen heeft. plant wordt die centrale plant gese- lekteerd. In dat geval immers zal, naar verwachting, die centrale een betere erfelijke aanleg hebben dan elk van haar onder dezelfde omstan digheden opgroeiende buurplanten. Een trosje kunstmatig bestoven aardappelbloemen. Massa-selektie is selektie van afzon derlijke planten. Bij deze selektie worden de planten beoordeeld op hun eigen prestatie. De planten die aan de gestelde eisen voldoen, wor den geselekteerd. Van zulke planten wordt het zaad gebruikt voor het te len van de volgende generatie. Het zaad van alle geselekteerde planten wordt hierbij tot één massa samen gevoegd. Vandaar het voorvoegsel "massa". Deze methode wordt sinds mensen heugenis toegepast. Aanvankelijk half bewust en nogal inkonsequent, maar sinds ca. anderhalve eeuw steeds gerichter en zorgvuldiger. De resultaten op de korte termijn waren vaak onbeduidend maar op de lange termijn, men denke in termen van eeuwen, werden enorme aanpassin gen tot stand gebracht. Dit blijkt duidelijk wanneer men de restanten van maiskolfjes vergelijkt, welke ge vonden zijn in eertijds door Indianen bewoonde grotten in Zuid-Mexico. De kolfjes uit de oudste woonlagen (duizenden jaren voor Christus) wa ren slechts 2 a 3 cm. lang en telden ca. 50 kleine korrels. De kolven uit de jongste woonlagen (ca. 1500 na Christus) zijn ca. 10 cm lang. Door voortgaande veredeling zijn de kol ven nu 20 cm. of langer. Bovendien is door veredeling zowel als door ver betering van de teelttechniek het areaal waarin mais geteeld kan wor den enorm in omvang toegenomen. Een ander voorbeeld dat de enorme effekten van langdurig gekonti- nueerde selektie goed weergeeft be treft de enorme diversiteit in de door menselijke selektie verkregen hon denrassen. De zwaarste hondenras sen wegen ongeveer 75 keer zo zwaar als de lichtste! Ondanks de eenvoud van massa-se lektie en ondanks de mooie resulta ten heeft het veredelingsonderzoek, vooral in het verleden (vóór 1960), 30 Bij selektie van individuele planten stuit men op het probleem dat de prestatie van afzonderlijke planten de resultante is van enerzijds de er felijke aanleg van die planten en an derzijds de groeiomstandigheden. Het doel bij het selekteren is niet zo zeer het selekteren van goede plan ten, maar het is het selekteren van planten met een goede erfelijke aan leg. Die erfelijke aanleg wordt echter gemaskeerd door de invloed van de groeiomstandigheden: een plant kan tot goede prestaties gekomen zijn dankzij gunstige groeiomstandighe den. Bij selektie van de beste planten zal men in een heterogeen selektieveld dus vooral planten selekteren die onder de gunstigste omstandigheden opgroeiden. Planten met een goede erfelijke aan leg die onder ongunstiger omstan digheden opgroeiden worden dan - ten onrechte - niet geselekteerd. De ze vorm van massa-selektie, waarbij de beste planten geselekteerd wor den, ongeacht hun groeiomstandig heden, noemt men tegenwoordig af- knottingsselektie, de belangrijkste reden voor de vaak gesignaleerde inefficiëntie van massa-selektie, is de veronachtzaming van de groeiom standigheden op het uiterlijk van de planten. Hierdoor worden weliswaar de mooiste planten van het gehele selektieveld geselekteerd, maar er behoren. Hierdoor zal de kweker er beter in slagen planten te selekteren met een superieure erfelijke aanleg. Althans: dat ligt in de lijn der ver wachting. Dit idee, namelijk selektie na verge lijken van planten die onder gelijke omstandigheden opgroeien is vanuit Griekenland verder uitgewerkt. Professor Fasoulas uit Thessaloniki propageerde vanaf 1973 deze va riant, waaraan hij de zoete naam honingraatselektie verbond. De planten van het selektieveld worden hierbij in een regelmatig driehoeks- plantverband geteeld. Iedere plant wordt vergeleken met elk van haar zes direkte buren. Als die vergelij king gunstig uitvalt voor de centrale en de gewenste kombinatie van ho gere opbrengst bij korter stro te be naderen. Dit resultaat moge dan wel gunstig zijn; toen bleef het echter bij de hooggestemde verwachtingen op grond van de propaganda voor ho ningraatselektie. Immers: met behulp van de conventionele vormen van massa-selektie werden soortgelijke resultaten verworven. Kennelijk zijn er zelfs bij honingraatselektie nog verschillen in groeiomstandigheden, welke aanleiding geven tot verschil len in prestaties, zodat ook bij ho ningraatselektie planten worden ge selekteerd die geen superieure erfe lijke aanleg hebben. Tot die verschil len in groeiomstandigheden behoren variatie in de grootte van de gezaaide korrels, verschillen in zaaidiepte en verschillen in oriëntatie van de ge zaaide korrels. Pas vanaf 1961 is men een verbeterde vorm van massa-selektie gaan prop ageren. Dat is de zogenaamde vak selektie. Hierbij wordt het selektie veld ingedeeld in vakken. Binnen elk vak worden de beste planten gese lekteerd. Dat gebeurt zowel in goede als in slechte hoeken van het selek tieveld, dus in goede zowel als in slechte vakken. Gegeven de groei omstandigheden ter plekke, hetzij goed' of slecht, worden die planten geselekteerd, die er het beste van maken. Bij deze vakselektie worden de planten vergeleken met planten die onder vergelijkbare omstandigheden opgroeiden. Ver Een deel van het kassenkomplex en Plantenveredeling. van de proefvelden van de vakgroep Het hoofdgebouw van de vakgroep Plantenveredeling van de Landbouwhoge school te Wageningen. Het verzamelen van stuifmeel van aardappelbloemen ten behoeve van kunst matige bestuivingen. bestaat geen enkele zekerheid over de vraag in hoeverre dat planten zijn met de beste erfelijke aanleg. Voor de prestatie van de nakomelingen is de erfelijke aanleg van de geselek teerde ouderplant bepalend en niet, of althans minder, de groeiomstan digheden van die ouderplant. schillen tussen planten die tot het zelfde vak behoren, zullen in sterkere mate berusten op verschillen in erfe lijke aanleg dan verschillen tussen planten die tot verschillende vakken Het idee van honingraatselektie werd vanaf 1973 gepropageerd. In 1974 is de auteur van dit artikel een vergelijking begonnen naar de doel treffendheid van honingraatselektie in vergelijking met afknottingsselek- tie en vakselektie. Dat onderzoek is verricht door uit te gaan van het di- ploide winterroggeras Dominant. Het effekt van 3 opeenvolgende ge neraties met honingraatselektie was redelijk positief: de opbrengst per m2 nam 4,3% toe, terwijl de halm lengte 6,1% afnam. Een mooi resul taat als men bedenkt dat er een ster ke positieve samenhang is van op brengst en halmlengte. Het bleek dus mogelijk om met honingraatselektie die positieve samenhang te omzeilen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 30