Welke haksellengte is bij snij mais het beste? Uitroeiingsplan varkenspest op 1 maart 1982 in werking Milieuwetgeving beperkt uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven met varkenshouderij Krappe voedersituatie in de Sovjet-Unie Aardappeloogst Gemeenschap Hesston brochure Ook mestproblematiek zal groter worden De hinderwet en de op komst zijnde wettelijke regeling van de afzet van dierlijke mest op landbouwgronden kunnen ingrijpende gevolgen heb ben voor de verdere groeimogelijkheden van bedrijven met varkens houderij. Dit blijkt uit een in Oost- en Zuid-Nederland uitgevoerde studie van het Landbouw-Ekonomisch Instituut 1). Bij strikte toepassing van de richtlijnen van de hinderwet - neergelegd in de z.g. afstandsgrafiek - had 40% van de bedrijven geen mogelijkhe den om de varkensstapel uit te breiden. Vraagpunt is nu of zéér kort hakselen de verwachte voordelen oplevert? Om hierop een antwoord te kunnen geven, dienen de volgende aspekten te worden beoordeeld. Hoeveel is het korrelverlies in de mest? - Wat is de invloed van zéér kort hakselen op de struktuurwaarde van de snij mais? Geldend advies voor haksellengte? Momenteel geldt een theoretische haksellengte van 6-8 mm als de (meest) gewenste. In werkelijkheid zal de variatie in haksellengte nogal wat meer zijn. Veel langer hakselen dan 8 mm is ongewenst. Te lang ge- hakselde snijmais kan minder goed worden vastgereden, wat méér kans op broei geeft. Ook treedt soms méér voerverlies op aan het voerhek bij langer materiaal. Zéér kort hakselen Van de zijde van de werktuigdeskun digen wordt gemeld dat afhankelijk van merk hakselaar de theoretisch kortste haksellengte uiteenloopt van 3,2 mm - 63 mm. Voor de meeste merken is dit 4 - 4,5 mm. Daarnaast kan door opbouw van rasters of kor- relkneuzers e.d. het gewas worden gekneusd, waardoor korrels en sten geldelen meer kapot worden gesla gen. Struktuurwaarde Bij normaal gehakselde (6-8 mm) snijmais is de struktuurwaarde glo baal op 0,5 gesteld. Dit cijfer is des tijds aangenomen op grond van het feit dat bij voldoende afgerijpte snij mais op basis van droge-stofop- brengst de snijmais voor ca. 50% uit kolf en korrel bestaat en de andere 50% zijn blad en stengeldelen, De korrel is krachtvoer, waarvan geen struktuurreserve-eigenschappen te verwachten zijn. Van de stengel- en bladdelen is dit wel het geval. Wordt echter aanmerkelijk korter gehak- seld dan mag verwacht worden dat de struktuurwaarde afneemt. Dit kan vooral bij snijmaisrijke rantsoenen nadelig zijn voor de gezondheid van de melk koeien en kan verlaging van het vetgehalte in de melk geven. Hoe hoog is het korrelverlies in de mest? Allereerst moet gesteld worden dat hele korrels in de mest niet zijn ver teerd. Hele korrels in de mest geven inderdaad voederwaardeverlies. Bij beschadigde korrels of delen daar van in de mest is het inwendige van de korrel echter meestal voor een belangrijk deel verteerd. Vraagpunt is hoe hoog zijn de werkelijke verlie zen aan voederwaarde? Via diverse waarnemingen blijken de verliezen minder te zijn dan op het oog (kor rels in de mest) wordt geschat. In deze waarnemingen werden werke lijke verliezen vastgesteld tussen: 0 en 4 van de totale voederwaarde- opbrengst van de snijmais. Hierbij blijkt het rij pingsstadium bij oogsten duidelijk van invloed te zijn. Duits onderzoek uitgevoerd door dr. J.Beckhofï liet de volgende resulta ten zien. Ook bij goed afgerijpte snijmais (kuil 1met een haksellengte van 6 a«$ mm zijn de verliezen aan voederwaarde gering. Opgemerkt dient te worden dat door extra kort hakselen plus voorzieningen om de korrels te plet ten wellicht minder hele korrels maar misschien toch méér korrelde- len (minder zichtbaar) in de mest voorkomen. In een te vroeg stadium oogsten om minder korrelverlies in de mest te bewerkstelligen moet sterk worden afgeraden. De lagere dro- gestofopbrengst veldgewas en de ex tra kuilverliezen door het hoge vochtgehalte van de mais bij te vroeg geoogste gewassen zijn vele malen hoger dan de ca. 3% aan korrelverlies in de mest. Advies aan veehouders en loonwerkers - De meest gewenste haksel lengte blijft 6 - 8 mm. - Korter hakselen (ca. 4mm) vraagt veel méér energie en gaat ten koste van de oogst- kapaciteit. - In deegrijpe snijmais (6-8 mm haksellengte) zijn de korrel- verliezen in de mest gering. - De vermindering van korrel verlies door extra kort hakse len kan slechts gering zijn. - Door extra kort hakselen neemt de struktuurwaarde aanmerkelijk af, wat in snij maisrijke rantsoenen bij melkvee problemen kan ge ven. - Langer hakselen dan ca. 8mm om méér struktuur te verkrij gen moet in verband met de konservering van de mais worden afgeraden. Door de heer ing. J. Mies, specialist Voedervoorziening bij het Konsulentschap voor de Rundveehouderij en de Akkerbouw te Waalre. In de Sovjet-Unie was de misoogst 1975 één van de slechtste sinds de cennia. De graanoogst leverde toen 140 miljoen ton op, tegen een ge middelde van 191 miljoen ton in de periode 1970/74. Gelet op de mistoogst 1980, die zich niet alleen beperkte tot granen maar ook tot aardappelen, zonnebloem pitten en suikerbieten, moet, mede gelet op voorgaande misoogst, gere kend worden op een uitermate krap pe voederpositie in de Sovjet-Unie. Uit Moskou wordt vernomen dat de situatie slechter is dan de situatie die volgde op de misoogst van 1975. Er is slechts een geringe los- en tran- sportkapaciteit aanwezig. Men zou door geforceerde importen de situa tie willen verlichten. De situatie wordt buitengewoon ernstig ge noemd, met name voor de veehou- derij. Volgens het Statistiekbureau van de E.E.G. bedroeg de aardappeloogst in 1981 rond 33,8 miljoen ton. In 1980 was dat 33,9 miljoen ton en in de jaren 1976/79 gemiddeld 35,8 mil joen ton. Meer dan 40% van de aardappeloogst komt uit Frankrijk, waar de oogst van 1981 toch nog wat groter uitvalt dan aanvankelijk werd aangenomen. Lang niet alle boeren hadden echter op korte termijn plannen om het aantal varkens te vergroten. Zo ver wachtte 20% van de boeren met mestvarkens het aantal dieren te gaan uitbreiden; bij de boeren met fokzeugen was dit 27%. Gegeven de richtlijnen van de hinderwet zou ruim éênkwart van de boeren, die een vergroting van de omvang van hun varkensstapel verwachtten, deze niet kunnen realiseren. Mestproblematiek Wat de mestsituatie betreft bleek, dat - uitgaande van bepaalde nor men voor de aanwending van dier lijke mest op het eigen bedrijf - 77% van de bedrijven een mestoverschot had. Indien t.z.t. de afzet van dier lijke mest wettelijk zal zijn geregeld, zullen deze bedrijven voor het me rendeel worden gekonfronteerd met extra kosten, verbonden aan de afzet van de overtollige mest. Overigens is dit op sommige bedrijven, waar het mestoverschot erg groot is, ook thans reeds het geval. Plannen om in de naaste toekomst de Japan grootste importeur van sojabonen Japan heeft Nederland van de eerste plaats verdrongen, als grootste importeur van Ameri kaanse sojabonen. In het jaar dat per 1 september 1981 eindigde voerde Japan uit de Verenigde Staten 4,56 miljoen ton sojabonen in, vergeleken met 4,27 miljoen ton in 1979/80. Nederland was in 1979/80 de grootste importeur met 5,83 mil joen ton. In 1980/81 voerde Ne derland slechts 4,07 miljoen ton sojabonen uit de Verenigde Sta ten in. Duitsland nam de derde plaats in met 1,67 miljoen ton (1,86). varkensstapel uit te breiden kwamen in ongeveer even sterke mate voor op bedrijven met als op die zonder een overschot aan dierlijke mest. Wan neer de uitbreidingsplannen inder daad tot stand worden gebracht, be tekent dit derhalve dat de mestpro blematiek op een deel van de bedrij ven die nu al met een overschot zit ten zal groter worden. Het onderzoek berust op gegevens van 1977. Sindsdien is het aantal varkens verder toegenomen. In ver band hiermee lijkt het waarschijnlijk, dat de in het onderzoekverslag gesig naleerde problematiek thans om vangrijker is dan destijds. Landbouw-Ekonomisch Instituut (Het rapport "Varkenshouderij, pla nologie en milieu" is samengesteld door Ir. J.M. Biemans te Tilburg (tel. 013-678755; toestel 218). De publi- katie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 13,50 op giro no. 41.22.35 ten name van het Landbouw-Ekonomisch Instituut, Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend publikatie no. 2.152".) Timmerman en Verbeek B.V. te Steenwijk heeft een zeer uitgebreide Hesston brochure samengesteld. De brochure is in 4 kleuren gedrukt en bevat 24 pagina's informatie over Hesston zelfrijdende hakselaars, ty pe 7650, 7680, 7655 Field Queen, alsmede tientallen kleurenfoto's en tekeningen, technische gegevens en extra toebehoren van deze hakse laars. Serieuze belangstellenden kunnen dit boekwerkje aanvragen bij de Hesston verkooporganisatie voor Nederland: Timmerman en Verbeek B.V., Eesveenseweg 15, 8332 JA Steenwijk, tel. 05210-13933. Bij VEEHOUDERS en LOONWERKERS is momenteel diskussie over de gewenste haksellengte bij snijmais. De oorzaak ligt voorname lijk bij het feit dat de veehouders veel korrelverlies in de mest menen te konstateren. Een begrijpelijke reaktie naar de loonwerkers toe is dan: korter hakselen! De loonwerker is dan meestal geneigd om voorzieningen te treffen in de vorm van extra hulpstukken op de hakselaars. Hierdoor kan korter worden gehakseld of het gewas méér worden gekneusd en de korrels méér kapot worden geslagen. Voor de loonwerkers betekenen deze aanpassingen dat het hakselen méér energie vraagt en meestal ook ten koste gaat van de oogstkapaciteit. Voederwaardeverlies door onverteerde korrels in de mest. Maissilage 2 2 1 Ds-gehalte bij inkuilen 31,2 25,8 18,8 Ds-gehalte van de kolf bb2 38,6 23,9 Kolfaandeel in de ds-opbr. 47,6 43,5 30,8 Ds-gehalte na konservering 30,4 25,3 18,6 Snijraaisgift/dier/dag 10,5 kg 10,0 kg 2^,0 kg Voederwaardeverlies door 3 2,7 0,05 Met ingang van 1 maart a.s. zal in ons land een plan ter uitroeiing van de varkenspest in werking treden. Het ministerie van land bouw en visserij heeft dit plan opgesteld om uitvoering te geven aan een EEG-richtlijn van november vorig jaar. De richtlijn is bedoeld om de varkenspest op het hele grondge bied van de EEG binnen vijf jaar met wortel en tak uit te roeien. Behalve Denemarken, Ierland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk, die officieel vrij van varkenspest zijn verklaard, moeten alle lidstaten een versneld uitroeiingsprogramma uit voeren. Het Nederlands plan is op 17 februari j.l. door het Permanent Veterinair Comité van de EEG goedgekeurd. Het zal mede uit de EEG-kas worden gefinancierd. Bij een succesvol verloop van het programma en wanneer 12 maanden lang geen gevallen van varkenspest zijn opgetreden en geen inentingen zijn verricht kan ons land officieel vrij van varkenspest worden verklaard. Dan pas zal ons land vrijelijk levende dieren en vers vlees naar Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk mogen exporteren. Het uitroeiingsprogramma laat geen ruimte meer voor het toe passen van preventieve entingen. Om er zeker van te zijn dat zich ook geen "verborgen" gevallen van varkenspest voordoen, zullen bloedmonsters worden genomen bij slachtvarkens. De import van gevaccineerde varkens zoals die plaatsvond, wordt stopgezet. Met ingang van 1 maart a.s. zijn derhalve de volgende maatre gelen van kracht: preventieve vaccinatie is verboden. De tot nog toe sporadisch verleende vergunningen voor individuele bedrijfsenting wor den ingetrokken; de import van gevaccineerde fok- en gebruiksvarkens is ver boden; door middel van systematisch bloedonderzoek zal naar de aanwezigheid van subklinische varkenspest worden gezocht. 19

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 19