De maand maart op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf KONSULENTSCHAP VOOR DE AKKERBOUW EN DE RUNDVEEHOUDERIJ TE GOES Bemesting Het klaarleggen van het zaai- en pootbed Zaaizaadontsmetting en zaaizaadbehandeling Bieten Aaltjesbestrijding bij bieten Pootgoedbehandeling Wakker maken Het is niet aannemelijk dat de maand maart ons dezelfde weersomstandigheden zal bieden als haar naamgenoot van het voorafgaande jaar. Laten wij hopen dat wij dit jaar vlot aan de gang kunnen. De voorjaarsinzaai staat voor de deur. De graadmeter om met deze aktiviteit te beginnen is de vochtigheids toestand van het eigen perceel en niet de buurman die aanstekelijk kan werken. Het leggen van een stevige basis voor de nieuwe oogst heeft U hiermee zelf in de hand. Het ploegwerk is in het vorige jaar meestal niet onder al te beste omstandigheden uitgevoerd. Dat zal zijn nawerking in dit jaar hebben. De vorst van deze winter was nodig maar of hierdoor het euvel geheel verholpen zal zijn? Momenteel (half februari) ziet de toplaag er over het algemeen goed uit. Zaai een groenbemester als het kan Indien de maand februari hiervoor niet gebruikt is, of kon worden, is de maand maart hiervoor van het grootste belang. Vooral de winter tarwe die op menig perceel een ma tige stand heeft, zal dankbaar zijn voor een tijdige gift, waardoor de uitstoeling wat extra gestimuleerd wordt. Bij een laag aantal planten per m2 (minder dan 160) dient over wogen te worden om wat extra N te geven. Vooral na een vroege N-gift (in februari) kan het delen van de tweede gift een positief effekt heb ben. De tweede gift van 60 kg N wordt dan in 2 giften van elk 40 kg N per ha gegeven. De tijdstippen van strooien zijn mede afhankelijk van de gewasontwikkeling. Op een gezond en niet te gul gewas is een late N-gift (begin) juni vaak nog rendabel. De N-gift voor aardappelen, suiker bieten en zaaiuien kan het beste en kele weken voor het zaaien of het poten gegeven worden. Dit in ver band met het voorkomen van zout- schade. Is het tijdig strooien niet uit te voeren dan kunnen hoge N-giften beter in 2 keer worden gegeven. Fosfaat verplaatst zich traag in de bodem. Door de grondbewerking wordt het fosfaat verdeeld door het zaaibed, waardoor het makkelijker opneembaar wordt voor de kiem- plant. De basis voor de bemesting dient het grondonderzoek te zijn. Dit voorkomt te hoge (meer kosten dan baten) en te lage giften (opbrengst- reduktie). De stijgende prijzen van de kunstmest maken het grondon derzoek tot een rendabel hulpmiddel in het bemestingsplan. Richtlijnen voor de N-bemesting na grondon derzoek zijn: wintertarwe le gift 140 kg N - voor raad zomertarwe le gift 120 kg N - voor raad wintergerst le gift 120 kg N - voor raad zomergerst le gift 110 kg N - voor raad suikerbieten 220 kg N - 1,7 x voorraad konsumptieaardappelen 330 kg N - r,5 x voorraad pootaardappelen 140 kg N - 0,6 x voorraad 2e gift stadium 7 60 kg N 2e gift afh. van de stand 30 a 50 kg N 2e gift afh. van de stand 30 a 60 kg N Over de stikstofbemesting afgestemd op de algemene situatie van dit voorjaar zal eind februari een apart artikel verschijnen. Deze bewerkingen moeten met zorg uitgevoerd worden. In de inleiding is hier al op gewezen. De bewerkings 16 diepte is afhankelijk van het gewas dat men wil zaaien. Niet dieper be werken dan de gewenste zaaidiepte. Het zaad komt dan op de onbewerkte (vochtige) ondergrond te liggen, af gedekt met losse grond. De losse grond mag niet te grof zijn om uit drogen te voorkomen en niet te fijn in verband met het gevaar voor ver slempen. Op de Kijk- en Praatbijeenkomsten (januari/februari 1982) is aandacht besteed aan de bodemdruk. Daar kon men vernemen dat de bodemdruk voornamelijk afhankelijk is van de bandenspanning. De diepte waarover deze druk zich in de grond voort plant is bovendien afhankelijk van de breedte van de band. Op een diepte die gelijk is aan de breedte van de band is de bodemdruk nog de helft van de druk die aanwezig is op het kontaktoppervlak onder de band. De konklusie die getrokken kan worden uit deze gegevens is dat de minste schade aan de bodem wordt gedaan met een lage banden spanning en een niet te brede band. De bandenspanning moet wel zoda nig zijn dat de band het gewicht dat er op rust kan dragen. Voor elk type band zijn tabellen waarop het draagvermogen van de band, afhan kelijk van de bandenspanning, staat vermeld. Wat kunnen we met deze theorie in de praktijk doen? Bij de aanvang van de voorjaarswerkzaamheden is de grond onder het toplaagje vaak nog erg vochtig. Deze grond kan snel in elkaar gedrukt worden. De schade door druk op deze vochtige onder grond kunnen we beperken door het land klaar te leggen met enkellucht en een aangepaste bandenspanning. Het klaarleggen met enkellucht kan problemen geven bij die gewassen die ondiep gezaaid worden' zoals suikerbieten en zaaiuien. Enkellucht kan hierbij te diep insporen. Bij het zaaien komt het zaad ook in deze sporen die gevuld worden met losse grond. De opkomst van deze zaden kan dan te wensen overlaten. Spoort men te diep in. dieper dan de zaai diepte, dan zult U naar dubbellucht of liever naar kooiwielen toe moeten. Kiest U voor dubbellucht dan zal men eventueel, om de schade zo klein mogelijk te houden, de ban denspanning tot een verantwoorde druk moeten verlagen. Bij het klaarleggen van aardappel land is het insporen niet zo'n pro bleem. De bewerking is veel dieper dan bij vorengenoemde gewassen. Gebruik van enkellucht is hier aan te bevelen. Elke keer berijden geeft een bepaal de hoeveelheid schade. Het aantal bewerkingen daarom beperken tot het hoogst noodzakelijke. Goed is goed! Zowel op het zaad aanwezige schim mels als bodemschimmels en insek- ten kunnen tijdens de kieming en de verdere groei het jonge plantje ver nietigen of verzwakken. Om het jon ge kiemplantje hiertegen te bescher men, zijn middelen beschikbaar die we op het zaad kunnen aanbrengen. Daarnaast dient ook een juiste vruchtwisseling in acht te worden genomen. Kiem- en bodemschimmels treden algemeen op en dienen altijd te wor den bestreden. Vooral onder koude en natte weersomstandigheden zijn bovengenoemde schimmels aktief. Bij vroeg zaaien zijn de kansen op aantasting groter dan bij late zaai. Wordt voor vermeerdering van zaai zaad geteeld, dan is een zaaizaad ontsmetting altijd nodig. Dit ter voorkoming van overgang van ziek ten, zoals bij de granen van steen- brand, stuifbrand en strepenziekte. Ter bestrijding van insekten of in- Elke rit over het land laat zijn sporen na in de ondergrond. Dubbellucht doet daarbij meer schade dan enkellucht of kooiwielen het aanbeveling op de meest be dreigde strook 30 meter breed) een grondbehandeling met lindaan uit te voeren (5 liter lindaan 21% per ha). Op gescheurd grasland wordt even eens, maar dan over de hele breedte, een grondbehandeling met lindaan aangeraden. Hier kan als regel wor den volstaan met 3,5 ltr lindaan 21%. Lindaan moet gespoten worden vóór het zaaien, maar na een eerste grondbewerking (dus niet over de ploegsneden) en dan goed inwerken. Kontroleer het pootgoed zodra het afgeleverd wordt. Een juiste behandeling is een eerste vereiste sektenlarven die door vreterij schade kunnen aanrichten verdient het aan beveling het zaaizaad te behandelen. Bij bieten kan algemeen een zaadbe handeling met Multamat/Seedox 80 W of met Mesurol worden aanbevo len. In werkzaamheid tegen het bie tekevertje ontlopen deze middelen elkaar weinig, maar Multamat/See dox 80 W werkt wat beter op rit- naalden (koperworm). Op gescheurd grasland verdient daarom Multa mat/Seedox 80 W de voorkeur boven met Mesurol behandeld zaad of pil- lenzaad (dat ook Mesurol bevat). Waar bieten naast bietenland van vorig jaar worden geteeld verdient Het afgelopen najaar is op tal van percelen de grondontsmetting door de vele regen in oktober achterwege moeten blijven. Wil men dan op die percelen toch bie ten telen dan zal in het voorjaar bij het zaaien Temik of Vydate 10 G moeten worden toegepast. Te- mik heeft het voordeel dat het ook de luis bestrijdt. Het voordeel van Vydate is dat het in de zaaivoor kan worden toegepast. Van Temik moet minstens 15 kg worden ge bruikt (dus apart aangebracht naast de zaaivoor). Onder droge omstandigheden laat - zeker op De prijzen van kunstmest zijn de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Een nauwkeurige bepaling van de hoeveelheid is daarom noodzakelijk zware grond - de werking van Te mik nog wel eens te wensen over, 20 a 25 kg is dan meer bedrijfsze- ker. Het effekt van 6 a 10 kg Te mik, zoals aangewend tegen de luis of als aanvulling tegen het bietekevertje, is wat aaltjesbes trijding betreft, te verwaarlozen. In de maand maart wordt veel poot goed afgeleverd op de bedrijven. Kontrole op ziekten en/of beschadi gingen tijdens of vlak na de aflevering is noodzakelijk. Partijen waarin rot voorkomt, dient men voorzichtig over een leesband te laten lopen, waarbij men de rotte knollen kan uitlezen. Men dient dan zorgvuldig en rustig te werk te gaan om te voorkomen dat de rotte knol len de band en/of de overige knollen besmeuren. Bij partijen met (te) veel rhizoctonia valt nog te overwegen een behande ling uit te voeren op de pootmachine. Dit kan met een vloeibaar middel (Solacol of Duphar Dithane M 45) of een poedervormig produkt (diverse merken). Bij de vloeibare middelen dient men uitermate voorzichtig te zijn wat de hoeveelheid vocht betreft waarin het middel wordt toegediend. Rotting en onregelmatige opkomst is het gevolg van te veel vocht. Het middel Rovral werkt goed op rhi zoctonia maar gaf in de proeven een fijnere sortering en dat is bij Bintje nu niet direkt wenselijk. De laatste jaren is er op het terrein van de voorbehandeling van poot goed voor konsumptieteelt nogal wat veranderd. Het voorkiemen in kiem- bakjes komt steeds minder voor. De pootaardappelen worden nu voor een groot deel voorbehandeld in zakken en ook wel los of in grote kisten afgeleverd. De bewaring vóór aflevering vindt als regel plaats in centrale bewaarplaatsen, meestal mechanisch gekoeld. De bewaar- temperatuur is 3-4 graden C, waarbij geen kieming van betekenis op treedt. De bewaring op het eigen bedrijf mag alleen plaatsvinden in ruimten waar geen kiemremmingsmiddelen zijn gebruikt. Direkt poten na ont vangst van koud bewaard pootgoed is sterk af te raden. Bij voorkeur moet het pootgoed twee a drie weken vóór het poten uit de mechanisch gekoel de bewaarruimte zijn gehaald. Door bewaring bij wat hogere temperatuur kan het pootgoed dan wakker wor den. Bij bewaring in zakken moeten deze zodanig in rijen worden geplaatst dat licht en lucht voldoende kunnen toe treden om een te snelle kieming tegen te gaan. Beschikt men over voldoende platte wagens dan kunnen de zakken hierop worden geplaatst, zodat de partij gemakkelijk vervoerbaar is. Bij bewaring in grote kisten met een in houd van een half tot één ton kan men bij een te vlotte kieming de pootaar dappelen omstorten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1982 | | pagina 16