Temperatuursom wijst op
vroeg stikstof strooien
Voorstellen Europese Commissie
voor vee- en vleessektor
VERLOOP VAN DE TEMPERATUURSOM IN 1981
Kans op extra verliezen
klein
Strooi met beleid
Voorzichtig met drijfmest
Niet alleen stikstof
Samenvattend:
Importstop varkens
Oost-Duitsland
Met minder koper
langer boer
Granen in
mengvoeders
Grote maisoogst in
Zuid-Afrika
Temperatuursom van 1 januari tot 3 februari
Na een koude maand januari, waarin bijna de elfstedentocht werd
gereden, leek half februari het voorjaar al in de lucht te zitten. In de
eerste helft van februari is de temperatuur zo hoog geweest dat met
rasse schreden het tijdstip nadert dat de eerste stikstof op het grasland
gestrooid kan worden. De stijging van de temperatuursom wijst daar
sterk op. De temperatuursom is de som van de gemiddelde etmaaltem-
peraturen boven nul graden Celsius vanaf 1 januari. Zoals bekend mag
worden verondersteld ligt het beste tijdstip voor de eerste stikstof op
grasland tussen de temperatuursommen van 180 en 280 graden Celsius.
Wekelijks sturen wij het verloop van de temperatuursom naar de vak
bladen.
Het spreekt vanzelf dat bij het berei
ken van de temperatuursom het land
berijdbaar moet zijn om stikstof te
kunnen strooien. Met diepe sporen
wordt te veel vernield.
Het verdient aanbeveling zo snel
mogelijk na het bereiken van de T-
som van 180 graden de eerste stikstof
te strooien. Als het land berijdbaar is
brengt afwachten het risiko met zich
mee dat te laat gestrooid moet wor
den doordat het land later weer te
nat kan worden.
ln 1981 was bij het bereiken van de
temperatuursom van 180 graden de
grond nat en volgde in de dagen erna
nog veel regen. Op de proefvelden is
toen toch stikstof gestrooid. Achteraf
bleek dat deze stikstof niet overal de
optimale opbrengst had gegeven. De
kombinatie van natte grond - prak
tisch vertaald in: niet berijdbaar - en
veel regen direkt na het strooien
komt zelden voor. Vandaar ons ad
vies: als de grond berijdbaar is en de
temperatuursom van 180 gr.C. be
reikt is. de stikstof strooien.
In de praktijk wordt de eerste stikstof
vaak te laat gestrooid. Het gevolg
hiervan is dat het gras minder uit-
stoelt en dat de opbrengst van de
eerste snede lager is. Anders gezegd:
het duurt langer voordat er voldoen
de gras voor beweiding is.
Voor weiden is 80 kg stikstof (300 kg
KAS) en voor maaien 120 kg stikstof
(450 kg KAS) per ha het beste. Meer
stikstof geeft wel iets vroeger gras
van het gewenste stadium, maar dit
weegt niet op tegen de extra kosten.
Bovendien krijgt het gras dan een
minder gewenste samenstelling door
veel eiwit. Minder stikstof per ha is
gewenst op minder intensieve be
drijven en op enkele percelen van
intensieve bedrijven. Dit laatste is
om te voorkomen, dat rond half mei
koeien ingeschaard moeten worden
in veel te lang gras. Bedrijven die
kunnen voorweiden met jongvee of
melkkoeien doen er goed aan hier
voor slechts enkele percelen te bes
temmen en in het voorjaar op deze
percelen niet meer dan 40 k 50 kg
stikstof (150 a 200 kg KAS) per ha te
strooien. Na het voorweiden dient
dan de normale gift (80 kg N) voor
weiden of 120 kg stikstof (450 kg
KAS) voor maaien gegeven te wor
den.
Veel bedrijven willen graag in het
voorjaar zoveel mogelijk drijfmest
kwijt. Rij op te beweiden percelen
na januari geen drijfmest uit. Op te
maaien percelen kan wel drijfmest
verspreid worden. Rij niet meer
dan 15 a 20 ton in één keer per ha uit.
draag zorg voor een goede versprei
ding en voorkom insporen. Ook or
ganische mest bevat stikstof. Rund-
veedrijfmest, die in het voorjaar is
aangewend, bevat per ton globaal 1
kg werkzame stikstof voor de eerste
snede. De stikstof, die men met
drijfmest geeft, dient van de kunst-
mestgift afgetrokken te worden.
Ondanks de toename van de veebe
zetting dalen op veel bedrijven de
gehaltes aan kali en fosfaat in de
grond. Dit betekent ook dat te weinig
kali en fosfaat voor de groei van het
gras beschikbaar is. En dit houdt
weer in dat het weidegras weer later
ter beschikking is door de langzame
re groei. De stikstofbemesting heeft
het hoogste rendement als de basis
bemesting in orde ls. Bemest daarom
op basis van grondonderzoek en
graslandgebruik.
Als het land berijdbaar is en de tem
peratuursom van 180 graden is be
reikt, dient de eerste stikstof ges
trooid te worden om een optimale
grasgroei te krijgen. In de landbouw
bladen wordt wekelijks de tempera
tuursom vermeld. Een koude of natte
periode na het strooien heeft prak
tisch geen nadelige invloed op de
werking van de stikstof. Voor weiden
is 300 kg KAS het advies en voor
maaien 450 kg KAS. Geef de laatst te
beweiden percelen van de eerste sne
de duidelijk minder stikstof (150-200
kg KAS). Dit is nodig om te voorko
men dat de koeien rond half mei in te
lang gras lopen. Denk ook aan vol
doende kali en fosfaat. Wees zuinig
met drijfmest. verdeel de mest goed
en voorkom insporen.
Ing. L.E.M. Rompelberg, Proefsta
tion voor de Rundveehouderij, Lelys
tad
Het lijkt erop dat we dit voorjaar vrij vroeg het land op kunnen
mest te strooien.
V».
om de kunst-
De Europese Commissie heeft voor
gesteld de basisprijs voor varkens- en
schapevlees, alsook de oriëntatieprijs
voor rundvlees met 9% te verhogen.
Doordat in Nederland de monetair
compenserende bedragen met 3%
worden verlaagd, betekent de voor
gestelde verhoging van 9% in guldens
uitgedrukt 6%.
De afbraak van de m.c.b.'s in Ne
derland betekent een vermindering
van de torslag bij uitvoer van pro-
dukten uit de rund- en varkensvlees-
sektor naar alle bestemmingen.
De afbraak van de m.c.b.'s in Duits
land en Engeland betekent een
voordeel voor de Nederlandse uit
voer naar deze bestemmingen omdat
bij invoer in deze lidstaten een lagere
heffing van toepassing zal worden.
Voor varkensvlees is de basisprijs
met 5,7% verhoogd tot 5,24 per 1
november 1982. De interventieprijs
voor stieren le kwaliteit werd met
eveneens 5,7% verhoogd tot 8,74
(was 8,49), althans volgens de
voorstellen. De oriëntatieprijs werd
verhoogd van 5,11 tot 5,26 en de
interventieprijs van 4,60 naar
4.73 per kg levend. De basisprijs
voor .schapevlees is gesteld op
11,02 per kg per 5 april, met een
referentieprijs van 10,54.
14
Interventiebeleid
Het interventiebeleid zal ongewijzigd
worden voortgezet, namelijk beperkt
blijven tot stieren. In de loop van het
komende seizoen wil men het ge
meenschappelijk indelingsschema
voor geslachte volwassen runderen
gaan invoeren. Daardoor vindt prijs
vaststelling op uniforme wijze plaats
in de gehele Gemeenschap. De pre
mies voor zoogkoeien wil de Com
missie brengen op 40,90 per koe,
met een mogelijkheid tot nationale
verhoging tot 68,16.
vdw
In het noorden van de D.D.R. ofte
wel Oost-Duitsland zou volgens het
niet-officiële berichten varkenspest
voorkomen, vooral onder wilde
zwijnen, en wel in versterkte mate.
De veterinaire autoriteiten in Oost
Duitsland hebben daarvan nog geen
officiële mededelingen verstrekt.
Niettemin heeft het Ministerie van
Landbouw van de deelstaat Neder-
saksen besloten tot nader order geen
invoervergunningen voor varkens en
varkensvlees uit Oost-Duitsland af te
geven.
Het Produktschap voor Veevoeder
heeft het maximaal toegestane ge
halte van het sporenelement koper in
voeders voor vleesvarkens die ouder
zijn dan vier maanden, verlaagd van
200 naar 125 gram per ton voeder.
Koperzouten worden aan het voeder
toegevoegd om een snelle groei en
een betere voederbenutting te ver
krijgen.
Daar tegenover staat evenwel als
nadeel dat de toegevoegde hoeveel
heid vrijwel geheel wordt uitgeschei
den en via de mest op landbouw
gronden terechtkomt. De overmaat
aan koper in de bodem, die hierdoor
mogelijk zou ontstaan, dient voor
komen te worden, zodat geen beper
king in de gebruiksmogelijkheden
voor de landbouw optreedt.
Deze beperking zou zich het eerst
voordoen bij het weiden van scha
pen, omdat deze dieren, in tegen
stelling tot varkens, slechts weinig
koper kunnen verdragen.
In zijn toelichting op het besluit zei
de voorzitter van het schap, Dr.
C.H.J. van Beukering, dat de thans
genomen maatregel, waarom de Mi
nister van Landbouw had verzocht,
tot gevolg zal hebben dat in de prak
tijk de toevoer van koper via de var-
kensmest naar de bodem met 30%
vermindert.
Weerstation
Datum
De Bilt
94
136
3/2
10/2
Deelen
90
129
Rotterdam
110
160
Leeuwarden
87
127
Zierikzee
106
151
Eelde
65
111
Volkel
100
133
Den Helder
84
120
Gilze Rijen
100
144
Twente
75
117
Vlissingen
105
150
Schiphol
99
142
Eindhoven
101
146
Soesterberg
103
148
Zuid-Limburg 108
158
Globale schatting van de datum waarop een bepaalde waarde van de
temperatuur wordt bereikt.
Weerstation Schatting uitgaande van de temperatuursom op
3/2 10/2
180 gr. WAARDE TEMPERATUURSOM
Leewarden 9/3 22/2
Eelde 14/3 25/2 Rotterdam 3/3 14/2
Den Helder 10/3 25/2 Zierikzee 4/3 16/2
Twente 12/3 24/2 Volkel 6/3 19/2
Schiphol 6/3 18/2 Gilze Rijen 6/3 17/2
Soesterberg 5/3 17/2 Vlissingen 5/3 16/2
De Bilt 7/3 19/2 Eindhoven 6/3 16/2
Deelen 8/3 21 /2 Zuid-Limburg 4/3 14/2
Het aandeel granen in de mengvoe
ders verwerkt loopt in de verschillen
de lidstaten van de Gemeenschap
sterk uiteen. In Nederland is dat on
geveer 20%, in Italië oügeveer 60%.
Dit houdt o.m. verband met de tech
nische mogelijkheden in de betref
fende lidstaten om z.g. graanvervan-
gende produkten over zee aan te
voeren, over te slaan, te transporte
ren en in de juiste samenstelling te
verwerken. Voorts met de beschik
baarheid van graan en in samenhang
daarmee het prijspeil ter plaatse in
verhouding tot het prijspeil van de
z.g. graanvervangende produkten.
Binnen de EEG valt in de z.g.
graanoverschotgebieden (b.v. Mid
den-Frankrijk) de prijsverhouding
eerder gunstig uitvalt voor het ge
bruik van granen dan in de graante-
kortgebieden als b.v. Nederland, die
granen van elders aan moeten voe
ren voor o.m. de mengvoederpro-
duktie.
vdw
De Zuidafrikaanse organisatie van
maistelers verwacht dit jaar een
maisoogst van 11 tot 11,5 miljoen
ton, dat is de tweede grote record-
oogst. Het voorgaande record was 14
miljoen ton in 1980/81.
De binnenlandse behoefte is ge
raamd op 6,1 miljoen ton. Met een
toevoeging van 900.000 ton aan de
overgansvoorraden betekent dit dat
er een export-overschot is van 4 tot
4.5 miljoen ton uit oogst 1981/82,
waarbij nog gevoegd kan worden 2,2
miljoen ton van de oogst 1980/81.
AKKERBOUW
VOOR BEHOUD VAN een goe
de struktuur van de grond is het
telen van een groenbemester bitte
re noodzaak. Bedenk wel dat deze
manier van organische stoftoevoe-
ging altijd nog de beste en goed
koopste is. Maak er dan ook zo
veel mogelijk gebruik van.
VOOR- EN NADELEN van kla
ver en gras als groenbemestings-
gewas moeten per bedrijf tegen el
kaar worden afgewogen. Gras stelt
geringere eisen aan de grond en
heeft daardoor een betere kans van
slagen. Gras biedt meer mogelijk
heden tot chemische onkruidbes-
trijding, zowel in de dekvrucht als
in de stoppel. Klaver heeft geen
extra N-bemesting nodig en is
meestal goedkoper.
IN DUN STAANDE WINTER
TARWE is het beter om Engels
raaigras te zaaien dan Italiaans
raaigras in verband met het risiko
dat het gras te hoog opgroeit. A Is
graszaadteler van Engels raai-
graszaad zult U moeten kiezen
voor Engels raai om vermenging te
voorkomen. Hoe vroeger U zaait,
hoe groter de kans van slagen.
VOORAF AAN SUIKERBIE
TEN verdient klaver als groenbe-
mestingsgewas de voorkeur.
Aardappelen geven na klaver of
gras nagenoeg dezelfde op
brengstverhoging. Gemiddeld mag
U voor suikerbieten en aardappe
len rekenen op respektievelijk 3 en
5% opbrengstverhoging.
WANNEER U WINTERTAR
WE uitrijdt, die afgelopen najaar
met een bodemherbicide gespoten
is, doet U er goed aan vooraf na te
gaan welke vervangende gewassen
ingezaaid kunnen worden. Enkele
bodemherbiciden zijn zeer persi
stent en geven zelfs na 4 a 5 maan
den nog kans op schade.
VEEHOUDERIJ
ALS HET KALF VERDRON
KEN IS, dempt men de put. Dit
geldt zeker voor de veehouder op
het eenmansbedrijf, die nog geen
lid is van de bedrijfshulpdienst.
Wie moet het werk doen als de
veehouder door ziekte of ongeval
in de hoek zitVooral bij langere
duur wordt dit moeilijk! Als U nog
geen lid bent, geef U dan onmid
dellijk op, want van uitstel komt
afstel.
STEEDS MEER KOMT het
voor, dat er op een bedrijf boter-
zuurbesmetting van de melk wordt
gekonstateerd. Naast een goede
hygiëne bij het voeren, is het van
belang de melkstal en de hele ap
paratuur zo goed mogelijk te rei
nigen. Schone handen en orde en
netheid kan veel besmetting voor
komen.
BIJ EEN ORIËNTEREND
ONDERZOEK bleek dat er tus
sen de hoeveelheden krachtvoer bij
de apparaten in de melkstal veel te
grote verschillen voorkomen. De
ene koe krijgt meer brok dan was
gepland en de andere minder. Op
die manier komt er van gericht
voeren weinig terecht. Een kon-
trole éénmaal per drie maanden is
nodig. Stel waar nodig de appara
tuur bij; krachtvoer is duur, wees
er dus zuinig mee.